Peter Moerenhout
Marvano – De joodse brigade
*****
Dargaud, 48 pagina's, 15,95 per deel (hardcover)

Marvano, ooit bekend geworden met sciencefictionstrips als Dallas Barr en De Eeuwige Oorlog, houdt zich nu al een tiental jaren onledig met de Tweede Wereldoorlog. De joodse brigade is intussen zijn derde trilogie rond dit onderwerp.

De joodse brigade is een indirect vervolg op zijn vorige drieluik Grand Prix. Indirect, omdat het absoluut niet nodig is om die gelezen te hebben om van dit boek te kunnen genieten. Al is ‘genieten’ misschien een ongepast woord bij alle kommer en kwel die ons naar het hoofd gesmeten wordt.
Het verhaal begint vrij simpel: twee mannen, Ari en Leslie, maken deel uit van de joodse brigade, een legereenheid van het Britse leger, dat vooral bestaat uit Palestijnse joden. De twee zijn op zoek naar de moeder en verloofde van Leslie en mollen op doortocht links en rechts wat nazi’s – wraak voor wat die tijdens de voorbije oorlog hebben uitgevreten.

De eerste twintig pagina’s van het verhaal geven ten onrechte de indruk dat deze trilogie een simpel en clichématig wraakverhaaltje zal worden. Niets is echter minder waar. Marvano gebruikt Leslie’s zoektocht om ons door de geschifte nasleep van WOII te loodsen. Leslie tuimelt van het ene interessante weetje in het volgende obscure feit. Sommige zaken zijn te gruwelijk of te fantastisch voor woorden: zo hadden de legereenheden die een concentratiekamp bevrijdden amper voedsel en medicijnen bij zich, en konden dus de overlevenden niet voldoende helpen – met nog vele honderden doden tot gevolg, zelfs na het vertrek van de nazi’s. Wat ze wél hadden was enorm veel foto-apparatuur waarmee ze de gruwelen dan maar voor het nageslacht vastlegden. Of wat te zeggen van de enorme politieke knoeiboel die Israël was, net na de de bekendmaking van de soevereiniteit van deze joodse natie. Wat betreft Israël lukt het Marvano maar nét om onpartijdig te blijven: hij beperkt zich uiteraard tot feiten, maar belicht slechts één kant van het verhaal. Aangezien deze trilogie De joodse brigade heet, is dat echter niet vreemd te noemen.

Het ontbreken van een duidelijke plot heeft nog twee positieve effecten. Ten eerste overkomen de vele personages die erin rondlopen zeer onverwachte zaken. Omdat in principe alleen Leslie nodig is om de verhaalconstructie staande te houden, kunnen andere personages van het schouwtoneel verdwijnen op zeer plotse, banale of schokkende wijze. Gebeurtenissen die men niet van ver ziet komen hebben bij mij steeds een streepje voor op doorzichtige en clichématige verhaallijnen. Ten tweede draagt dit gegeven bij aan iets wat een strip over een onderwerp als dit maar het beste in pakken te bieden heeft: realisme.

Deze trilogie is misschien wel Marvano’s meest schokkende en meest onderrichtende werk. Sommige mensen trekken misschien nu hun neus al op bij het lezen over een geschiedkundige strip waar je bovendien wat van leert. Dat is hun goed recht, vele striplezers lezen omdat ze geëntertaind willen worden, niet omdat ze een lesje historie willen. Maar Marvano weet zijn faction zeer goed te verpakken. De actie is overvloedig aanwezig, sommige scènes zijn nagelbijtend spannend en de meeste van de aanwezige feitelijkheden zijn van zo’n aard dat de beste scenarist ze niet had kunnen verzinnen.

Ook de tekeningen zijn van een hoog niveau. Marvano lijkt zijn stijl steeds verder uit te puren. Met steeds minder lijnen kan hij steeds meer vertellen. Dat komt ook de helderheid van de pagina’s ten goede. Bovendien onderstreept deze helderheid de grootste kracht van Marvano: hij is een rasverteller met beelden. De flow en opbouw in zijn pagina’s zijn van een ongekend niveau. Ergens in het verhaal zit bijvoorbeeld een montagepagina waarin Marvano met enkele simpele, maar duidelijke prenten zowel de voortgang van Leslie’s reis als de naoorlogse geschiedenis overbrengt.
Eén minpuntje is de inkleuring: die is niet slecht, maar de overduidelijke digitale effecten om bijvoorbeeld kasseien weer te geven, vloeken met de rest van de strip. Dan liever een simpele, egaal gele zandweg.

Deze trilogie is een must voor mensen die een blik willen werpen op ongekende aspecten van WOII en tevens geschikt voor de puur naar ontspanning verlangende vrijetijdslezer. Alweer een schot in de roos.

Cok Jouvenaar
Juan Díaz Canales & Rubén Pellejero –: Corto Maltese 13: Onder de middernachtzon
*****
(Casterman, 20,-)
Een bekende stripheld reanimeren is altijd gedurfd. Dat weerhoudt de uitgevers niet. De reeks Blake en Mortimer is inmiddels door meerdere auteurs in beeld gebracht. En ook de avonturen van Asterix, Lucky Luke en Robbedoes worden al enige tijd door nieuwe auteurs vervolgd. Soms is zo’n reanimatie geslaagd, soms niet. Sinds enkele maanden kunnen we Corto Maltese aan deze lijst met opnieuw tot leven gewekte striphelden toegevoegd.

Hugo Pratt, de geestelijke vader van Corto Maltese, overleed in 1995 en Maltese’s laatste avontuur stamt uit 1992. De kennismaking van Nederland met de stoïcijnse stripheld stamt uit begin jaren 70, in een publicatie in Pep. Het hoogtepunt van de populariteit werd bereikt met de albums van Casterman en een voorpublicatie in het stripmaandblad Wordt Vervolgd.

En nu is er dus een nieuw avontuur, geschreven en getekend door het duo Canales/Pellejero: <.i>Onder de middernachtzon. Het resultaat valt allerminst tegen. Het album laat zien dat dit legendarische stripkarakter anno nu nog steeds even sterk als fris is. Canales en Pellejero laten Corto Maltese volkomen in zijn waarde, met eer en respect zetten zij Pratts werk voort. Het verhaal is als vanouds weer een avontuur met de nadruk op intrigerende tronies, ontheemde figuren, raadselachtige bijpersonages en onderlinge kameraadschap. Corto zelf is nog even onpeilbaar en mysterieus. Ook spelen ironie en sarcasme weer een grote rol.

Tekenaar Ruben Pellejero verdiende zijn sporen met Dieter Lumpen – een van de bekendste en beste strips uit het stripblad Titanic – en het tweeluik Een vrijmoedige zomer. Hoewel het scherpe randje van Pratt in zijn werk ontbreekt, weet hij zich de zeebonk op bewonderingswaardige wijze eigen te maken. Zonder dat het gekunsteld overkomt laat hij enkele iconische beelden uit de originele reeks de revue passeren. Juan Díaz Canales, scenarist van de alom geprezen detectivereeks Blacksad, zet het schrijfwerk van Pratt voort. Het resultaat is geslaagd. Onder de middernachtzon bezit alle kenmerken die Corto Maltese tot een klassieke stripreeks maakten: vaart, vuur, spanning en onverwachte wendingen. Ook de dialogen zijn als vanouds: zonder poespas, ruis en flauwekul.

Het verhaal begint in Alaska als Rasputin door de kou overlijdt. Maar als Corto zijn vriend wil cremeren, blijkt zijn dood schijn te zijn. De twee vrienden belanden in San Francisco waar Corto een brief van vriend en schrijver Jack London ontvangt. Daarin staat dat er een schat op Corto ligt te wachten en vraagt London of Maltese een brief aan zijn ex-geliefde wil overhandigen. Corto keert terug naar Alaska. Als het schip strandt en Corto oog in oog komt met een ijsbeer is het avontuur op volle sterkte. Er volgt nog een guillotine in de vrieskou, een bevriende Eskimo en een tocht naar het plaatsje Dawson waar Londons ex en de schat zouden moeten wachten.

Laat ik er geen doekjes om winden: ik vond het heel fijn om na bijna vijfentwintig jaar weer een nieuw avontuur van Corto Maltese te lezen. Dat het levenswerk van Pratt nieuw leven kon worden ingeblazen had ik niet durven dromen. Maar het teken- en vertelplezier van Pellejero en Canales spat van alle pagina’s af. Wel had ik graag het vertrouwde zwart-wit gezien – maar dat is misschien nostalgie, want de inkleuring is zeker niet storend. Het gedekte kleurenpalet wordt met veel liefde en bewondering toegepast en voegt daardoor daadwerkelijk iets toe. Na Onder de middernachtzon heb ik dan ook maar meteen weer wat oude klassiekers als De Ethiopiërs en Fabel van Venetië voor een nieuwe leesbeurt uit de kast getrokken.

*****
(Strip2000, 8,95)
Toen het eerste deel van de amusante jeugdstrip Ayak + Por voor alle leeftijden uitkwam viel half striplezend Vlaanderen en Nederland zich een buil van verbazing. Tekenaar Wilbert van der Steen leek wel vanuit het niets als een voldragen debutant op de wereld geworpen te zijn. Dat was natuurlijk niet waar, want de goede man publiceerde al jaren in het fantastische P@per en tevens in het digitale Strike. Deel 2 van Ayak + Por bevestigt dat de reeks geen ééndagsvlieg is.

Het eerste deel van Ayak + Por was nog geen volledig album. Er was nog niet genoeg materiaal om een hele strip mee te vullen dus werd die aangevuld met Van der Steens interpretatie van Peter en de Wolf (blij toe want ook dat was een kunstwerkje). Dit tweede deel, De eenzame sultan, is het eerste volledige verhaal over de vreemde avonturen van Ayak en haar vrienden.
Het is een bont allegaartje dat deze strip bevolkt. Ayak zelf is een eskimootje, dan is er Por (een hond met zes poten), de professor en een geest in een lamp. Het viertal komt al meteen in aanraking met nog vreemdere figuren, want aan het einde van het vorige deel werden ze weggeflitst door de geest.

Ayak en haar vrienden zijn terechtgekomen in een soort sprookjes van 1001-nacht-achtige setting, compleet met een sultan en zijn wat rare zoon. Wanneer die zoon het marktplein betreedt dient iedereen zich te verstoppen. Niemand mag de jongen ontmoeten, want anders zouden ze kunnen ontdekken dat hij misschien niet meteen een geschikte opvolger van vaderlief is.
De jongen haalt constant de naam van bepaalde zaken door elkaar: een olifant is een giraffe, een banaan is een appel, enzovoort. In een reflex zou je kunnen denken dat dit vrij simpele humor is, maar scenarist Marc Legendre slaagt erin om met omwegjes, herhalingen en benaderingen vanuit de flank om dat soort grappen te doen slagen.

De charme van dit verhaal is dat elk personage een van de pot gerukte logica gebruikt om om te gaan met alles wat er gebeurd. De lezers worden om de oren geslagen met kromme redeneringen, vragen die een omwegje maken langs Alice in Wonderland en door LSD geïnspireerde stellingen. Socrates draait zich om in zijn graf, maar Lewis Carroll lacht zich vast een ongeluk, gelijk waar die zich nu bevindt.
De tekeningen neigen ook naar iets dat enkel kan voortkomen uit het inhaleren van één of ander lekker hallucinogeen en dat ligt vooral aan de inkleuring. De vlotte, expressieve en beweeglijke personages die uit Van der Steens potlood vloeien zijn een pracht voor het oog, maar de inkleuring maakt het af. Elk prentje wordt monochroom ingekleurd. Af en toe springt er een detail naar voor dat anders is ingekleurd. Het is met deze inkleuringstechniek dat Van der Steen zich een nog persoonlijker stijl heeft aangemeten.

De makers concentreren zich duidelijk ook niet enkel op een leespubliek van enkel kinderen. Op geniepige wijze smokkelen zij voor volwassenen herkenbare situaties het verhaal in. De absurditeit van politiek en mobiliteit bijvoorbeeld. Zo hebben de volwassenen meteen ook een reden om de strip te genieten na aankoop.
Ayak + Por is dus geslaagd met vlag en wimpel en de makers kunnen nu beginnen bouwen aan een oevre van een album of tweehonderd, zoals die andere Van der Steen, maar dan zonder spaties in zijn naam. Misschien dat er iemand over zestig jaar dan een revamp van kan maken voor een volwassener publiek.

Peter Moerenhout
Pieter Coudeyzer - Woekeraar
*****
(Xtra, 19,90)
Pieter Coudeyzer dook vroeger hier en daar al op als maker van korte stripverhalen in Plots Stripmagazine en Stroke. Intussen oogste hij op het gebied van animatiefilms het ene succes na het andere. En nu is daar Woekeraar, zijn eerste volwaardige graphic novel.

Het verhaal van Woekeraar is even simpel als goed gevonden. Een man verandert langzaam in een boom. Hoe dat komt laat Coudeyzer wijselijk in het midden. Net zoals bij Kafka’s personage Gregor Samsa is het waarom van de metamorfose belangrijker dan de gedaanteverwisseling zelf.
Het verhaal opent met Tom Deleersnyder die langzaam in zijn simpele apartementje zit te vertakken. De politie bonst aggressief op zijn deur maar Tom geeft geen krimp. In de plaats daarvan denkt hij terug aan zijn jeugd en de eenzaamheid die hem toen te beurt viel.

Tom, een wat dikkige jongen, is het kneusje van de klas. In simpele en daardoor des te doeltreffender scènes schetst Coudeyzer het leven van een pestslachtoffer. Kinderen kennen geen genade en de pesterijen worden alsmaar erger. Tot ze het op de spits drijven. Tom is stiekem verliefd op het mooiste meisje van de klas en wanneer de pestkoppen daar lucht van krijgen maken ze daar dankbaar gebruik van.
In een rudimentaire en schetsmatige stijl doorlopen we de kindertijd van Tom. Op een gegeven moment loopt hij verloren in een bos en daar begint zijn verstilling, zijn vlucht naar het innerlijke. Nadien springt het verhaal telkens enkele jaren verder. Tom zoekt werk, wat niet makkelijk is als halve boom, vindt een job en komt uiteindelijk zijn liefde uit lang vervlogen tijden opnieuw tegen. En dan loopt het mis. Meer vertellen zou zonde zijn.

De transformatie van Tom lijkt voort te komen uit zijn eenzaamheid, maar de veranderingen zelf distantiëren hem nog meer van zijn medemens. Zo schets Coudeyzer een net dat zich langzaam sluit rond Tom. Of is het net een deur die opengaat? Het antwoord op die vraag laat Coudeyzer aan de lezer over. Die kan dit boek dan ook op verschillende manieren lezen. Is de metamorfose van Tom een metafoor, gebeurt dit echt of is het slechts een waanbeeld van Tom? Coudeyzer dealt niet in antwoorden maar in zaken die tot nadenken stemmen.
Er zit heel veel voice-over in het verhaal en af en toe schuurt Coudeyzer tegen het navelstaarderige of pedante aan, maar hij weet die valkuil telkens net op tijd te ontwijken door de grote menselijkheid die hij tentoonspreidt en het mededogen dat hij heeft voor zijn personages. Hij slaagt er bovendien wonderwel in die over te brengen op de lezer.

Coudeyzers achtergrond in animatie schemert door in de pagina’s, die soms iets weg hebben van storyboards. Het verhaal vloeit van de ene prent naar de andere, wat een zeer aangename en verstilde leeservaring oplevert. De trefzekerheid waarmee Coudeyzer zijn personages afbeeldt verraden op zijn minst ervaring van de auteur met pestgedrag. In het geval hij daar ooit het slachtoffer van was, hoop ik dat al zijn kwelgeesten dit boek lezen en deemoedig het hoofd buigen. Ze zullen niet anders kunnen.

*****
(Scratch, € 27,90)
14-07-2015 00:00

Als een auteur iets autobiografisch aan papier toevertrouwt, heeft dat vaak te maken met een trauma of andere levensveranderingen. De Franse stripmaker Étienne Davodeau pakt het anders aan en lijkt juist patent te hebben op het alledaagse leven. In de graphic novel De Onwetenden brengt hij op lichtvoetige wijze twee werelden samen: wijn en strip.

Étienne Davodeau is in Nederland niet zo’n grote naam. Slechts de trilogie De vrienden van Saltiel, het bejubelde De Stroman en de Vrije Vlucht-titel De Val wisten ons taalgebied te bereiken. Dankzij uitgeverij Scratch krijgt Davodeau’s vertaalboom eindelijk een nieuwe loot. En wat voor eentje. Een boek dat ook de titel ‘Wat hebben een fles wijn en een stripverhaal met elkaar gemeen?’ had kunnen dragen. Het antwoord: meer dan je zou denken.

Étienne is al jaren bevriend met wijnboer Richard Leroy. Geen van beiden heeft affiniteit met het werk van de ander. Om hier verandering in te brengen stelt de stripmaker voor om een boek over het werk in de wijngaard van zijn kameraad te maken. Hij zal meewerken aan Richards wijnproductie. Hij wil wijnen leren proeven en erover voorgelicht worden. In ruil zal Richard dan de stripwereld onderzoeken, auteurs bezoeken, naar beurzen gaan en de strips lezen die Étienne hem voorschotelt. Een simpel uitgangspunt dat de vrienden dwingt om zich een jaar lang in elkaars wereld te verdiepen.

Étienne helpt met het snoeien van druiven, krijgt les over de grond waarop de wijngaard is gebouwd, gaat mee naar een bouwer van wijnvaten en bevriende brouwers, probeert goede en slechte wijn van elkaar te onderscheiden, en werkt mee aan de biologisch-dynamische besproeiing van de struiken in de vroege ochtend. Richard maakt op zijn beurt weer kennis met de wereld die strips heet. Samen bezoeken zij Futuropolis, de uitgever van het werk van Étienne, nemen ze een kijkje bij de drukkerij waar zijn boek Lulu Femme Nue net van de pers komt rollen, zijn ze te gast bij vakbroeders als Jean-Pierre Gibrat en Marc-Antoine Mathieu, en gaan ze naar ‘Quai des Bulles’, één van Frankrijk’s grootste stripfestivals.

Beiden aanschouwen het werkveld van de ander vol verwondering. Dit levert soms hilarische momenten op. Zeker als Richard tijdens de grote Moebius-tentoonstelling concludeert dat het werk van deze legendarische tekenaar niks is. Of als Étienne met lichte argwaan aanhoort hoe een wijn oxideert. Davodeau heeft van deze kruisbestuiving een subtiel juweeltje gemaakt. De eenvoudige tekeningen en het stemmige palet van grijstinten vergroten het effect. Net als de tekenaar ben je als lezer een observerende partij op zoek naar de juiste kennis. Had hij uitgepakt met gedetailleerde overzichtsplaten, uitgewerkte decors of een groot kleurpalet, dan zou het geheel veel minder impact hebben. Vooral de rol van Richard raakt je als lezer. De tekenaar heeft hem geportretteerd als een flamboyante wijnboer zonder een parodie van hem te maken. Dit alles maakt De onwetenden niet alleen een boeiend stripverhaal, maar ook en vooral een gepassioneerde lofzang op Davodeau’s vriend, de Franse wijnboeren en het vak van stripmaker. Proost.
Peter Moerenhout
Mayko,Toldac & Téhem - Robbedoes door… - Pas op, Robbedoes
*****
(Dupuis)
De reeks Robbedoes door… geeft auteurs de kans om een verhaal van Robbedoes te maken dat zich buiten de continuiteit van de reguliere hoofdreeks afspeelt. Er verschenen al enkele zeer geslaagde delen van onder andere Lewis Trondheim, Yann, Olivier Schwartz, Emile Bravo, Fabrice Parme en nog enkele Franse kazen. Voor Pas op, Robbedoes is het de beurt aan Mayko en Toldac (scenario) en Téhem (tekeningen).

Hoewel deze drie heren een vrij imposant palmares hebben is er nog niet zo gek veel vertaald naar het Nederlands. Voor mij was dit album alleszins een eerste kennismaking met hun werk. En gelukkig smaakt die eerste hap naar meer… De opzet van Robbedoes door… laat toe om eens zot te doen, men moet geen rekening houden met voorgaande verhaallijnen en kan zelf kiezen wat je juist overneemt van de personages en wat niet. De auteurs goochelen zelfs met het tijdsgewricht. Zo speelde “Piccolo in veldgroen” zich bijvoorbeeld af in 1942. De drie auteurs van deze aflevering pakken de zaak echter subtieler aan. Mayko en Toldac concipieerden een scenario dat een persiflage is op twee Robbedoes albums uit de reguliere reeks: Pas op, Kwabbernoot en QRN. Ze doorspekken het verhaal met verwijzingen, cameo’s en grappen die de ware Robbedoesfan extreem zullen behagen. Dat had kunnen uitlopen op een incestueus album dat enkel toegankelijk is voor de diehard Robbedoesfan, maar gelukkig zitten er genoeg grappen en gags in het album om ook de casual lezer te plezieren. De tekenstijl van Téhem sluit perfect aan bij de humor: expressief, zwierig en vitaal. De personages lijken in bepaalde prenten wel van rubber, zo beweegelijk zijn ze. Dat alles zorgt voor een verhaal met vaart.

Het verhaal zelf is vrij simpel. Kwabbernoot schrijft een boek over zijn avonturen met Robbedoes. Dat boek wordt verfilmd en Robbedoes en Kwabbernoot vertolken zelf de hoofdrollen. Bij het filmen van de sequel raken de vrienden verzeild in Bretzelburg. Daar is de monarchie omvergeworpen en heerst nu een militaire dictatuur. De twee helden sluiten zich vervolgens (min of meer) aan bij de rebellen. Buiten het parodiegegeven en het feit dat Mayko, Toldac en Téhem normaal gezien geen Robbedoesverhalen maken zou men op het eerste zicht niet onmiddellijk zeggen dat men hier met een Robbedoes uit een ander verhalend universum te maken heeft. Niets is minder waar. It’s Robbedoes, Jim, but not as we know it. Ook dat pakken de makers immers subtiel aan. Het verschil ligt grotendeels in het karakter van Robbedoes en Kwabbernoot.

Initieel herkennen we Robbedoes bijvoorbeeld makkelijk als de koene, vriendelijke en hoffelijke mansmens die hij is, maar wanneer de roem zijn tol begint te eisen begint Robbedoes een verwaande kwast te worden. Op die manier verwerken de makers ook nog wat sneren naar de losgeslagen sterrencultus die we ook in het echte leven dagelijks op ons brood krijgen in het verhaal. Pas op, Robbedoes is een geslaagd deel in deze reeks. Verwacht geen Amoras-toestanden, daarvoor is Uitgeverij Dupuis misschien net iets te voorzichtig, verwacht wel een half uurtje entertainment van de bovenste plank.
Nieuw: een Antwerpens stripfestival waar strip en kunst elkaar ontmoeten
Wie het komend weekend in de buurt van Antwerpen komt, mag kunst-ontmoet-strips-evenement Klaxon beslist niet missen.
Zone 5300 is er ook bij, en ook Marcel Ruijters, Jeroen de Leijer, Joost Swarte, Brecht Vandenbroucke, uitgeverij Scratch, Charlotte Dumortier, Bries, Kim Duchateau, Wasco, Lamelos en Tieten Met Haar zijn van de partij.
En met een beetje mazzel nemen we een doosje nieuwe Zones mee!


KLAXON is een nieuw stripfestival in Antwerpen waar strip en kunst elkaar ontmoeten. U vindt er strips en ander grafisch drukwerk van onafhankelijke uitgeverijen, collectieven en auteurs uit binnen- en buitenland. U kan er de talrijke expo’s bewonderen en de boeiende lezingen en spannende performances bijwonen. KLAXON brengt een kwaliteitsvolle mix van bekende namen en opkomend talent.

Wat is er allemaal te doen, naast alle stands met smallpress, alternatieve uitgeverijen en signerende tekenaars uit binnen- en buitenland? Een kleine greep:
- Op 100 meter van ’t Werkhuys toont The Bries Space (Stenenbrug 15) originele tekeningen van de Duitser Tim Romanowsky en de Antwerpenaar Benjamin Demeyere. Beide expo’s lopen van 24 april tot en met 30 mei.
- Persmoment Scratch (13u): Hansje Joustra en Joost Swarte kondigen een grensoverschrijdend stripproject aan.
- Artist talks (14u - 18u): Joost Swarte vertelt over het houten speelgoed ADO, abstractie en inspiratie; Frits Jonker vertelt over stripletteren, wat voor hem meer is dan een beroep, het is een hartstocht; Utopia World Problem: een zoektocht naar utopische probleempjes, tussen kunst en cartoon, een lezing/performance door de Antwerpse kunstenaar William Ludwig Lutgens; Jeroen de Leijer demonstreert zijn Kenjezelf Kit.
Daarnaast vinden er ook de nodige performances met tekenaars plaats.

En last but not least: 's avonds is er zo'n legendarsiche Lamelos-veiling als afsluiter! Breng oude, leuke spulletjes (vlooienmarkt stuff) mee.Lamelos zal ze vervolgens veilen. De opbrengst wordt omgezet in rondjes bier. Onverkochte spulletjes worden vernietigd!

KLAXON, Zaterdag 9 mei 2015, 12u - 22u

’t Werkhuys, Zegelstraat 13 (op 100 meter van De Roma),
2140 Antwerpen

Peter Moerenhout
Mark Bellido & Wouter Mannaert - El Mesías
*****
(Blloan)
“Oei, oei, oei, bijna 300 pagina’s en dan nog in zwart-wit. Dat verkoopt nooit!” Die zin, of iets gelijkaardigs, hoor, zie en lees ik hier en daar over El Mesías van Wauter Mannaert en Mark Bellido. Soms is die half grappend bedoelt of dient hij als tegengewicht voor de positieve recensie die erop volgt. Dat de lengte en het gebrek aan kleur redenen zouden zijn waarom een graphic novel niet zou verkopen is overigens bullshit. Mensen die graphic novels lezen laten zich niet beïnvloeden door dat soort details. Ook kan ik me niet voorstellen dat één of andere lulhannes het plan opvat om zich op het genre te storten waarna hij zich er walgend van afkeert wanneer hij op de hoogte gebracht wordt van het bestaan van strips zonder kleur. Als er al zulke mensen bestaan, dan verdienen zij nietdeze strip te mogen lezen. En de stroom aan superlatieven die doorgaans op de openingszin van die recensies van “El Mesías” volgen, zijn die dan terecht? Ja, of toch voor zo’n 98%...

Het verhaal in het kort: Jesús Hernandez, voormalig rijk en kapitalistisch bouwpromoter, verliest hebben en houden en trekt naar het dorpje Marinaleda. Dat dorpje wordt gerund door een charismatische en übercommunistische burgemeester Sánchez. Na wat strubbelingen wordt Jesús aanvaard door het dorp en begint hij een relatie met een vrouw van daar. De setting wordt heel nauwkeurig geschetst en de vele personages krijgen tijd om te groeien. De exploten van het dorp en de overenthousiaste burgemeester zijn (want deels gebasseerd op echte mensen en gebeurtenissen) beide interessant en entertainend. Het is duidelijk dat Bellido en Mannaert geen fan zijn van het ongebreidelde kapitalisme en de doorgedreven commercialiteit van vandaag. Dit verhaal had makkelijk kunnen verzanden in een saai ideologisch manifest, maar net voordat het boek prekerig wordt en zou kunnen vervallen in een eenzijdig, pro-links beeld doen de makers een meesterzet en laten ze barstjes verschijnen in het pantser van de extreemlinkse filosofie.

Ze doen dit aan de hand van de dochter van de vrouw waar Jesús Hernandez bij inwoont. Die wil niets liever dan naar de universiteit gaan en pronken met een dure jurk van de Zaza. Door middel van deze ingreep zorgen Bellido en Mannaert ervoor dat ze niet in de val trappen van het als perfect neerzetten van deze of gene denkwijze. We weten allemaal dat perfectie niet vrij in de natuur voorkomt en al zeker niet in het mensenrijk. De strubbelingen en verlangens van het meisje en de onwrikbaarheid van de burgemeester botsen keer op keer tot wanneer dat gevecht onvermijdelijk uitloopt op een dramatische climax. Mooi daaraan is dat geen van beiden personages voor de volle 100 procent staat voor “Het kapitalisme” of “Het socialisme”. Zij zijn gewoon mensen, met alle foutjes erop en eraan.

Mannaert tekent in potlood en doet dat sfeervoller en met meer resultaat dan de gemiddelde stripleek zou kunnen bevroedden. Zijn werk is gigantisch expressief én maakt gulzig gebruik van de sterkste mechanismes van het stripmedium. Dat expressieve zijn we vooral terug in de scènes met de flegmatieke burgemeester. Zijn pathetiek, flair, pathos en ADHD-achtige doeningen worden door Mannaert perfect verbeeld met geluidseffecten, vluchtlijntjes, stofwolken, zweetdruppels en speekselklodders die in het rond vliegen. Een man die “Proef” als onomatopee gebruikt in zijn strip krijgt van mij de volle aandacht en goedkeuring.

En dan zijn er scènes zoals die waarin de burgemeester Robin Hood leest. Probeer dat maar eens in een roman of een film. Ook fantastisch: de scène waarin een standbeeld wordt neergehaald op het voormalige landgoed van Jesús Hernandez. Mannaert speelt hier met de verwachtingen van de lezer dat het een lieve aard heeft. Goed boek dus? Fantastisch boek! Waarom dan geen 100% positieve recensie? Het einde. De laatste paar bladzijden zijn er teveel aan. De makers hadden op tijd kunnen stoppen en dan hadden ze een boek gehad over mensen. Dan hadden ze een einde gehad zoals dat in het echte leven bestaat: grijs en dubbelzinnig. In de plaats daarvan volgt nog een sequens die carrément partij trekt, zonder veel ruimte voor twijfel. Alsof de lezer nog snel moest overtuigd worden van de waarde van het denken in een bepaalde richting. Op een boek van zoveel pagina’s is dat echter een extreem klein minpuntje. Dus niet getalmd: naar de stripboer en kopen deze hap. U zal het zich niet beklagen!
Peter Moerenhout
Kid Toussaint & Servain - Holly Ann nr. 1: De geit zonder hoorns
*****
(Casterman)
Te veel verkeerde strips lezen kan ervoor zorgen dat ze er langs je oren uit komt. Er wordt namelijk vrij veel troep gepubliceerd en elk genregerelateerd succes wordt klakkeloos gevolgd door een hoop minderwaardige op-de-kar-springers. Ik kan ook amper nog vikings, piraten of ridders zien. Gelukkig schijnt er af en toe een licht door de duisternis.

Holly Ann is een mooie Zuiderse Belle uit New Orleans die, schijnbaar voor haar plezier, misdaden oplost. In dit eerste deel is dat de dubbele moord op een blank kind van rijke afkomst en een wat dommige zwarte jongen. Ze krijgt hulp van een schrijver die naar de stad is afgezakt om er een reisgids over te schrijven. De dynamiek tussen de twee personages doet wat denken aan die tussen Holmes en Watson maar deze reeks lijkt me allerminst het zoveelste doorslagje van Sir Arthur Conan Doyle.
Om te beginnen is er Holly Ann. Sherlock Holmes als vrouw hebben we al eerder gezien maar Holly Ann krijgt in dit eerste deel al meteen zoveel karakter mee van scenarist Toussaint dat alle vergelijkingen met de Britse detective hun doel voorbij schieten. Ze is ook niet zomaar het archetype “sterke vrouw” dat we de laatste 10 à 15 jaar zien opduiken. In veel van die gevallen lijken de makers te denken: “Zo, een sterke vrouw, dat is al uniek genoeg, verdere uitdieping is niet meer nodig.” Zo niet in deze strip.

Tegelijkertijd slagen de makers erin om Holly Ann en haar geschiedenis mysterieus te houden. Alle nevenpersonages in het boek lijken haar te kennen en hebben allemaal een verschillende relatie met of verhouding tot haar. Het zijn net hun reacties en emoties die het personage vlees geven. De setting draagt ook heel wat bij natuurlijk: moerassen, jazz, voodoo, alligators, muggen, de laatste stuiptrekkingen van de slavernij: alle ingrediënten zijn aanwezig om de doorsnee lezer een exotische leeservaring te bezorgen. Toussaint opent de strip ook met een scène die een zeer interessant lokaal gegeven meegeeft én tegelijkertijd de atmosfeer van het verhaal toonzet. Meesterlijk.

Tekenaar Servain zet alles zeer doeltreffend in beeld. Met een vrij krasserige en toch commerciële stijl weet hij vanaf pagina één te overtuigen. Het krasserige van zijn pennetrekken geeft het geheel nog net dat ietsje meer cachet. Zeer goed uitgekiende decors ook: gedetailleerd wanneer dat nodig is om een locatie of sfeer te introduceren, gestileerd en soms zelfs quasi afwezig wanneer de aandacht van de lezer naar de personages moet getrokken worden. De actiescènes in het boek werken dankzij de kadrering en pagina-indeling van Servain ook voortreffelijk. Door de afwisseling van longshots en close ups in kleine prenten spat de beweging en de spanning van de pagina's. Servain kleurt zijn tekeningen zelf in met een vervaagd en soms zelfs vuig palet dat de rauwheid van het verhaal perfect evoceert.

De misdaadplot zit goed in elkaar en heeft een vrij onverwachte en ook grauwe twist op het einde. Dit eerste deel kent dus een afgerond verhaal. Toussaint vind dat blijkbaar niet genoeg en gooit er meteen nog twee plottwists achteraan die meteen ook het genre van de reeks zelf en de Holmes-Watson dynamiek op losse schroeven zet. Zulke auteurs hebben we meer nodig. Auteurs die niet op veilig spelen. Auteurs die het publiek geen voorgekeuwde kost voorschotelen. Begrijp me niet verkeerd: deze reeks is niet vernieuwend, maar ze is perfect gecomponeerd en de auteurs hebben duidelijk de ballen om de platgetreden paadjes links te laten liggen. Grote klasse.
Peter Moerenhout
Poetzarelli & Ivan Petrus - Caztar Nr. 1
*****
(Strip2000)
Met veel plezier lees ik de strapatsen van Caztar in het puike blad P@per. Meestal vind ik de avonturen van deze sympathieke postapocalyptische holbewoner zelfs het beste dat er in het magazine staat. Een bundeling kan dus niet anders dan een schot in de roos zijn.

Caztar is voor mij een stripfiguur met zijn eigen wereld en logica. Dat wil zeggen dat hij zijn persoonlijke universum heeft en dat daarin dingen gebeuren die je zomaar en zonder nadenken aanneemt. Zo dacht ik dat hij een oermens was, ook al komt hij in één van zijn verhalen het wrak van een oude geit (de wagen) tegen. En zijn hond is blauw en heeft een reptielenstaart. Dit album opent echter met een origin story. Blijkt dat ik al die tijd gags heb zitten lezen die zich in de toekomst afspelen. Caztar is al die tijd een insectenverdelger geweest die een atoomoorlog overleefd heeft en nu tussen de ruïnes van onze wereld tracht te overleven. De onstaansgeschiedenis van Caztar beslaat ongeveer de helft van dit album. In tegenstelling tot de gagvorm die we gewend zijn gaat het hier om een doorlopend verhaal. Dat verhaal heeft zijn goede en zijn minder goede punten.

Briljant bijvoorbeeld is het gebruik van een soort koeterwaals dat woorden uit een vijftal talen omsmeedt tot een voor de meeste Europeanen verstaanbaar taaltje. De slapstick en situatiehumor doen op hun best denken aan Mr. Bean dus dat zit ook vrij snor. Voor het kennersoog is de tekenstijl van tekenaar Poetzarelli in dit deel van de strip nog in volle ontwikkeling. Zeker als we die vergelijken met die in de tweede helft van het boek. Zelf vindt ik dat geenszins storend. Mijn anale en neurotische ingesteldheid verkiest het bovendien om een zo compleet mogelijk werk in de boekenkast te hebben staan. De strip krijgt pas echt vaart in het tweede deel. De kort op elkaar volgende gags verzekeren een hoger tempo (en dus meer bevrediging) bij de lezer. Het originele uitgangspunt van zorgt ervoor dat Poetzarelli en scenarist Ivan Petrus ons grappen kunnen voorschotelen die we nog nergens gezien hebben. Humor speelt vaak met verwachtingen en moet het veelal hebben van onvoorspelbaarheid. Het kan dus niet missen dat de meeste gags in dit album u een glim- dan wel schaterlach zullen ontlokken. Caztar is simpelweg degelijke gagstriphumor met het origineelste uitgangspunt in tijden.
Op 16 februari verschijnt de eerste editie van een nieuwe stripkrant. De Boekenkrant bracht al langer structureel strips onder de aandacht, zowel op papier als online. Nu is er dan een echte stripkrant, gratis op te halen in deze winkels. Rotterdam ontbreekt nog in het lijstje (zoals wel meer steden natuurlijk). Vanaf begin maart zal hij ook in Donner liggen en er wordt nog gewerkt aan meer adressen in Rotterdam.

Op de website van de Boekenkrant lezen we: "Met BKStrips gaat de Boekenkrant het stripgenre de aandacht geven die het verdient. Net als de Boekenkrant, biedt BKStrips kwaliteit voor een breed publiek. Met in het eerste nummer onder meer Vincent van Gogh als stripheld, de Stripschapprijzen en een geschiedenisles van Geronimo Stilton." Er is in Nederland een groot gebrek aan publicatiemogelijkheden voor zowel beginnende als gevestigde stripmakers. We wensen de redactie alvast veel succes en plezier met dit lovenswaardige project.
Peter Moerenhout
Xavier Dorison, Emmanuel Herzet & Cédric Babouche - Zwanenzang deel 1
*****
(Le Lombard)
2014 is voorbij. Eindelijk verlost van al het hysterisch gedoe rond WOI. (Tot 2018 tenminste.) Ook in de stripwereld heeft men zijn best gedaan om op de kar te springen. Folies Bergère, De Oorlog van de Lulu’s, Mevrouw Livingstone en wat weet ik nog allemaal. Daar zaten, uiteraard, goede en slechte strips tussen. Dit eerste deel van Zwanenzang valt in die eerste categorie.

Verbazingwekkend is dat niet. Co-scenarist Dorison heeft, wat mij betreft, nog nooit ondermaats werk geleverd. Met W.E.S.T., Het Derde Testament en Long John Silver onder de riem kan die man niet veel meer misdoen. Herzet, de tweede scenarist, is minder bekend maar schrijft ook een spin-off van Alfa. Zoiets geven ze vermoedelijk toch niet aan gelijk welke aap met een hoed op. Samen leveren beide heren een meer dan degelijk verhaal af. Over WOI is al lang geweten dat er heel wat onnodige en dwaze maneuvres werden bevolen door de mensen aan de top. Maneuvres die een hoop koene soldaten het leven gekost hebben. In Zwanenzang komt er één van die soldaten op het idee om een petitie op te stellen tegen hij die de waanzinnige offensieven beveelt: het hoofd van de Assemblé.

Op zich een goed idee, ware het niet dat het ondertekenen van zo’n document gelijk staat aan insubordinatie en dat staat dan weer gelijk aan de dood met de kogel. Een groep soldaten krijgt het document toevallig in handen en beslist om, het koste wat kost, in Parijs te bezorgen. Die groep soldaten bestaat op het eerste gezicht uit een hoopje cliché’s: de zwijgzame, stugge chef met een geheim, de dikke bange wezel, het jonge groentje, … Maar Dorison en Herzet slagen er gaandeweg in om hun personages de nodige diepgang te geven. Die psychologische uitwerking gecombineerd met de herkenbare cliché’s zorgt ervoor dat het verhaal entertainend blijft zonder dat de gruwel en de ernst van het conflict in het gedrang komen. Een perfecte mix, quoi?

De slechterik van het verhaal, een vreselijk verminkte officier die “De Puzzel” wordt genoemd heeft vooralsnog maar één functie: de klootzak spelen. Daar slaagt hij met verve in. Lang geleden dat ik nog eens zo’n schurk “you love to hate” tegenkwam in een Europese strip. Iets zegt me echter dat ook hij in het vervolg op dit eerste deel iets minder ééndimensionaal zal blijken dan gedacht. Dat die kerel Morvan heet, wat waarschijnlijk een grapje of een sneer is naar die andere Franse scenarist, kon ik ook wel smaken. De tekeningen van Babouche zijn een streling voor het oog. Prachtige kleuren, abstract, gewild chaotisch wanneer ze oorlogsgeweld afbeelden en geïnfusseerd met tonnen sfeer en vitaliteit. Geen verassingen op gebied van flow en lay-out. Net wat dit verhaal nodig heeft: een rotvaart, lekker rechtdoor. Vooralsnog is nog niet duidelijk over wiens Zwanenzang deze strip rapporteert: die van de opstandige soldaten of die van de voorzitter van de Assemblé, maar dat ik het vervolg zal lezen staat wel al vast.
Peter Moerenhout
Joris Vermassen - Het Zotte Geweld
*****
(Uitgeverij Vrijdag)
Joris Vermassen publiceerde jaren geleden absurde detectivetrips in Humo. Ik weet dat nog want ik scheurde die uit om te verzamelen en heb die knipsels talloze keren gelezen. Vermassen tekent ook cartoons voor De Standaard en maakt podia onveilig als stand-up comedian. Met Het Zotte Geweld heeft hij zijn eerste graphic novel gemaakt. Valt daarin wat te lachen?

Mensen die weinig strips lezen (en misschien ook enkele die veel strips lezen) stellen zich bij een graphic novel een topzwaar boek voor dat ofwel een literaire klassieker verstript ofwel het diepst verborgen pluis uit de navel van de maker onder de loep neemt. Het Zotte Geweld is echter een ander beestje: het perfecte voorbeeld van wat het genre op zijn best vermag. Extra punten voor Vermassen omdat hijzelf het boek een beeldroman noemt. De term “graphic novel“ is heden ten dage een beetje een vergiftigd geschenk dankzij de slurrie minderwaardig materiaal die trachtte mee te surfen op het succes van de term. De thema’s in Het Zotte Geweld zijn niet van de minste. Tom, een verdacht veel op Vermassen zelf lijkende stand up comedian worstelt met het bestaan. Zijn manager pusht hem om aan hypercommerciële panelspelletjes mee te doen, begeerlijke groupies zetten zijn relationele leven op losse schroeven en zijn zuster heeft een terminale kanker.

Met die ingrediënten maakt een minder talent een doordeweekse TV-film die zo op Wijf TV kan. Het verhaal dat Vermassen brengt lijkt echter meer op het echte leven: soms grappig, soms absurd, soms pijnlijk en meestal al die dingen tegelijk. Tragische scèness wisselen af met hilarische momenten en vertrekken ofwel de overpeinzingen en grappen die hoofdpersonage en verteller Tom maakt ofwel uit de personages en de situaties waaarin zij zich bevinden. Die laatste, de situatiehumor als het ware, zijn de beste, ondanks FC De Kampioenen. Geen wonder dat het dus de personages zijn die het boek pas echt meeslepend maken. Niet de plot, niet de tekeningen en ook niet de “waarheden” die de makers van iets diepgravender boeken graag bijeen sprokkelen. Die personages zijn allen zo goed uitgewerkt en zo menselijk dat je ze als lezer volledig begrijpt. Begrip brengt empathie met zich mee en empathie zorgt voor een bijzondere leeservaring.

De tekeningen zijn krasserig, schetsmatig bijna, met hier en daar veel schaduw en arceringen en kregen blauwen als steunkleur mee. Vermassen wisselt dat soort passages af met verstilde, paginagrote prenten die minder lijnwerk bevatten en gelardeerd zijn met een lichtbruine steunkleur. Die prenten geven de lezer af en toe een rustpunt en laten het werk toe om even te ademen. Dit is één van die verhalen waar zeer goed over is nagedacht. Alle details kloppen: van de goed uitgekiende hoofdstuktitels tot woordjes, situaties en zinnetjes die echter zo realistisch overkomen dat ze schijnbaar achteloos over het verhaal zijn uitgestrooid. Alle mechaniekjes passen perfect in elkaar zodat het boek een quasi perfect vertelritme heeft. Vaart waar nodig, tegengas op de juiste plaats. Dit is des te imposanter omdat je dat als leek amper merkt. Dat maakt dit boek een rollercoasterrit van emoties. Hoewel Het Zotte Geweld in 2014 uitkwam wil ik het nu al (nu nog?) uitroepen tot beeldroman van het jaar 2015. Als de humo nu al gewag mag maken van het “misschien nu al beste muziekalbum van 2015”, dan ik ook. Ik was bij wijlen zwaar aangedaan en hoogst geëntertained bij het lezen van dit boek. Gun uzelf hetzelfde.
Nederland heeft er een stripfestival bij: het Internationaal Stripfestival Rotterdam. Op 28 februari en 1 maart vindt deze eerste editie plaats in het monumentale Hulstkampgebouw op het Noordereiland. Naast uitgevers, diverse beroemde signerende tekenaars uit heel Europa, stripbladen en speciaalzaken is er van alles te zien en te doen, dus heeft het niet de naam ‘beurs’ maar ‘festival’ gekregen. Dat klinkt goed! Want hebben we niet al meer dan genoeg beurzen in sfeerloze afgelegen evenementenhallen vol beduimelde bananendozen? Door op een goeie lokatie in een sfeervol pand eens breder uit te pakken, hopen we dat dit een gevarieerder publiek aan zal trekken dan dat je doorgaans op stripbeurzen aantreft.

Wat betekent dat? Een Rotterdam Lounge, live muziek, exposities, striptekenwedstrijdjes, een striptekenpworkshop door Kito & Vincent, eten en drinken. Kees de Boer en Roel Pot zullen stripmakers interviewen, terwijl het gesprek ter plekke door een snelcartoonist van beeld voorzien gaat worden. Dj Robert van der Kroft aka “the plastic fantastic time machine” draait tussendoor sfeerverhogende plaatjes. Dit festival, georganiseerd door Frans Meijer, is niet alleen interessant voor de die hard handtekeningenjagers, maar leuk voor het hele gezin. Ook Zone 5300 zal met een kraam en diverse tekenaars van de partij zijn. Binnenkort vind je het complete programma op de website. Bekijk hier hier alvast welke uitgevers en tekenaars je er aan zal treffen.

Op zaterdag geopend van 10 tot 18 uur; op zondag van 10 tot 17 uur. Adres: Maaskade 120. Makkelijk bereikbaar met OV en auto (gratis parkeren).
Peter Moerenhout
Ckoe - Uier 6
*****
(Uitgeverij Jil)
“Uier is lief” is de URL van de website van Uier. En Uier is ook lief en schattig en knuffelbaar. Enige tijd geleden scheurde Uier zich af van de koe om de wereld op eigen poten (of moeten we zeggen “spenen”?) te gaan ontdekken. Uier was het negativisme van de koe beu. Met al dat boe roepen ook altijd. Maar Uier is meer dan enkel schattig…

Als je de strips van Uier ziet zou je kunnen denken dat dit typisch een strip is die enkel meisjes leuk kunnen vinden. Puur gebaseerd op de wollige en tekenfilmachtige tekenstijl en het overvloedig aanwezige jonge meisjesroze zou dat geen foute conclusie zijn. Uier is dan ook knuffelbaar. Met een torenhoge naïviteit en open vizier treed Uier de wereld tegemoet. Er zit geen greintje slechtheid in dit aaibare roze kwalletje. Alles is wonderbaarlijk en interessant in de ogen van Uier: een slak, bijen, een vallend blad, … Steeds ziet Uier er het wonder van in. Geestelijke vader ckoe zorgt met deze insteek dat we als lezer zelf opnieuw vatbaar worden voor de wonderen die rondom ons te zien zijn. Een aangenaam tegengif voor de boze buitenwereld. De humor is niet per se gericht op pointes maar stoelt meestal op de sfeer en situaties. Er zijn (in dit album) ook geen tegenspelers die Uier van antwoord dienen. Uier is alles en alles is Uier. Deze aanpak trekt je als lezer nog dieper mee in de leefwereld van Ckoe.

De tekenstijl sluit perfect aan bij het personage: ronde vormen in sprookjesachtige droomtafereeltjes. Speciale vermelding voor de expressie die ckoe in zijn personage legt: enkele vluchtlijntjes rond flapperende speentjes, een wijd opengetrokken mond, lichtjes anders getekende wenkbrauwen die het personage meteen een intriest uiterlijk geven, … Ckoe beheerst de emoties van zijn personage meesterlijk. De inzichten van Uier in bepaalde situaties leiden vaak tot onverwachte en absurde inzichten. Zo kunnen bomen verwaand zijn en de crisis voorbij. En het is net die verfrissende insteek die ervoor zorgt dat Uier geen strip is die enkel gesmaakt zal worden door meisjes die ervan dromen een prinses te zijn. Uier heeft zelfs een duister kantje. Omdat Uier niet weet hoe sommige dingen werken heeft hij/zij ook geen besef van de consequenties van zijn/haar daden. Wat Uier bijvoorbeeld doet met een vis in deze strip is niet bepaald lief te noemen. Maar grappig is het wel. Dit boekje is niet dik, maar ook niet duur en bovendien prachtig uitgegeven. Bovendien is Uier ook universeel genoeg om iedereen te kunnen bekoren. Wie nog een betaalbaar eindejaarscadeautje zoekt voor deze of gene kan bij deze het surfen naar zijn website.