Regie: Vincenzo Natali. Productie: Guillermo del Toro.
Het Frans-Canadese Splice is een aanrader als je van sci-fi
thrillers houdt. De intrigerende poster heeft namelijk niets te veel
beloofd: het is een heerlijk visueel spektakel met een pakkend verhaal.
Elsa (Sarah Polley) en Clive (Adrian Brody) zijn twee wetenschappers die in
een lab met hun team een nieuwe levensvorm kweken voor medisch gebruik. De
gedrochten zijn niet meer dan kronkelende hompen vlees en hadden zo kunnen
figureren in een film van David Cronenberg. Het duo lijkt werkelijk alles
te weten van celdeling en wordt overmoedig: ze gaan tegen de regels in aan
het experimenteren met het mengen van menselijk en dierlijk dna. Niet voor
de lol maar met een hoger doel: een medische doorbraak bereiken waarmee
ernstige ziektes tot het verleden zullen behoren. In een thriller horen
dingen stevig mis te gaan dus springt de foetus uit de kweekbak en is
meteen foetsie. De spannende scene doet sterk denken aan Aliens,
waar de kale kreeft het ook meteen op een lopen zet zodra het de kans
krijgt. Het piepende wezen dat ze Dren noemen bezit nog niet veel meer dan
twee ogen, een hazenlip en kalkoen-achtige poten. Een knap staaltje
animatie, even indrukwekkend als de fantasiewezens in del Toro’s
Pan’s Labyrinth en Gollem uit Lord of the rings. Het
lichaam van de actrice Delphine Chanéac en de door de computer
gegenereerde poten vormen een indrukwekkend geheel dat de hele film door
blijft boeien.
Om hun wetenschappelijke project geheim te houden, voeden ze Dren op in een afgelegen boerderij. Elsa behandelt het als haar eigen kind, wat nogal wat echtelijke spanningen oplevert. Het meisjesachtige dier verandert ongewoon snel in een mooie vrouw, maar wordt ook hoe langer hoe gevaarlijker. Dren heeft niet alleen een dodelijke staart, maar blijkt wel meer vreemde dingen te kunnen die we hier niet zullen verklappen. Dren windt ondertussen al flemend en kirrend Clive om haar vinger. Vanaf dat moment gaat de film helaas wat over the top. Dat ‘de man met de wenkbrauwen’ uiteindelijk van bil gaat met de monsterlijke Dren en (natuurlijk) betrapt wordt door Elsa is qua geloofwaardigheid net een paar stappen te ver. Het klassieke filmmoment waarop Clive met opgeheven handen lijkt te zeggen ‘Honey, it’s not what it looks like. I can explain.’ is onbedoeld komisch. Het toevoegen van nóg meer spanningselementen zal vanuit commercieel oogpunt slim zijn geweest. Het is wel wat vermoeiend. Toch is zeker de eerste helft van de film zo goed dat iedere fan van Cronenberg en del Toro er een hoop plezier aan kan beleven.
Om hun wetenschappelijke project geheim te houden, voeden ze Dren op in een afgelegen boerderij. Elsa behandelt het als haar eigen kind, wat nogal wat echtelijke spanningen oplevert. Het meisjesachtige dier verandert ongewoon snel in een mooie vrouw, maar wordt ook hoe langer hoe gevaarlijker. Dren heeft niet alleen een dodelijke staart, maar blijkt wel meer vreemde dingen te kunnen die we hier niet zullen verklappen. Dren windt ondertussen al flemend en kirrend Clive om haar vinger. Vanaf dat moment gaat de film helaas wat over the top. Dat ‘de man met de wenkbrauwen’ uiteindelijk van bil gaat met de monsterlijke Dren en (natuurlijk) betrapt wordt door Elsa is qua geloofwaardigheid net een paar stappen te ver. Het klassieke filmmoment waarop Clive met opgeheven handen lijkt te zeggen ‘Honey, it’s not what it looks like. I can explain.’ is onbedoeld komisch. Het toevoegen van nóg meer spanningselementen zal vanuit commercieel oogpunt slim zijn geweest. Het is wel wat vermoeiend. Toch is zeker de eerste helft van de film zo goed dat iedere fan van Cronenberg en del Toro er een hoop plezier aan kan beleven.
Dean DeBlois & Chris Sanders
(Nederlandse versie: Hoe tem je een draak)
Dreamworks heeft weer een prachtige 3D-animatie afgeleverd, een spannende
kinderfilm met veel actie, humor, enge maar toch aaibare draken en een
vleugje romantiek. Alles zit er weer in (maar helaas ook de oorverdovende
orkestmuziek die verplicht lijkt te zijn in dit genre).
Hiccup is het iele zoontje van het opperhoofd van een Vikingvolk. Een soort Wickie de Viking, maar dan anno 2010 en in 3D. Het hele dorp mag de dagen dan doorbrengen met het de hersens inslaan van allerlei bontgekleurde draken, Hiccup is bepaald geen held. In het bos ontdekt hij per ongeluk een gewonde draak die niet meer kan vliegen, lapt hem op en sluit er vriendschap mee. Geen erg orgineel gegeven, maar er zit zoveel charme in de dialogen dat dat niet al te zwaar weegt. Hiccup is van hetzelfde verlegen onhandige type dat ook de keukenknecht in Ratatouille zo geslaagd maakte. Er wordt duidelijk voortgeborduurd op succesrecepten: natuurlijk zit er ook weer een dom grappig dikkerdje bij zoals we die in Up zagen. Maar de vecht- en vliegscenes zijn een lust voor het oog en er zitten er genoeg onverwachte wendingen in het script dus is het alsnog genieten.
Opvallend is dat Hiccup en de andere kinderpersonages met een Amerikaans accent praten, terwijl de ruwe zeebonken een curieus mengelmoesje van Schots en Amerikaans praten. Puur Schots zou waarschijnlijk te lastig te volgen zijn voor de gemiddelde Amerikaan. De kinderen eenzelfde half Schots accent geven durfden ze niet aan: dat zou de identificatie met de held maar in de weg staan. De monsters zijn werkelijk prachtig; de animatoren hebben zich duidelijk helemaal uit kunnen leven. Maar ze bleven wel binnen de grenzen van wat het publiek gewend is aan filmmonsters voorgeschoteld te krijgen: een mix van Avatar (Hiccup temt een draak en vliegt er op rond), wat gezellige ronde contouren van Ghostbusters-geesten voor de nodige humor en natuurlijk elementen uit Jurassic Park, want ze moeten wel eng genoeg zijn. Veel tanden dus en veel vuur. How To Train Your Dragon is fijner dan Shrek en Madagascar, want zonder overdaad aan mierzoete meligheid. Vermaak voor het hele gezin. U kunt zich onmogelijk vervelen.
Hiccup is het iele zoontje van het opperhoofd van een Vikingvolk. Een soort Wickie de Viking, maar dan anno 2010 en in 3D. Het hele dorp mag de dagen dan doorbrengen met het de hersens inslaan van allerlei bontgekleurde draken, Hiccup is bepaald geen held. In het bos ontdekt hij per ongeluk een gewonde draak die niet meer kan vliegen, lapt hem op en sluit er vriendschap mee. Geen erg orgineel gegeven, maar er zit zoveel charme in de dialogen dat dat niet al te zwaar weegt. Hiccup is van hetzelfde verlegen onhandige type dat ook de keukenknecht in Ratatouille zo geslaagd maakte. Er wordt duidelijk voortgeborduurd op succesrecepten: natuurlijk zit er ook weer een dom grappig dikkerdje bij zoals we die in Up zagen. Maar de vecht- en vliegscenes zijn een lust voor het oog en er zitten er genoeg onverwachte wendingen in het script dus is het alsnog genieten.
Opvallend is dat Hiccup en de andere kinderpersonages met een Amerikaans accent praten, terwijl de ruwe zeebonken een curieus mengelmoesje van Schots en Amerikaans praten. Puur Schots zou waarschijnlijk te lastig te volgen zijn voor de gemiddelde Amerikaan. De kinderen eenzelfde half Schots accent geven durfden ze niet aan: dat zou de identificatie met de held maar in de weg staan. De monsters zijn werkelijk prachtig; de animatoren hebben zich duidelijk helemaal uit kunnen leven. Maar ze bleven wel binnen de grenzen van wat het publiek gewend is aan filmmonsters voorgeschoteld te krijgen: een mix van Avatar (Hiccup temt een draak en vliegt er op rond), wat gezellige ronde contouren van Ghostbusters-geesten voor de nodige humor en natuurlijk elementen uit Jurassic Park, want ze moeten wel eng genoeg zijn. Veel tanden dus en veel vuur. How To Train Your Dragon is fijner dan Shrek en Madagascar, want zonder overdaad aan mierzoete meligheid. Vermaak voor het hele gezin. U kunt zich onmogelijk vervelen.