Sculder & Mully - IFFR 2004
Greendale (USA, 2003)
Voor oude rockers is het filmfestival dit jaar een feest: na jaren
juridisch getouwtrek is eindelijk de film Festival Express te zien,
met concertbeelden uit de jaren 60 van Janis Joplin, Grateful Dead
en The Band. Verder is er Masked And Anonymous waarin Bob Dylan de
hoofdrol speelt, naast Jeff Lebowski Bridges en Penelope Cruz. Greendale
staat aangekondigd als een film van Bernard Shakey, maar bij fans is
het al lang bekend dat dit een pseudoniem is van Neil Young. Bij de
eerste voorstelling was een publiek aanwezig dat niet zou misstaan
op een Arrow Classic Rock-festival, dus de sfeer zat er goed in. Dit
veranderde na zon vijf minuten, toen langzaam de eerste protesten
opkwamen: hoe lang gaat dit zo door en ik word misselijk. De beelden
van meneer Shakey zijn te onscherp, te wankel, te gruizig, enzovoorts.
Greendale volgt de muziek van de gelijknamige cd, waarbij acteurs
playbacken op de stem van Neil Young. Alles wat u in de tekst hoort
komt in beeld: Theres a man on the porch, waarop we een man op een
veranda zien. Here comes a white car en inderdaad, de witte auto
laat niet lang op zich wachten. Na een liedje of drie was het publiek
in de zaal gehalveerd. Enkele volhouders (Na een tijdje went het best,
dat beeld) bleven driftig meetikken met de voet om niet in slaap te
vallen. Greendale is een martelgang, vooral als u de cd al eens eerder
gehoord heeft. DONT!
Nog te zien: do 29-1 23:00, Cinerama 6 / za 31-1 20:15, Pathé 3
Nog te zien: do 29-1 23:00, Cinerama 6 / za 31-1 20:15, Pathé 3
Fighting Fish (Nederland, 2004)
Mannen praten niet, mannen vechten. En dat doen ze hier héél
uitgebreid
en héél lang, wat overigens doorgaans niet meer oplevert
dan een bloedneus.
Fighting Fish is Neerlands eerste martial arts-film en is gefilmd
in Rotterdam, in het Chinatown dat zich op een steenworp afstand van
de festivallocatie bevindt, tegenover De Doelen. Dat is natuurlijk
een geweldig uitgangspunt (en een leuk extraatje voor de Rotterdammers
onder u zo herkende Sculder de chagrijnige uitbaatster van het Chinese
bakkertje waar hij altijd zijn favoriete bosuienbroodje koopt), maar
het resultaat is niet om over naar huis te schrijven (daarom doen we
het op deze site).
Regisseur Jamel Aatache schreef een plot zo plat als een dubbeltje op een strijkplank: jongen komt naar Rotterdam om de dood van zijn broer te wreken, en raad eens wie van de twee bijrollen de moordenaar is?. Vervolgens sleept dat plot dat zich zo traag als dikke mie door een dunne zeef voortsleept, en dient slechts als excuus om de als vechtscènes vermomde danspartijen aan elkaar te rijgen. En als er eens een voltreffer plaatsvindt, dan wordt die in close-up herhaald, waarbij de camera bijkans onder de talkpoeder vedwijnt. En dan de acteurs. Chantal Janzen bewijst empirisch dat acteren in een film héél iets anders is dan zingen in een musical, en martial arts-veteraan Ron Smoorenburg waardeert in retrospect het acteren van Rocco Siffredi op tot Oscarmateriaal. Chinese serveerster Jennifer de Jong, die in deze context op ons net zo Chinees overkomt als een bord stamppot, doet nog haar best om kwaadaardig te zijn (zie toch hoe ze de rekening telkens weer met een blik van afkeuring onder de sproetjesneus van die arme Chantal op tafel smijt!), maar helaas. Alleen hoofdrolspeler Kim Ho Kim, gezegend met de juiste mix van mystiek, tragiek en sexyness, redt de film van de totale ondergang (en dansen, pardon vechten kan-ie!), maar we hadden hem een betere film gegund.
Kitano Takeshi beweerde onlangs dat hij Kill Bill zo slecht vond dat het weer leuk werd. Laat hem Fighting Fish maar niet zien. Die is namelijk helaas niet zo slecht dat-ie weer leuk wordt. DONT!
Nog te zien: za 31-1 13:00 Pathé 4. Vanaf 29-1 ook in de reguliere bioscoop.
Regisseur Jamel Aatache schreef een plot zo plat als een dubbeltje op een strijkplank: jongen komt naar Rotterdam om de dood van zijn broer te wreken, en raad eens wie van de twee bijrollen de moordenaar is?. Vervolgens sleept dat plot dat zich zo traag als dikke mie door een dunne zeef voortsleept, en dient slechts als excuus om de als vechtscènes vermomde danspartijen aan elkaar te rijgen. En als er eens een voltreffer plaatsvindt, dan wordt die in close-up herhaald, waarbij de camera bijkans onder de talkpoeder vedwijnt. En dan de acteurs. Chantal Janzen bewijst empirisch dat acteren in een film héél iets anders is dan zingen in een musical, en martial arts-veteraan Ron Smoorenburg waardeert in retrospect het acteren van Rocco Siffredi op tot Oscarmateriaal. Chinese serveerster Jennifer de Jong, die in deze context op ons net zo Chinees overkomt als een bord stamppot, doet nog haar best om kwaadaardig te zijn (zie toch hoe ze de rekening telkens weer met een blik van afkeuring onder de sproetjesneus van die arme Chantal op tafel smijt!), maar helaas. Alleen hoofdrolspeler Kim Ho Kim, gezegend met de juiste mix van mystiek, tragiek en sexyness, redt de film van de totale ondergang (en dansen, pardon vechten kan-ie!), maar we hadden hem een betere film gegund.
Kitano Takeshi beweerde onlangs dat hij Kill Bill zo slecht vond dat het weer leuk werd. Laat hem Fighting Fish maar niet zien. Die is namelijk helaas niet zo slecht dat-ie weer leuk wordt. DONT!
Nog te zien: za 31-1 13:00 Pathé 4. Vanaf 29-1 ook in de reguliere bioscoop.