Sculder & Mully
Sculder's & Mully's GO's en DON'T's
Freddy Vs. Jason
Freddy Vs. Jason
Regie: Ronny Yu.
Met: Robert Englund, Ken Kirzinger, Monica Keena, Jason Ritter, Katharine Isabelle.
Vanaf 2 oktober in de bioscopen.

Wanneer u smult van films waarin hersenloze en oversekste tieners er domweg om vrágen om op creatieve wijze en zo bloederig mogelijk als lammetjes over de kling te worden gejaagd, dan zijn Freddy Krueger ('Nightmare on Elm Street') en Jason Voorhees ('Friday The 13th') geen onbekenden voor u. Of er daadwerkelijk nog fans van deze twee jaren '80-iconen rondlopen weten we niet, maar New Line Cinema denkt van wel en greep naar die gouden formule waarmee je het geld uit zoveel mogelijk zakken kunt kloppen: de cross-over. Zoals Batman ooit tegenover Superman kwam te staan en Abbott en Costello tegenover het monster van Frankenstein, zo maken Freddy en Jason, over de hoofden en andere lichaamsdelen van de tieners heen, elkaar het leven zuur. Alhoewel, leven? Zowel Freddy als Jason zijn natuurlijk allang dood. Erger nog: ze zijn dood en vergeten. En met name Freddy is daar behoorlijk chagrijnig over: deze voormalige kindermoordenaar bestond immers vooral dankzij de angstdromen van tieners, in wie hij vanuit het hiernamaals bleef snijden. Nu worden die tieners gedrogeerd met een droomrepressiemiddel, tot de herinnering aan Freddy helemaal verdwenen is.
Nu zou Freddy onze Freddy niet zijn, als hij dáár niet iets op zou weten: hij dringt binnen in de dromen van Jason 'don't go near the water' Voorhees en sommeert hem weer tot leven te komen (hoe verzinnen ze het toch) en eens huis te houden onder de jeugd van Elm Street, Springwood, opdat men zich Freddy weer zal herinneren. Zoiets hoef je Jason natuurlijk geen twee keer te zeggen, die kun je om een boodschap sturen, maar wanneer hij zijn taak iets te enthousiast opvat en heel teenage Springwood met zijn onafscheidelijke machette naar de eeuwige wietvelden dreigt te sturen, begint Freddy toch wel een beetje te twijfelen aan Jasons collegialiteit. Onder het motto "Niemand fuckt met mijn slachtoffers!" verklaart de man met het ongeneeslijke acné-gezicht dan ook de oorlog aan zijn onbehouwen mede-slasher. Maar voor de grote confrontatie zich aandient, zijn er eerst de nodige acteurtjes en actricetjes (onder wie Kelly Rowland van Destiny's Child en Katherine Isabelle, het weerwolfje uit 'Ginger Snaps' - een actrice die eigenlijk beter verdient) onder luid gejuich van het publiek in twee of meerdere stukken gehakt. Want laat er geen twijfel over bestaan: de echte helden van deze film zijn de twee naamgevers. Hoe pervers kan een mainstream film worden, zo vragen Amerikaanse fatsoensrakkers zich ongetwijfeld af.
De grote vraag luidt echter: is 'Freddy Vs. Jason' een goeie film? Het antwoord is uiteraard: nee, natuurlijk niet. Is het een leuke film? Jazeker wel. De gortdroge oneliners van Robert Englund in zijn achtste Freddy-rol, de soms slapstick-achtige gore, een droomscène waarin Freddy zíjn versie van de waterpijprups uit 'Alice in Wonderland' ten beste geeft, en tot slot de finale strijd tussen de twee titanen; het geeft genoeg tegenwicht aan het slappe scenario en de goeddeels afwezige acteerprestaties. Wij, die niet eens zoveel geven om filmmonsters die acht delen lang altijd maar weer uit de dood opstaan, hebben ons meer dan prima vermaakt. En wie had ooit gedacht dat we nog eens partij zouden kiezen voor Jason? Sculder en Mully zijn overigens benieuwd voor wie ú eigenlijk bent. GO!

PS Sculder heeft sinds een kleine maand twee jonge katjes, Castor en Pollux. Speelse katjes bovendien, die niet goed beseffen wat ze met hun scherpe nageltjes aanrichten in het vlees van het baasje. Sculder overweegt dan ook ernstig om ze voortaan Freddy en Jason te noemen.
Identity
Regie: James Mangold.
Met: John Cusack, Ray Liotta, Amanda Peet, Alfred Molina.
Vanaf 25 september in de bioscopen.

Is het een slasher? Is het klassieke film noir? Is het een Agatha Christie-adaptie? Nee, het is de nieuwe film van regisseur James Mangold (‘Cop Land’, ‘Heavy’), die een geslaagde poging ondernam om het beste uit die drie genres tot twee enerverende uurtjes cinema om te smeden.
Tien personen zijn tijdens een immense storm gestrand in een sjofel en afgelegen motel, en het is een bonte verzameling: John Cusack is een ex-cop die tegenwoordig chauffeurt voor beroemdheden, zijn passagiere is een egocentrisch en uitgerangeerd Hollywood-sterretje (Rebecca De Mornay), er is gevangenenbewaarder Ray Liotta die veroordeelde Jake Busey naar een hoorzitting moet begeleiden, en er is een hoertje (Amanda Peet) dat haar verleden probeert te ontvluchten. Het gezelschap wordt gecompleteerd door een gezin dat slachtoffer is geworden van een auto-ongeluk, een jong stel dat een geheim met zich meedraagt, en de moteleigenaar, een naar mysogyn typje dat een nog duisterder geheim verbergt. En voordat je ‘tien kleine negertjes’ kunt zeggen, wordt het gezelschap flink gedecimeerd door een reeks van gruwelijke moorden, waarbij het oneigenlijk gebruik van respectievelijk een honkbalknuppel en een wasmachine op zijn minst origineel te noemen is. Zo rond de vijfde moord wordt duidelijk dat de moordenaar niet zal rusten voordat alle motelgasten onder de zompige zoden liggen, en er dient naarstig gezocht te worden naar een dader en motief. Die zoektocht leidt naar een ingenieuze ontknoping, waarover we uiteraard niets zullen verklappen, maar die sterk doet denken aan een zekere film uit 1995 van Bryan Singer.
De bezetting in ‘Identity ‘ is perfect tot in de kleinste bijrol (het is altijd fijn om good ol’ John Cusack in een film te zien, en Ray Liotta ambieert met het groeien der jaren duidelijk de titel ‘engste rotkop op het witte doek’), maar de beste rol is weggelegd voor de aanhoudende regen, die zorgt dat de kijker zich net zo naar gaat voelen als de belaagde motelgasten. De menselijke geest die onder vuur komt te liggen is een thema dat vaker terugkeert in de films van James Mangold, maar nog niet eerder deed hij dat zo trefzeker als in deze nagelbijtend-spannende psychologische thriller.
GO GO GO!
dogville nicole kidman
Dogville
Regie: Lars von Trier.
MET: Nicole Kidman, Lauren Bacall, Paul Bettany, Philip Baker Hall, James Caan.
Vanaf 28 augustus in de bioscopen.

Amerika, ergens midden vorige eeuw. De twintig-koppige bevolking van Dogville, Colorado wordt uit haar isolement geschud door de komst van de jonge Grace (Kidman), die op de vlucht is voor de maffia. Nadat ze aanvankelijk met de nodige argwaan is ontvangen, wordt ze op voorspraak van de jonge filosoof Tom (Bettany) uiteindelijk opgenomen in de gemeenschap. Maar al gauw zijn daar de eerste tekenen van slijtage in het vriendelijke gezicht van de bevolking, en voor je ‘white trash’ kunt zeggen breekt de ware aard van Dogville door het dunne laagje beschaving…
Lars von Trier, die malle Deense regisseur die het andere regisseurs graag zo moeilijk maakt met zijn Dogma 95-manifest (alleen natuurlijke licht- en geluidsbronnen, er mag alleen op locatie gefilmd worden, filters zijn verboden, enzovoort), draait in zijn nieuwe film de zaken eens om en werpt de acteurs terug op zichzelf. Het decor van Dogville bestaat slechts uit outlines die aangeven waar de huizen zich bevinden, met hier en daar een meubelstuk of een boompje. Het resultaat oogt als een toneelvloer ter grootte van een modaal basketbalveld, en het vergt wat van de kijker om zich over te geven aan die kunstmatige wereld. Alle lof dus voor de sterrencast, aangevoerd door een intense Nicole Kidman, die deze studie naar goed en kwaad een menselijk gezicht geeft. En net wanneer je je dood gaat ergeren aan alweer zo’n Von Trier-melodrama met tragische te-goed-voor-deze-wereld-heldin, zoals in ‘Breaking The Waves’ en Dancer In The Dark’, komt de ouwe schobbejak met een wending die alles op zijn kop zet.
Door zijn onorthodoxe decors, indeling in hoofdstukken en het gebruik van een alwetende verteller (met de prachtige stem van John Hurt) is Dogville uiteindelijk toch een enigszins afstandelijke film geworden. Meer voor het hoofd dan voor het hart, zeg maar. Is Dogville dan kunst? Dat zul je Von Trier nooit horen beweren, al zullen er genoeg zijn die dat maar al te graag geloven. Von Trier maakt originele, avontuurlijke cinema. En neem hem verder niet té serieus, dat doet hij zelf ook niet.
GO!
Secretary
Secretary
Regie: Steven Shainberg.
Met: Maggie Gyllenhaal, James Spader, Jeremy Davies, Lesley Ann Warren.
Sinds 17 juli in de bioscopen

Eigenwijze films als Paul Thomas Andersons 'Punch-Drunk Love' zijn wat de wereld nodig heeft als tegengif voor de eindeloze reeks aan de lopende band geproduceerde romantische Hollywood-drama's, die doorgaans net zoveel over menselijke relaties en emoties te vertellen hebben als auto-achtervolgingen en CGI-kungfu-gevechten. In dat rijtje van weirde-doch-levensechte love story's vinden we nu ook 'Secretary' van regisseur Steven Shainberg (die na Spielberg en Soderbergh misschien wel eens de derde grote Steven Huppeldepupberg zou kunnen worden). De jonge Lee Holloway (Maggie Gyllenhaal, zus van Jake ‘Donnie Darko’ Gyllenhaal) is pas ontslagen uit een inrichting. Met enige tegenzin, want "daarbinnen was alles simpel en overzichtelijk". Lee heeft een geschiedenis van zelfmutilatie achter de rug, en zodra ze thuis is bij haar ouders begint alles weer van voren af aan. Om haar leven een nieuwe draai te geven solliciteert ze als secretaresse bij de advocaat E. Edward Grey (James Spader), die haar zonder al te veel plichtplegingen aanneemt. Al gauw blijkt dat ook bij Grey een klein steekje los is: hij is een emotioneel geblokkeerde controlfreak, die Lee om het minste afsnauwt en wiens dierbaarste bezit een set rode correctieviltstiften is. Maar ergens, tussen alle vernederingen door, ontstaat tussen baas en secretaresse een vorm van begrip en toenadering, waarbij dominantie en onderwerping, sadisme en masochisme een grote rol spelen. Om met Dr. Spock te spreken: "It’s love, captain, but not as we know it". Wie anders dan de sublieme James 'Crash' Spader kan zo geweldig een yup neerzetten met vreemde seksuele voorkeuren, die de kijker heen en weer slingert tussen verbijstering en sympathie. Daarbij voorziet Shainberg zijn film van voldoende humor en warmte om ons op ons gemak te stellen. Maar het is vooral de charmante Gyllenhaal die de show steelt in een rol die de nodige eh... schaamteloosheid van een actrice vraagt, en wellicht de weg baant voor een grote carrière (dat wil zeggen, als Hollywood zich niet laat afschrikken door zo’n ongebruikelijk hoofdroldebuut). Een klein meesterwerk, dus zeggen we GO!
Charlie's Angels
Charlie's Angels: Full Throttle
Regie: McG.
Met: Cameron Diaz, Drew Barrymore, Lucy Liu, Bernie Mac.
Vanaf 3 juli in de bioscopen.

We bevinden ons in een smederij, de camera zoomt in op een woest uitziende man met dito baard die de laatste hand legt aan een primitieve bijl. Het derde deel van 'Lord Of The Rings', een half jaar te vroeg in de bioscoop? Nee, deel twee van 'Charlie's Angels', precies op tijd voor de zomervakantie, en we bevinden ons in Mongolië, waar engelen Nathalie, Dylan en Alex (Diaz, Barrymore en Liu) een zakenman (Robert Patrick) moeten zien te redden uit de klauwen van een klein leger eh... Mongolen dus. Die actie eindigt in een verbluffende scène die onder meer het springen vanuit een neerstortende vrachtwagen in een helicopter behelst en de toon zet voor de rest van de film: niks geen stunts van vlees en bloed, maar alles uit de computer, en gooi alle natuurwetten ook maar overboord. De plot past op de zijkant van een bierviltje en komt er op neer dat de drie Angels op zoek moeten naar twee ringen (aha, dus tóch 'Lord Of The Rings'!) met de namen van getuigen uit een beschermingsprogramma, waar diverse criminelen grof geld voor over hebben. Daarbij komen ze tegenover een ex-Angel te staan (Demi Moore, die haar tieten blijkbaar weer verkocht heeft), én duikt ook de Creepy Thin Man (Crispin Glover) uit deel 1 weer op.
Bill Murray als Bosley mag dan wel zijn vervangen door de zwarte komiek Bernie Mac, verder is in 'Charlie's Angels: Full Throttle' alles bij het oude gebleven: driedubbeldikke ironie, in spannende maar nette stoeipakjes gehesen Angels en een soundtrack die een vette cd-verkoop garandeert. En de sterrenparade mag dan nóg groter zijn dan in het origineel (Pink, oer-Angel Jaclyn Smith, zo'n vijf seconden Bruce Willis en een comateuze John Cleese als Alex' vader) en het stuntwerk nóg spectaculairder, dat kan niet verhullen dat voormalig clipregisseur McG weinig meer biedt dan een herhalingsoefening. Hoezeer we ons ook vermaakt hebben, 'Full Throttle' mist simpelweg de frisse overrompeling van de eerste film. Er is een scène aan het begin van de film waarin Cameron Diaz een MC Hammer-dansje doet. Als McG het gevoel van die scène had kunnen vasthouden, zou dat de film veel goed hebben gedaan. En oh ja, Angel Barrymore in een AC/DC-shirt is natuurlijk grote klasse, én levert de film alsnog een bescheiden GO op.
Phone Booth
Phone Booth
Regie: Joel Schumacher
met: Colin Farrell, Kiefer Sutherland, Forest Whitaker, Radha Mitchell.
Vanaf 12 juni in de bioscopen

Na het zien van de opgepoetste drol 'Bad Company' hadden we niet vermoed dat Joel Schumacher ooit nog eens een fatsoenlijke film zou maken. Met 'Phone Booth' heeft hij zich glorieus revancheerd, en dat in een luttele tien opnamedagen, met een fractie van het budget van 'Bad Company' en een gegeven dat even simpel is als briljant. We volgen de egocentrische 'pr-agent' Stu (Colin Farrell) over Times Square terwijl hij zijn schimmige zaken via zijn mobieltje regelt en zijn onbetaalde assistent Adam continu afbekt. Er is één 'klant' die hij bij wijze van uitzondering vanuit een telefooncel belt, zodat zijn vrouw er niet achterkomt, elke dag op dezelfde tijd: aspirant-actrice Pamela (Katie Holmes), die hij het bed in probeert te krijgen. Binnen tien minuten heeft de kijker een bloedhekel aan Stu, en we zijn blijkbaar niet de enigen; wanneer de telefoon in de cel overgaat en Stu opneemt, vertelt een stem aan de andere kant hem dat hij met een telescoopgeweer onder schot gehouden wordt, en dat hij als hij ophangt voer voor de wormen is. Het rode lichtje op Stu's borst laat daarover geen twijfel bestaan... Naar het schijnt was Alfred Hitchcock ooit van plan om een hele film te situeren in een telefooncel, maar het is er nooit van gekomen (alhoewel de oude meester zijn 'Rope' in één appartement liet plaatsvinden). Daarnaast speelt Schumachers film zich net als in de tv-serie '24' in real time af, en wordt er eveneens gebruik maakt van split screen-technieken. En om de overeenkomst met '24' tot slot compleet te maken: de stem van de duivelse, onzichtbare sluipschutter is van Kiefer Sutherland. Schumacher speelt op ingenieuze wijze kat en muis met de kijker zoals de schutter dat met Stu doet (naarmate diens leven door Sutherland wordt vernietigd, wint Farrells personage aan sympathie), en het hoge tempo van de film, met zijn lengte van iets meer dan 80 minuten, hield ons tot aan het (naar onze smaak te moralistische) slot op het puntje van onze stoel. GO!
Hopelijk gooit Schumacher zijn nieuwe credits niet meteen weer weg met de eerstvolgende big budget-draak.
Klik hier voor meer Sculder & Mully.
1/2