Todd Haynes
31-01-2008 21:30 Luxor
Voor zijn glamrockvehikel Velvet Goldmine, min of meer gebaseerd op de
levens van David Bowie en Iggy Pop, lukte het Haynes niet om de toestemming
te krijgen voor het gebruik van originele Bowie-muziek, dus werd de
bijbehorende soundtrack een (zeer geslaagde) mix van Roxy Music, Iggy Pop,
T-Rex en nieuwe gecomponeerde muziek in de stijl van. Een synopsis van
één A4-tje naar Dylans management was echter voldoende om
groen licht te krijgen voor het gebruik van His Bobness’ muziek in
I’m Not There. Niet alleen horen we de astmatische
whine van de Meester zelf, maar ook Antony & The Johnsons, Sonic
Youth en Calexico storten zich op de klassiekers.
Haynes’ film is gebaseerd op de verschillende kanten van de enigmatische bard/provocateur/zuurpruim, een Arnon Grunberg-avant-la-lettre-met-gitaar, die nog steeds miljoenen adepten over de hele wereld in de ban houdt met zijn zorgvuldig gecultiveerde ongrijpbaarheid. De naam Dylan valt nooit in de film; de door zes verschillende acteurs gespeelde incarnaties zijn vernoemd naar karakters uit Dylan-songs (Jude Quinn), diens helden (Arthur Rimbaud, Woody Guthrie) of een Dylan-gerelateerd filmpersonage (Billy the Kid). De rollen zijn voor o.a. Christian Bale (die voor de gelegenheid weer eens op commando is afgevallen), de vorige week overleden Heath Ledger en Richard Gere als Billy, die zich mag uitleven in een hippiewestern die een onofficiële sequel is van Sam Peckinpah’s Pat Garrett & Billy the Kid. De jonge Dylan (Woody Guthrie) wordt gespeeld door het zwarte acteurtje Marcus Carl Franklin, de enige wiens stem ook in daadwerkelijk in de liedjes te horen is.
De opvallendste rol is echter die van Cate Blanchett (die daarvoor een Oscar-nominatie kreeg) als de hippe beatnik Quinn, die meer Dylan is dan Dylan zelf, de imitatie voorbij. Blanchett heeft ook meteen de beste oneliners, stuk voor stuk regelrecht ontleend aan interviews met Dylan (Journalist: ‘Jude! One word for your fans? Jude: ‘Ocelot.’) - het managemant van Dylan stuurde Haynes alle ooit gepubliceerde teksten en interviews, waaruit hij naar hartelust kon kiezen.
Haynes’ film - een mozaïek dat is opgebouwd uit onderling zeer verschillende segmenten, waarbij de filmstijl (Fellini, Peckinpah) is aangepast aan de personages - is intelligent, opwindend, gedurfd en grappig, vol popculturele referenties die niet alleen te begrijpen zijn voor Dylan-aficionado’s (zie de hilarische scène met vier helium-Beatles). Legendarisch is het gerucht dat folkzanger Pete_Seeger, ooit een groot Dylan-supporter, zó kwaad werd over diens switch van akoestische naar elektrisch op het Newport Folk Festival, dat hij een poging ondernam om de apparatuur te saboteren tijdens het optreden. Uiteraard kwam ook deze scène in de film terecht.
Het is meer dan verdiend dat Haynes met zijn nieuwste film nu wel de waardering krijgt die hij voor Velvet Goldmine moest ontberen. Wellicht was de wereld destijds nog niet klaar voor een muziekfilm die op zo’n drastische manier alle conventies overboord zette. I’m Not There gaat nog een paar stappen verder door ook het narratieve element op de schop te zetten, maar ditmaal ontsnapt Haynes op glorieuze wijze aan alle kritiek. Een meesterlijk film, en een must voor iedereen die zich ook maar een beetje muziek- dan wel filmliefhebber noemt.
I’m Not There draait na het festival vanaf 13 maart in de Nederlandse bioscopen.
Haynes’ film is gebaseerd op de verschillende kanten van de enigmatische bard/provocateur/zuurpruim, een Arnon Grunberg-avant-la-lettre-met-gitaar, die nog steeds miljoenen adepten over de hele wereld in de ban houdt met zijn zorgvuldig gecultiveerde ongrijpbaarheid. De naam Dylan valt nooit in de film; de door zes verschillende acteurs gespeelde incarnaties zijn vernoemd naar karakters uit Dylan-songs (Jude Quinn), diens helden (Arthur Rimbaud, Woody Guthrie) of een Dylan-gerelateerd filmpersonage (Billy the Kid). De rollen zijn voor o.a. Christian Bale (die voor de gelegenheid weer eens op commando is afgevallen), de vorige week overleden Heath Ledger en Richard Gere als Billy, die zich mag uitleven in een hippiewestern die een onofficiële sequel is van Sam Peckinpah’s Pat Garrett & Billy the Kid. De jonge Dylan (Woody Guthrie) wordt gespeeld door het zwarte acteurtje Marcus Carl Franklin, de enige wiens stem ook in daadwerkelijk in de liedjes te horen is.
De opvallendste rol is echter die van Cate Blanchett (die daarvoor een Oscar-nominatie kreeg) als de hippe beatnik Quinn, die meer Dylan is dan Dylan zelf, de imitatie voorbij. Blanchett heeft ook meteen de beste oneliners, stuk voor stuk regelrecht ontleend aan interviews met Dylan (Journalist: ‘Jude! One word for your fans? Jude: ‘Ocelot.’) - het managemant van Dylan stuurde Haynes alle ooit gepubliceerde teksten en interviews, waaruit hij naar hartelust kon kiezen.
Haynes’ film - een mozaïek dat is opgebouwd uit onderling zeer verschillende segmenten, waarbij de filmstijl (Fellini, Peckinpah) is aangepast aan de personages - is intelligent, opwindend, gedurfd en grappig, vol popculturele referenties die niet alleen te begrijpen zijn voor Dylan-aficionado’s (zie de hilarische scène met vier helium-Beatles). Legendarisch is het gerucht dat folkzanger Pete_Seeger, ooit een groot Dylan-supporter, zó kwaad werd over diens switch van akoestische naar elektrisch op het Newport Folk Festival, dat hij een poging ondernam om de apparatuur te saboteren tijdens het optreden. Uiteraard kwam ook deze scène in de film terecht.
Het is meer dan verdiend dat Haynes met zijn nieuwste film nu wel de waardering krijgt die hij voor Velvet Goldmine moest ontberen. Wellicht was de wereld destijds nog niet klaar voor een muziekfilm die op zo’n drastische manier alle conventies overboord zette. I’m Not There gaat nog een paar stappen verder door ook het narratieve element op de schop te zetten, maar ditmaal ontsnapt Haynes op glorieuze wijze aan alle kritiek. Een meesterlijk film, en een must voor iedereen die zich ook maar een beetje muziek- dan wel filmliefhebber noemt.
I’m Not There draait na het festival vanaf 13 maart in de Nederlandse bioscopen.
Reacties
hHt one word voor de fans was: 'astronaut' in de film
Klopt ook. De grap wordt twee keer gemaakt. Eén keer met
'astronaut', en één keer met 'ocelot', op twee verschillende
momenten in de film. Al kan het zijn dat ik na 10 dagen filmfestival de
dingen een beetje door elkaar haal...
Wat ik hier mis is een verwijzing naar de grote waardering en diepe liefde
van Todd Haynes voor Bob Dylan als zanger, schrijver en als mens, wat uit
de film spreekt.
Zo heeft Richard Gere niks te maken met een sequel van Sam Peckinpah’s Pat Garrett & Billy the Kid maar laat Haynes heirmee zien met hoeveel interesse hij Chronicles en Marcus heeft gelezen, de Basement Tapes heeft bestudeerd en zich heeft verdiept in waar Dylan al 50 jaar zijn inspiratie vandaan haalt.
Zo heeft Richard Gere niks te maken met een sequel van Sam Peckinpah’s Pat Garrett & Billy the Kid maar laat Haynes heirmee zien met hoeveel interesse hij Chronicles en Marcus heeft gelezen, de Basement Tapes heeft bestudeerd en zich heeft verdiept in waar Dylan al 50 jaar zijn inspiratie vandaan haalt.
'Wat ik hier mis is een verwijzing naar de grote waardering en diepe liefde
van Todd Haynes voor Bob Dylan als zanger, schrijver en als mens, wat uit
de film spreekt'.
Waarvan akte.
Waarvan akte.
Je hebt gewoon festivalsyndroom Tonio.
Reactie toevoegen