Sculder & Mully - IFFR 2004
Sculder en Mully ruiken het festival al!!
IFFR 2004
Ons gemopper aan de bar over het wel erg karige Miike Takashi-aanbod op het IFFR vorig jaar moet gehoord zijn, want dit jaar zijn er gelukkig twee Takashi-films te zien: Gozu en Zebraman. Al wordt hiermee natuurlijk bij lange na niet het quotum van víer films gehaald waar wij op gerekend hadden. En dat terwijl de Japanse Joe DAmato sinds de vorige editie van het IFFR weer maar liefst zes films heeft afgeleverd, meer dan genoeg genoeg om uit te kiezen dus. Nee, dat Miike-san een bijrolletje heeft als yakuza in Last Life In The Universe van Pen-ek Ratanaruang (6ixtynin9), daarmee maakt men het maar een beetje goed. Als men denkt dat onze Aziatische bloeddorst te lessen is met een vervolg op Fukaksaku Kinjis Battle Royale, simpelweg Battle Royale II genaamd en geregisseeerd door Fukaksakus zoon Kenta, well, think again! En als men van mening is dat wij te paaien zijn met een film over stripauteur Harvey Pekar, American Splendor, waarover ons niets dan lof heeft bereikt van de mensen die hem al hebben gezien, dan dan geven wij toe dat het toch wel weer erg moeilijk is om weerstand te bieden aan het aanbod dit jaar. En ja, we zijn ook uitermate benieuwd naar het Braziliaanse Nina, een psychologische thriller met manga-achtige animaties over de jonge striptekenares Nina, aldus het programmaboekje. Graag laten we ons meevoeren met sleazebag en enfant terrible Abel Ferrara door nachterlijk New York in Abel Ferrara: Not Guilty. Zero Day is Columbine op zijn Japans, en Resurrection Of The Little Match Girl is H.C. Andersen op zijn cyber-Koreaans, zo wil men ons doen geloven. Of dat ook werkelijk zo is, dát gaan we dus met eigen ogen zien. En daarover berichten we dan de komende tien dagen op deze plek. We zagen speciaal voor u (en vooruit, ook voor onszelf) alvast vier films: openingsfilm Zatoichi, Elephant, Anatomie de lenfer en Lost In Translation, die we hieronder ook speciaal voor u van advies voorzagen. To go or not to go, thats the question.
Ons gemopper aan de bar over het wel erg karige Miike Takashi-aanbod op het IFFR vorig jaar moet gehoord zijn, want dit jaar zijn er gelukkig twee Takashi-films te zien: Gozu en Zebraman. Al wordt hiermee natuurlijk bij lange na niet het quotum van víer films gehaald waar wij op gerekend hadden. En dat terwijl de Japanse Joe DAmato sinds de vorige editie van het IFFR weer maar liefst zes films heeft afgeleverd, meer dan genoeg genoeg om uit te kiezen dus. Nee, dat Miike-san een bijrolletje heeft als yakuza in Last Life In The Universe van Pen-ek Ratanaruang (6ixtynin9), daarmee maakt men het maar een beetje goed. Als men denkt dat onze Aziatische bloeddorst te lessen is met een vervolg op Fukaksaku Kinjis Battle Royale, simpelweg Battle Royale II genaamd en geregisseeerd door Fukaksakus zoon Kenta, well, think again! En als men van mening is dat wij te paaien zijn met een film over stripauteur Harvey Pekar, American Splendor, waarover ons niets dan lof heeft bereikt van de mensen die hem al hebben gezien, dan dan geven wij toe dat het toch wel weer erg moeilijk is om weerstand te bieden aan het aanbod dit jaar. En ja, we zijn ook uitermate benieuwd naar het Braziliaanse Nina, een psychologische thriller met manga-achtige animaties over de jonge striptekenares Nina, aldus het programmaboekje. Graag laten we ons meevoeren met sleazebag en enfant terrible Abel Ferrara door nachterlijk New York in Abel Ferrara: Not Guilty. Zero Day is Columbine op zijn Japans, en Resurrection Of The Little Match Girl is H.C. Andersen op zijn cyber-Koreaans, zo wil men ons doen geloven. Of dat ook werkelijk zo is, dát gaan we dus met eigen ogen zien. En daarover berichten we dan de komende tien dagen op deze plek. We zagen speciaal voor u (en vooruit, ook voor onszelf) alvast vier films: openingsfilm Zatoichi, Elephant, Anatomie de lenfer en Lost In Translation, die we hieronder ook speciaal voor u van advies voorzagen. To go or not to go, thats the question.
Zatoichi (Japan, 2003)
Tegenwoordig wordt er creatief omgesprongen met het samoerai-genre.
Jim Jarmusch zette de trend met Ghost Dog, waarin Forest Whitaker
een samoerai met een hiphop-attitude speelt. Het is niet onwaarschijnlijk
dat Quentin Tarantino na het zien van deze film het idee kreeg voor
Kill Bill. In ieder geval benaderde Tarantino net als Jarmusch de
Amerikaanse hiphopartiest RZA om de soundtrack te verzorgen. En momenteel
gooit Tom Cruise zijn yuppie-imago opzij door een samoerai in een historisch
drama op te voeren. Maar wat regisseur/acteur Takeshi Kitano met de
komische actiefilm Zatoichi laat zien, getuigt pas echt van lef.
Van de opener van het IFFR kan nu al gezegd worden dat hij een plaatsje
verdient tussen de meest legendarische Japanse zwaardvechterfilms.
Het lijkt erop dat Kitano altijd al een samoeraifilm heeft willen maken,
omdat elementen uit het genre duidelijk aanwezig zijn in zijn eerdere
werk. Misschien had het respect voor meesterfilmers als Akira Kurosawa
hem totnogtoe tegengehouden, maar het is Kitano gelukt: Zatoichi
is een geslaagde kruising tussen klassieke samoeraifilm en komedie,
in een onmiskenbaar persoonlijke stijl. Kitanos eerdere films vergden
veel van de kijker, doordat het tempo laag lag en de aandacht nog wel
eens afgeleid kon worden door artistieke beelden. Niet dat die elementen
nu ontbreken in Zatoichi, maar ze passen nu zo goed in het verhaal
dat we voor het eerst kunnen spreken van een Kitano-film die geschikt
is voor een groot publiek.
De film speelt zich af op het Japanse platteland ergens in de 19e eeuw. Hoofdpersoon is Zatoichi (Kitano zelf), een oude, blinde masseur, die van dorp naar dorp trekt. Al in de eerste scène wordt duidelijk dat achter zijn bejaarde façade een niet misselijke zwaardvechter schuilgaat, wanneer hij met succes een drietal achtervolgers in rap tempo om zeep helpt. Bij aankomst in een boerendorp blijkt dat de bevolking geteisterd wordt door de lokale maffia. Zatoichi raakt bevriend met twee geishas die hun familieleden willen wreken, die vermoord zijn door de bende. De strijd wordt steeds bloediger, vooral wanneer maffiabaas Ginzo de gewetenloze zwaardvechter Hattori in dienst neemt. Zoals het hoort bij een goede actiefilm worden we meegezogen naar een spectaculaire finale. De humor in de film is sterk; subtiele grappen en slapstickachtige scènes wisselen elkaar af, zonder dat het ergens flauw wordt. Sculder & Mully vonden Zatoichi een groot feest en roepen daarom: GO! GO! GO!!!!!!!
Te zien: wo 21-1 23:00 Pathé 1 (openingsfilm) / vr 23-1 12:30 Pathé 5 / zo 25-1 15:00 Luxor
De film speelt zich af op het Japanse platteland ergens in de 19e eeuw. Hoofdpersoon is Zatoichi (Kitano zelf), een oude, blinde masseur, die van dorp naar dorp trekt. Al in de eerste scène wordt duidelijk dat achter zijn bejaarde façade een niet misselijke zwaardvechter schuilgaat, wanneer hij met succes een drietal achtervolgers in rap tempo om zeep helpt. Bij aankomst in een boerendorp blijkt dat de bevolking geteisterd wordt door de lokale maffia. Zatoichi raakt bevriend met twee geishas die hun familieleden willen wreken, die vermoord zijn door de bende. De strijd wordt steeds bloediger, vooral wanneer maffiabaas Ginzo de gewetenloze zwaardvechter Hattori in dienst neemt. Zoals het hoort bij een goede actiefilm worden we meegezogen naar een spectaculaire finale. De humor in de film is sterk; subtiele grappen en slapstickachtige scènes wisselen elkaar af, zonder dat het ergens flauw wordt. Sculder & Mully vonden Zatoichi een groot feest en roepen daarom: GO! GO! GO!!!!!!!
Te zien: wo 21-1 23:00 Pathé 1 (openingsfilm) / vr 23-1 12:30 Pathé 5 / zo 25-1 15:00 Luxor
Anatomie de lenfer (Frankrijk, 2004)
Ik houd niet van Franse films, alleen van die van Catherine Breillat,
was een uitspraak die Sculder & Mully op het vorige Filmfestival opvingen.
Degene die dit verkondigde zal na het zien van Anatomie de lenfer
deze strenge mening ongetwijfeld bijstellen, want hoewel Breillat vanaf
1976 gestaag werkt aan een oeuvre met kwaliteitsfilms (Romance en
Fat Girl waren toppers op het Filmfestival), slaat zij de plank behoorlijk
mis met haar tiende film. Mijn Xde film moest een echte X-film worden,
zo lezen we in interviews. Het is ook niet zo vreemd dat Breillat deze
ambitie heeft, aangezien haar films zich vaak op de scheidslijn tussen
intiem en pornografisch begeven. Qua concept klopt Anatomie de lenfer:
film X is inderdaad X (Frans voor porno), maar misschien had Breillat
beter kunnen wachten tot ze een acteur en een actrice had gevonden
die de moeilijke rollen in deze film goed zouden kunnen vertolken.
Beroepsbeffer Rocco Siffredi bakt er namelijk niets van. Marketingtechnisch
is de keuze voor de acteur logisch, want Siffredi is binnen het pornogenre
een gevierde gast. Maar om zon slechte acteur de quasi-diepzinnige
filosofieën uit het script horen oplezen komt op zijn zachtst gezegd
absurd over. Bent u nog nieuwsgierig? Dan even een korte beschrijving
van de film: twee onfrisse types zijn elkaar aan het bepotelen in een
ranzig hotelletje, ergens aan zee. De man houdt eigenlijk niet van
vrouwen, maar de vrouw waarmee hij de kamer deelt wil hem flink betalen
voor seks en daarom probeert hij toch begrip en gevoel te krijgen voor
deze vrouw en haar lichaam. Bij het moeizame, drie dagen durende voorspel
komen allerlei attributen van pas, zoals lippenstift en een bebloede
tampon. Als op een gegeven moment de man een flink stuk tuingereedschap
bij de slapende vrouw inbrengt (ai!) zonder dat zij meteen wakker wordt,
wordt de geloofwaardigheid definitief overschreden. Catherine Breillat
bereikt met Anatomie de lenfer misschien een persoonlijk doel, maar
wat Sculder & Mully betreft had ze dit project beter uit kunnen stellen,
tot aan film XXX bijvoorbeeld. DONT!
Te zien: vr 23-1 20:15 Pathé 1 / zo 15-1 12:45 Pathé 5 / do 29-1 23:15 Pathé 4 / vr 30-1 20:00 Schouwburg Grote Zaal
Te zien: vr 23-1 20:15 Pathé 1 / zo 15-1 12:45 Pathé 5 / do 29-1 23:15 Pathé 4 / vr 30-1 20:00 Schouwburg Grote Zaal
Lost In Translation (USA, 2003)
Na haar regiedebuut The Virgin Suicides waren de verwachtingen rond
Sofia Coppola hooggespannen. Vorig jaar toonde ze een staaltje van
haar kunnen met de videoclip I Just Dont Know What To Do With Myself
van The White Stripes en kort daarop verraste ze met Lost In Translation,
een film die opvallend ingetogen en realistisch van stijl is in vergelijking
met het sprookjesachtige debuut. Bill Murray speelt Bob Harris, beroemd
filmacteur, die in Japan uitgenodigd is om reclame te maken voor een
whiskeymerk. In het luxe hotel waar hij vaak aan de bar te vinden is,
vindt hij weinig aansluiting met de mensen om hem heen, totdat hij
de jong getrouwde studente Charlotte (Scarlett Johansson, bekend van
Ghost World en The Man Who Wasnt There) tegenkomt, waar het bijzonder
goed mee klikt. Charlotte is op reis met haar man, een jonge en succesvolle
fotograaf die voortdurend op stap is, waardoor zij zichzelf moet vermaken.
In een sfeer van jetlag en flirterigheid besluiten Bob en Charlotte
met wat Japanse vrienden op stap te gaan. De kijker beleeft samen met
deze club mensen een gezellige tijd in het nachtleven van Tokyo met
op de achtergrond een soundtrack van elektronische muziek en alternatieve
gitaarklanken (gecomponeerd door Kevin Shields van My Bloody Valentine).
Hoewel Bob en Charlotte duidelijk iets voor elkaar voelen, halen ze
het niet in hun hoofd om avances naar elkaar te maken. Sofia Coppola
toont de platonische relatie tussen de twee hoofdpersonen op een luchtige
en natuurlijke manier, zonder onnodige spanningsbogen of intriges.
Naast een ode aan de vriendschap is de film ook een liefdesverklaring
aan Tokyo, zijn speelhallen en karaokebars (hoogtepunt: God Save The
Queen van The Sex Pistols met Japans accent) en zijn inwoners. Sculder
& Mully konden een sterk wish you were here-gevoel niet onderdrukken
en zeggen daarom: GO!
Te zien: wo 28-1 22:30 Pathé 1 / do 29-1 20:00 Cinerama 1 / za 31-1 20:30 Pathé 4
Te zien: wo 28-1 22:30 Pathé 1 / do 29-1 20:00 Cinerama 1 / za 31-1 20:30 Pathé 4
Elephant (USA/2003)
Gus van Sants Elephant zonder voorkennis bezoeken, dat zou het meeste
recht doen aan deze film. Maar het is zeer onwaarschijnlijk dat u,
als filmliefhebber van de eerste orde, nog niet weet wat het onderwerp
is van Elephant: de gruwelijke schietpartij op de Columbine High
School in het Amerikaanse slaapstadje Littleton. Van Sant heeft niet
de bedoeling gehad om een natuurgetrouwe reconstructie van het drama
te geven; dat deed Michael Moore al in Bowling For Columbine, waarin
met de oorspronkelijke beelden uit de beveiligingscameras van de school
een maagomkerende registratie van de schietpartij wordt getoond. Ook
gelijksoortige scènes uit Elephant, waarin de twee zwaarbewapende
jongens hun medeleerlingen op systematische wijze om het leven helpen,
zorgen voor een uiterst schokkende filmbelevenis. Maar dat komt dan
vooral doordat u vooraf sympathie heeft opgebouwd voor een aantal leerlingen.
Op een documentaire-achtige manier volgt de camera deze pubers, magnifiek
gespeeld door jonge, onervaren acteurs. Voor de een is de school een
lustoord, terwijl anderen het ervaren als een eindeloze hel. Problemen
als pesterijen, eetstoornissen en aan alcohol verslaafde ouders komen
aan bod. Het perspectief verspringt van de ene leerling naar de andere,
waarbij ook telkens weer teruggesprongen wordt naar hetzelfde tijdstip:
vlak voor de lunchpauze. Het is alsof de personages een rol spelen
in een videospel, waarbij de school het spelterrein is en waarbij punten
verdiend kunnen worden met aangepast gedrag. Doe je niet lekker mee,
dan ben je een loser. Wanneer bij twee jongens de stoppen doorslaan
is het spel uit voor iedereen. Elephant is een innemende en intens
tragische film, die alle aandacht verdient. GO!
Te zien: za 24-1 22:30 Luxor / di 27-1 20:00 Burgerzaal Doelen / wo 28-1 18:00 Pathé 3
Te zien: za 24-1 22:30 Luxor / di 27-1 20:00 Burgerzaal Doelen / wo 28-1 18:00 Pathé 3