Eersteklas eikel Dick ‘you assholes!’ Johansonson gaat niet met lede ogen toezien hoe zijn oersympathieke voetveeg Randy ‘The Kid’ Cambell hem in populariteit overstijgt, maar doet er alles aan om hem uit de weg te ruimen. Die pogingen resulteren vooral in veel inventief uitgevoerde collateral damage. Een van Dicks eerdere slachtoffers, Tracey (bijgenaamd Tragedy, en dat is niet omdat ze geboren is voor het geluk) valt als een blok voor Randy, en dat is de zoveelste doorn in Dicks oog. Mayhem ensues! Grijsgebieden tussen goed en kwaad kent de film niet, elke nuance wordt in dieprood bloed gesmoord, en dat is precies zoals we dat in films als deze het liefst hebben, hetgeen ook geldt voor de in dit genre welhaast onvermijdelijke happy ending. Voor liefhebbers van het vroegere splatstick-oeuvre van die andere, wereldberoemde Kiwi Peter Jackson is dit een film om niet te missen. Hou een oogje open in uw lokale cultvideotheek en laat u niet misleiden door de lage waardering op de Imdb, ongetwijfeld door mensen met een 'goede smaak'.
Een sterke Nederlandse delegatie in dit tweede Shorts-programma. De absolute topper is wat mij betreft De overkant van Iván López Núñez. Een orgineel idee op een no-nonsensemanier uitgevoerd.: een strakke en surrealistische film over de wreedheden van twee squashspelers en een brugwachter. Popo is een korte film van Richard Raaphorst, van de befaamde trailer Worst Case Scenario. Popo is een nogal sinistere clown die weinig geluk in het leven heeft. En nog een goede Nederlander: Bug met Carrie Tefsen in een briljante rol van ietwat verwarde bejaarde vrouw met een ontiegelijke hekel aan vliegen.
Professor Nieto is natuurlijk ook weer van de partij, onder andere met een experiment met een kuisheidsgordel bij konijnen.
Slecht nieuws voor suïcidalen: zelfs zelfmoord maakt geen einde aan het leven. Wristcutters: A Love Story is een roadmovie door het hiernamaals voor zelfmoordenaars: een deprimerende bedoening die verdacht veel lijkt op het echte leven, alleen zonder mogelijkheid tot glimlachen. Liefdesverdriet doet Zea naar de scheermesjes grijpen. Als hij even later hoort dat zijn ex ook de brui aan het leven heeft gegeven, gaat hij naar haar opzoek. De Russische Eugene, die zich geëlektrocuteerd heeft met zijn gitaar, vergezelt hem op zijn tocht. Onderweg komen ze het meisje Mikal tegen, die zoekt naar de mensen die de leiding hebben omdat ze meent dat er een foutje is gemaakt en ze geen zelfmoord heeft gepleegd.
Het verbaast me niet dat de regisseur van Wristcutters: A Love Story uit Oost-Europa komt. Zwarte humor en zelfspot in een afgeragde wereld waar een toekomst onmogelijk lijkt en het gewone bijzonder is. Met goede muziek, veel drank en echte liefde.
Hee, doe ook allemaal mee aan de zombiewalk in Overvecht.
19 april vanaf 14:00
YEAH!!!
Wees ook eindelijk zombie in de tweede (voor zover ik weet) zombiewalk van Nederland. April 2007 was er al de Amsterdam Zombiewalk. En wereldwijd al veel langer, zoek op YouTube maar naar Zombiewalk. Zomaar een greep:
http://www.youtube.com/watch?v=btwo9Yx0wL4
http://www.youtube.com/watch?v=rFRaQDPThFY
http://www.youtube.com/watch?v=6UhJm_Xkjgs
Overvecht Zombiewalk
Zaterdag 19 april 2008, 14:00
Buurthuis Transit, Moldaudreef 15, Utrecht.
Bereikbaar met stadsbus 1 (halte Atlasdreef) of stadsbus 8 (halte Medusadreef).
Tot zover het zombiebulletin.
Op de vraag of er een goed Nederlands woord is voor zombie, jazekerwel: schijnlijk.
Zo dan, weet u dat ook weer.
Jone Bang Fai is een jonge outlaw die buffels steelt van buffelhandelaren en deze aan de armen geeft. Zijn missie is het vinden van de moordenaar van zijn ouders. In zijn zoektocht raakt hij verwikkeld in het complot van Lord Wang, een lispelde tractorhandelaar die alle buffels wil uitroeien, zodat hij meer tractors kan verkopen. Lord Wang krijgt hulp van de Dark Wizard en zijn lieftallige dochter. Een krankzinnige strijd tussen goed en kwaad breekt uit, waarbij vuisten, voeten, buskruit & magie de hoofdingrediënten zijn.
Het verhaal ontwikkelt zich in een rap tempo. Spectaculaire gevechten, waarbij de martial arts in films als The Matrix verbleken, worden afgewisseld met bijna slapstick-achtige humor en bizarre verhaalwendingen. De personages zijn fabelachtig, zoals een boom van een vent die alles en iedereen uit de weg ruimt voor eten en een vader en zoon die veranderen in een tijger en een aap tijdens de gevechten. Al met al een zeer geslaagde Thaise mix van van alles en nog wat.
Hyakkimaru is een jongeman die grotendeels uit prothesen bestaat; in een pact met maar liefst 48 demonen heeft zijn op wereldmacht beluste vader hem bij zijn geboorte in 48 deeltjes ‘verhandeld’, waarna Hyakkimaru te vondeling is gelegd. Om zichzelf te ‘hervinden’ moet hij de demonen één voor één verslaan; bij elke overwinning krijgt hij een origineel lichaamsdeel terug. Dat levert smakelijke en humoristische schermutselingen op met uiteenlopende gedrochten. Hulp (en komisch tegenspel) krijgt hij van o.a. een dievegge met een grote mond en een gigantisch babyfantoom, dat is gevormd uit de zieltjes van overleden kinderen. Dan komt hij oog in oog te staan met de wrede heerser Daigo: zijn vader, die hem al dit leed berokkende.
Tweeënhalf uur is een lange zit, maar het pleit voor de film dat dat niet zo voelt, zelfs niet als het de laatste film van de dag is. Toegegeven, de CGI zijn hier en daar wat onevenwichtig en komen niet bij elk monster even goed uit de verf, maar dat wordt ruim gecompenseerd door een strak tempo en soms Tom & Jerry-achtige monstergevechten (die hun oorsprong zeer waarschijnlijk in de originele strip vinden). Voeg daaraan toe een passend stukje familiedrama en de nodige existentiële en morele vraagstukken à la Tezuka, en ziedaar een verrassende mangaverfilming.
Voor Stuck liet Gordon zich inspireren door een krantenbericht: vrouw schept dakloze met haar auto en rijdt - met zwaargewonde dakloze klem in de voorruit - haar garage binnen om over te gaan op de orde van de dag. Teveel verraden over de plot van Stuck, dat enige overeenkomsten vertoont met het Oostenrijkse Immer Nie Am Meer, doen we hier niet. Wel willen we verklappen dat het inventieve scenario, het uitstekende spel van de hoofdrolspelers (Stephen Rea en Mena Suvari als slachtoffer en dader, die laatste is ook co-producente) en de claustrofobische setting van deze film een must see maken, een hoogtepunt in de ‘trilogie’ die met King of the Ants werd ingezet.
Mandy Lane is een overduidelijke post-modernistische ode aan het slashergenre, zij het minder openlijk relativerend als pak ‘m beet Scream. Er wordt met de conventies van het genre gebroken als na één moord de identiteit van de moordenaar al aan het publiek wordt getoond. Pas in de laatste vijf minuten blijken de zaken toch anders in elkaar te zitten dan gedacht. In die slotscènes komt de film dan alsnog op zijn pootjes terecht. Tot die tijd erger je je als kijker aan de hersenloze, egocentrische tieners die alleen maar op seks uit zijn, en erom smeken om op gruwelijke wijze afgeslacht te worden. Nooit wordt echt helemaal duidelijk of de makers bewust zulke irritante acteurs met stompzinnige dialogen hebben gekozen; vermoedelijk wel, maar je vraagt je toch af of de mokerslag aan het eind niet beter had gewerkt als je werkelijk om de karakters kon geven. Nu blijft deze slasher een interessante en goed gemaakte variatie op een thema, maar niet meer dan dat.
Fido zou je de eerste echte zombiefamiliefilm kunnen noemen. Met een salonfähige cast (Carrie-Anne Moss, Tim Blake Nelson, Dylan Baker), puike satire, intelligente maatschappijkritiek, functionele gore, een kleurrijke technicolor-fotografie (denk Todd Haynes’ Far From Heaven) en zelfs romantiek (‘I wish I would have known you before... before you died’) is dit een film waar je met een gerust hart je date mee naar toe kunt nemen; een veel fijnzinnigere versie van Shaun of the Dead als het ware, die op de gulle lach mikt en daarin uitstekend slaagt. Ontzettend jammer alleen van die pixelige dvd-projectie; dit is nou precies een film die ik graag in de oorspronkelijke 35 mm-versie had willen zien. U weet wel, vanwege die speciale bioscoopervaring die zich onderscheidt van thuisprojectie-met-beamer.
De titel van de film zou ook ‘My Teacher is an Alien’ hebben kunnen heten: juf Steen komt van een oorlogszuchtige planeet om de liefde op aarde te bestuderen, en alsof dat allemaal niet genoeg is, een complete klas met kinderen te ontvoeren om als studieobjecten te gebruiken. Maar de kinderen, aangevoerd door de uitstekend acterende Jonas Wandschneider, zijn ook niet van gisteren. De afloop staat vast, maar de weg ernaartoe is vol verrassende bochten en met overduidelijk plezier aangelegd. Aanrader!
Maar het verhaal is niet de reden om naar Vexille te gaan, het is enkel een kapstok waar spectaculaire actiescenes en Dune-achtige landschappen aan opgehangen worden. De animatietechniek is absoluut een reden om naar Vexille te gaan. De makers van het briljante Appleseed laten zien dat de personages nog levensechter kunnen en de omgevingen nog fabelachtiger. Muziek heeft een belangrijke functie in de opbouw van spanning van de film. Het is meer de muziek dan het verhaal die je meeneemt op deze reis door een onwaarschijnlijk echte en bizarre wereld.
Bun krijgt zijn inzichten door precies na te spelen wat er gebeurd is. Zo laat hij zich in een koffer van de trap gooien, zich levend begraven en overvalt hij een Mahjong-cafe waarbij zijn wijsvinger als pistool dient. Ook verrast hij zijn collega's door zijn oor af te snijden en deze cadeau te doen aan zijn baas. Maar zijn grootste gift is de innerlijke persoonlijkheid, of persoonlijkheden, van mensen zien, wat voor hilarische taferelen zorgt.
Een grappig gegeven, met Aziatische verve uitgewerkt. De karakters zijn allemaal op hun eigen manier gestoord en het verhaal heeft een absurdistisch verloop. Maar eigenlijk gebeurt er niet zoveel en is het soms lastig de wegen van Detective Bun te doorgronden. Wat dan wel weer past bij zijn karakter, maar de vaart in de film niet altijd ten goede komt.
De tweede bewerking draait momenteel op het AFFF: een verfilming met uitgeknipte poppetjes in papieren decors. Met Ruijters heeft de film de humor en het stripachtige karakter gemeen, maar daar houdt de vergelijking wel zo’n beetje op. Dante is een verveelde literatuurstudent die na een dronken nacht in een steegje in een hedendaagse achterbuurt ontwaakt; inderdaad het voorportaal van de hel. Vergilius, die hij nog vaag kent uit literatuurcollege’s, nodigt hem uit voor een moderne helletocht. En een moderne hel is het: het Limbo is een rechtbank waar mensen die zich schuldig hebben gemaakt aan het downloaden van Metallica, worden opgeslorpt door een gigantische stofzuiger, en waar de aanklager eenzelfde lot wacht (had ze de kleine lettertjes maar moeten lezen). De reis leidt langs ontelbare personages uit de moderne wereldgeschiedenis, die elk om de een of ander reden, gemeten naar de maatstaven uit Dante Alighieri’s tijd, de 14e eeuw, hun plaatsje in de hel hebben verdiend: overspelplegers (JFK), zelfmoordenaars (Marilyn Monroe) en massamoordenaars (Pol Pot). Het is ook een plek waar homoseksuelen veroordeeld zijn om tot in de eeuwigheid op slechte discomuziek te dansen. Adolf Hitler krijgt ook zijn straf, zij het op een ‘technicality’: hij draagt zijn hoofd achterstevoren zodat hij verdoemd is om eeuwig achterom te kijken, omdat hij tijdens zijn leven gebruik maakte van waarzeggers om in de toekomst te kijken - een big nono waarbij zijn andere misdaden blijkbaar verbleken. Het is een vorm van satire die uitstekend werkt, ook als je niet bekend bent met de originele Dante’s Inferno.
Dat laatste is sowieso geen voorwaarde om van deze intelligente en originele film te genieten. De grafische uitwerking is wat minder stijlvast - toch wel een minpunt - maar daar zet je je na vijf minuten overheen. De vindingrijkheid waarmee de makers hun papieren universum leven inblazen verdient respect en is op zichzelf al een grote bron van vermaak. Een tweede film als deze zul je niet gauw tegenkomen.