Peter Moerenhout
Seppe Van den Berghe en Maarten Van Praet - Kouwe Koffie
*****
(Eigen beheer)
Er zijn zo van die mensen die willen dat strips kloppen. Dat de plot steek houdt en de personages onderbouwde keuzes maken. Het verhaal moet ergens heen gaan. Er moet een pointe zijn die de endorfines in het beloningscentrum doen stromen. Als u zo iemand bent, dan stopt u nu best met lezen…

Het striplandschap is al een tijdje een magazine rijker. Kouwe Koffie is het geesteskind van Maarten Van Praet en Seppe Van den Berghe. Ze nemen in elk nummer elk ongeveer een helft van het blad voor hun rekening en werken daarvoor met een flipcover. Als je aan het einde van deel 1 bent gekomen dien je het magazine om te draaien en begin je van de andere kant te lezen voor deel 2. Goed gevonden want zo is er geen onderscheid tussen beide heren: het ene verhaal komt niet voor of achter het andere. Beide helften zijn even belangrijk. Het magazine wordt aangeboden op formaat van een boek en heeft een variërend aantal pagina’s. De eerste 3 nummers verschenen in zwart-wit, het vierde in kleur. Van den Berghe is de meest ontoegankelijke van de twee auteurs. In Kouwe Koffie 1 tot 3 presenteert hij drie hoofdstukken van het verhaal Gerhard Gott - Nacht. Ik schrijf “verhaal” maar het geheel is eerder een verzameling van indrukken en beelden. In een wervelwind van fotocollages, soms gekribbelde en soms rudimentair geschetste prenten doet Van den Berghe kond van de langzame emotionele aftakeling van zijn hoofdpersonage. Woord en beeld worden gecombineerd tot poëzie. En zoals alle goede poëzie valt het geheel niet 100% te begrijpen. Hermetisch, maar je moet het als lezer over je heen laten stromen. De sfeer en de gevoelens komen wel.

In het vierde en zeer dikke nummer van het magazine presenteert Van den Berghe een afgerond verhaal in dezelfde stijl: Het kleine inferno. Het verhaal is grafisch en thematisch gelijkaardig uitgewerkt als de Gerhard Gott afleveringen met dat verschil dat Het kleine inferno. gebruik maakt van kleur. Een hele stap vooruit omdat het zijn werk op een hoger plan tilt. De beelden zijn net iets sfeervoller en aangenamer om lang naar te kijken. Van Praet pakt het anders aan en kiest voor iets meer coherente, maar daarom niet minder poëtische verhalen. Hij biedt in elke aflevering van het blad ook een min of meer afgerond verhaal. De thema’s van Van Praet zijn vergelijkbaar met die van Van den Berghe: bespiegelingen, monologen over twijfels, schuld, verliefdheid. Diepmenselijke shit, quoi? De verschillen die de verhalen van Van Praet toegankelijker maken is de humor waarmee hij zijn verhalen injecteert. Die is duister en zwart, maar ze verlicht wel de zware thema’s en maakt het op die manier makkelijker voor de lezer om zich in te leven.

In het eerste nummer Maken we kennis met Jurgen en de pinguïn die hem hardnekkig blijft achtervolgen, in nummer twee krijgen we een reeks, grappige tot zeer grappige, cartoons onder de noemer “verkleed je tumoren”, in nummer drie somt hij “Mensen die ik haat en dingen waar ik bang voor ben” op en nummer vier brengt Sputnik, een verhaal van immense eenzaamheid en de vlucht in een fantasiewereld. Voor dat laatste verhaal roept Van Praet de hulp in van collega’s Martijn Defloor, Arne Vanhaecke en Nouria Vandermeulen. Kouwe Koffie magazine is grafische LSD en zoals we weten kan je op LSD de wereld en jezelf beter leren begrijpen, maar je kunt er ook ontzettend mottig van worden en het plots een goed idee vinden om van een flatgebouw te springen. Of de lezing van dit blad een good trip of een bad trip zal worden hangt volledig van je instelling af. Turn on, tune in, drop out.