Tonio van Vugt /Portretfoto’s Natasja van Loon
De luistertest: Dave von Raven
The Dukes of Stratosphear –- Vanishing Girl (1987)


‘Hier moet ik echt over nadenken.’
(Dave luistert aandachtig.)
‘Wel mooi. Maar niet nieuw natuurlijk. Is het Nederlands? Oh, Engels. Geen idee. Nooit gehoord ook.’

The Dukes of Stratosphear was een project van XTC.
‘Oh ja!’

Midden jaren 80 maakten ze twee pasticheplaten met invloeden van Electric Prunes en Beach Boys tot Pink Floyd. Ze maakten als het ware hun eigen platen uit hun jeugd. Geldt dat voor The Kik ook?
‘Voor ons dus niet, want we hebben dat eigenlijk nooit meegemaakt. Maar we zijn aanbeland in een periode waarin je alle kanten op kan. Als je echt iets heel nieuws wil maken, dan is het ruis, weetjewel. En zelfs dat is al gemaakt. Popmuziek is een heel raar fenomeen in een wereld die er al miljoenen jaren is. De platenindustrie, die ook nog maar zo'n zeventig jaar bestaat, is helemaal ingekacheld. Het is eigenlijk alweer voorbij en er is zo veel gebeurd in die afgelopen vijftig, zestig jaar popmuziek dat je er uit kunt plukken. Maar dat is helemaal niet erg, er zijn zó veel mooie dingen gemaakt. Er zijn jongens uit de sixties die nog steeds spelen, maar ik denk dat meer dan de helft daarvan niet meer zo kan presteren als toen ie 18 was, of 30. Die zijn nu allemaal 70 en die gaan ook een keer de pijp uit. Dus als wij dat stokkie over kunnen nemen...’
The Sorrows –- You Got What I Want (1965)


‘Jáha! The Sorrows. Die gasten waren hun tijd ver vooruit. Geweldig! Ze hebben maar één lp gemaakt, op het Pye-label waar The Kinks ook op zaten. Met Don Fardon op zang, die solo ook nog dat nummer I’m Alive zong. (zingt:) “I’m alive, and I’m seeing things mighty clear today, I’m alive!” Dat was in die tijd ook niet echt een hit, maar dat is onlangs door de Vodafone-commercial waar ’ie in zat nog wel een hit geworden in Nederland. Een hele charmante man – online tenminste – die Don Fardon. Ik heb hem eens een mailtje gestuurd: “Die lp die jullie toen gemaakt hebben, nou, daar zijn de Stones hele kleine jongens bij.” In dié periode dan, want niemand wist toen nog dat de Stones het vijftig jaar later nog steeds zouden volhouden. Maar die Sorrows waren echt honderd keer harder, weetjewel. You Got What I Want heeft echt een punkritme. Dat is 1965. Ze hebben een paar hele goeie nummers gemaakt, ook een paar mooie ballads, maar het eigenlijk nooit gered. Op een gegeven moment zijn ze met zijn allen naar Italië verhuisd. Daar hebben ze nog een lp gemaakt met diezelfde nummers, maar dan in het Italiaans. Daar waren ze dan iets groter, als Engelse band die in het Italiaans zingt. Ze hebben het daar nog even volgehouden. Als je nou de originele lp wilt kopen kost die 600 euro.’
Arthur & The Cronies -– Please Don’t Cry (1959)


‘Deze is moeilijker.’
(Een licht heliumstemmetje klinkt uit de speakers.)
‘Het lijkt op Buddy Holly, maar dat is ’m niet. Is het Nederlands? Dan is ’t waarschijnijk indorock, of niet? Arthur & The Cronies? Wow. Nóóit van gehoord. Wel te gek.’

Je hebt, begreep ik, een zwak voor indorock.
‘Het was ook heel groot in Nederland, het was eigenlijk de eerste kennismaking met rock-’n-roll in zijn algemeenheid. Die jongens kwamen uit Indonesië en die hadden al die plaatjes al gehoord, weetjewel. Bovendien hadden ze zúlke lange vingers, dus ze konden die gitaar bespelen zoals Nederlanders dat nooit zouden kunnen. Het waren ook nog eens bruine jongens, wat men heel bijzonder vond. Alle blanken waren jaloers op al die indo’s, die gingen er met alle meiden vandoor. Dus verfden ze hun haren blauw en smeerden schoensmeer op het gezicht, om maar aangezien te worden voor indo. Die gozer van Renée and The Alligators deed dat ook.’

Het bekendst waren natuurlijk The Tielman Brothers.
‘Die waren volgens mij ook het eerst op tv, de mensen wisten niet wat ze zagen. Die gooiden er nog eens een schepje bovenop, want ze wisten ook wel dat ze, om op te vallen in Nederland, nog eventjes iets gekker moesten zijn dan Elvis, en duizend keer keer ruiger. Als je ziet wat ze doen in het tv-programma Nieuwe oogst: ze gaan overal op staan. Het nummer duurt ook veels te lang, want iedereen moet een solo hebben, om het drumstel heen lopen, op de contrabas staan, met de drumstokken op de snaren slaan. Nou ja, één groot feest natuurlijk. Toen The Beatles kwamen was het voorbij met de indorock – hoewel, het is nog jarenlang in de huiselijke kring en de kleine sporthalletjes verder gegaan.
Een andere vroege invloed op Nederlandse bandjes waren The Shadows. The Golden Earring is ook zo begonnen. Ze heetten toen nog anders geloof ik (The Tornados, TvV), en die speelden instrumentale gitaarmuziek, met Frans Krassenburg als zanger – een beetje de Cliff Richard van The Golden Earring. Maar toen kwamen The Motions, met Rudy Bennett, en die waren de eerste echte beatgroep. Geweldige band.’
Het -– Spat niet met pap (1966)


Eén cymbaalcrash, waarmee het nummer opent, is voor Dave voldoende:
‘Jáha, uit Amsterdam. Het! Spat niet met pap! De B-kant van Kejje nagaan, volgens mij. De echte nederbiet, met i-e, heeft maar heel kort geduurd. Kenmerkend zijn de popartteksten die nergens over hoeven te gaan. Surrealistische, anarchistische teksten. Bob Bouber, die Spat niet met pap schreef, over de “aardappeltjes met jus”, was daarvan echt de koning. Peter Koelewijn keek dat later af van Bouber. Bouber, die eigenlijk Boris Blom heet, was ook een acteur, hè. hij kwam uit een acteursfamilie, zijn ouders zaten bij een Amsterdams theater, en zijn grootouders waren ook al eh... kunstachtige mensen, om het zo maar even te noemen. Hij was ook al wat ouder. Hij had die avant-gardistische dingen echt al in zijn kop zitten. En dat hoor je terug. Zelf zat hij in ZZ en de Maskers, met de hit Dracula. Dat had dat avant-gardistische element ook al wel, maar daar kan je nog je vinger op leggen, dat is echt een verhaal. We hebben nog geprobeerd om Bouber te strikken voor onze De Veelste Grote Nederbiet Show – die we trouwens in het najaar weer gaan hervatten in de theaters – maar we hebben nooit iets op onze uitnodiging gehoord. Hij is, als ik dat zo uitreken, toch al tegen de 80, Hij krijgt natuurlijk al zijn leven lang brieven en op een gegeven moment denk je dan ook: steek het maar in je reet, ik heb er geen zin meer in. Maar ik hoop ooit iets met hem te kunnen doen.’

Nou, wie weet, als hij dit leest...
‘Ja, je weet het niet, misschien is hij zomaar een onwijze stripliefhebber. Of hij is toevallig lid. Je weet het niet.’
Ronnie en de Ronnies –- Zo lui (1967)


‘Daar zijn ze: Ronnie en de Ronnies! Eigenlijk heet Ronnie gewoon Ron Schutte, maar Peter Koelewijn had hem zo genoemd. Het was echt een product van Koelewijn. De Ronnies, dat waren de Rockets, Koelewijns begeleidingsband. Ron had een wedstrijd voor de Nederlandse Dave Berry in Scheveningen gewonnen. Of hij werd tweede, dat weet ik niet meer. Hij had een vertaalde cover van Berry’s This Strange Effect gezongen. Er bestond al een versie van Paul van Vliet, Zo’n vreemd gevoel, maar dat was te makkelijk, dus had Schutte een eigen versie gemaakt: Ze zeggen. “Ze zeggen dat ik niet werken wil, en dat is zo.” Een hele leuke, charmante tekst over hoe men indertijd die jongens zag, als langharig werkschuw tuig. Koelewijn zag daar geld in, maar Ronnie’s eerste twee singles flopten. Toen kwam Beestjes, en dat werd hier en in België een hit. Ron werd in die tijd gepresenteerd aan het publiek als iemand die niet zingen kon, maar toch een single maakte. Hij was de hoofdact, dus de Rockets speelden in het voorprogramma, en dan kleedden ze zich om tot de Ronnies, waarna Ronnie kwam die werd toegejuicht, drie nummers zong en weer afdroop. Daar hield ’ie toentertijd wel iéts aan over, maar dat was ook niet veel. Op een gegeven moment ging Ron weer naar Koelewijn toe: “Peter, gaan we weer een single maken?” En toen zei Peter: “Nee, we hebben nou iemand anders. Enerzijds tragisch, anderzijds ook niet: Ron is later de IT ingegaan en werd een van de eerste computerprogrammeurs. Hij beweert ook dat ’ie de miniplaybackshow heeft uitgevonden. Voor zijn kinderen had hij op hun school zo’n heel ding gearrangeerd, en dat bestond nog helemaal niet in de jaren 70. Daar heeft hij een videofilm van gemaakt – die heb ik ook gezien – en die heeft ’ie naar de omroepen gestuurd. Het schijnt dat Henny Huisman daar lucht van heeft gekregen en dat idee van hem heeft gepikt. Dat zit hem heel erg dwars. Zijn carrière was een aaneenschakeling van teleurstellingen en waarschijnlijk ook heel veel leuke dingen.’

Hij heeft uiteindelijk ook meegedaan aan jullie Nederbietshow.
‘Het was bij ons dat ’ie voor het eerst naar zijn gevoel de soort attentie kreeg die hij verdiende. Ik vind het ook enorm leuk om met oudere muzikanten samen te werken. Bands die indertijd één single gemaakt hebben vinden het ook heel leuk, zo van: tering, is het toch nog ergens goed voor geweest. Mensen die al dertig, veertig jaar niet meer op een podium hebben gestaan zie je dan in één keer helemaal opfleuren, die staan daar met tranen met tuiten op dat podium.’
The Dukes -– In Istanboel (1966)


‘Ja, die staat ook van de Biet-Het-collectie natuurlijk! In Istanboel, van The Dukes! Ik heb hem pas nog gekocht op single. Ik had hem gezien op Marktplaats, maar er stond al bij dat ’ie gereserveerd was, dus ik dacht: kut! Ik mailen, zegt die gozer: “Ik heb hem gereserveerd voor een handelaar op de platenbeurs in Arnhem.” Nou, dacht ik, dan ga ik daar ook heen en dan vecht ik het wel met hem uit. Dus ik erheen, zegt die handelaar – een heel vervelende man, ik zal zijn naam niet noemen – die hem net had gekocht voor 75 euro: “Ik heb hem al voor iemand anders gereserveerd, die komt hem zo ophalen voor 200 euro.” Ik zeg: “200 euro, dat ga ik niet doen, voor 150 neem ik hem mee.” Om een lang verhaal kort te maken: ik heb er 180 euro voor betaald, maar ik heb hem nou wel. Ik ben hem op dit moment trouwens kwijt, ik ben hem aan het zoeken. Hij ligt ergens tussen mijn singles – hoop ik – want ik draai natuurlijk nog wel eens hier en daar.’
lees verder »
1/2/3/4