Peter Strickland
31-01-2013 12:30 Pathé 7
Omdat ik regisseur Peter Strickland heb geïnterviewd, heb ik Berberian Sound Studio twee keer gezien. En dan wordt bevestigd wat ik de eerste keer óók al vond: dit is een heel bijzondere film. Ik moet het dan ook oneens zijn met het oordeel van collega Marinus de Ruiter: het is wat mij betreft één van de hoogtepunten van dit IFFR. De film zit vol kleine details en grapjes de oplettende kijker, zoals de geluidsbanden met de mantelklok die de aan heimwee lijdende Gilderoy afdraait, en de onbedoelde woordgrapjes in de brieven van zijn moeder (‘I hope you’re coping allright with the food down there’).
Strickland besloot om regisseur te worden na het zien (en hóren) van Eraserhead, en het is dan ook niet verwonderlijk dat BSS - meer nog dan het een ode is aan de Italiaanse giallo - de sfeer ademt van het werk van David Lynch (er is natuurlijk wel een directe lijn te trekken van bijvoorbeeld Dario Argento’s Suspiria naar de droomwerelden van Lynch). Voor wie hem op het festival gemist heeft: de film zal eind april uitgebracht worden in de Nederlandse filmhuizen. Het interview met Strickland kunt tezijnertijd in Zone lezen.
De bouwpraktijken in India doen aan China denken, niet alleen vanwege het
rücksichtsloze tempo maar ook vanwege de corruptie waarmee ze vaak
gepaard gaan. Het verklaart de titel van de thriller Shanghai, over
de vervolging van een groep activisten die zich verzet tegen nieuwbouw voor
een multinational in een Indiase provinciestad. Na een verdacht
verkeersongeluk belandt hun leider op de intensive care.
De Chinese kunstenaar en architect Ai Weiwei, dit jaar jurylid bij de Tiger Awards, herkent zich ongetwijfeld in de Indiase speelfilm. Zelf moest hij een ingrijpende operatie ondergaan als gevolg van een confrontatie met de Chinese politie, die zijn onderzoek naar bouwschandalen dwarsboomde. Hij legde het vast in de onthutsende documentaire Disturbing The Peace, te zien op het YouTube-kanaal van IFFR.
Ai Weiwei wordt ernstig beperkt in zijn vrijheid door de Chinese overheid, waardoor hij via Skype moet communiceren met de overige juryleden in Rotterdam. Scenariste Urmi Juvekar van Shanghai kan gelukkig nog wel gewoon op het filmfestival aanwezig zijn. Met regisseur Dibakar Banerjee schreef ze een script dat losjes gebaseerd is op de Griekse roman Z, in 1969 verfilmd door Costa-Gavras.
Waar Juvekar zich vooral tegen verzet is de laconieke houding van het volk als het gaat om misstanden. 'It's normal to be corrupt', constateert ze tijdens de Q&A na afloop van de film. Terwijl gedupeerden in angst en wanhoop leven halen anderen hun schouders op. Een hopeloze situatie? 'Of course we have Bollywood so there is a lot of hope', sneert ze.
In plaats van zich te verzetten tegen de verblindende propagandamachine van Bollywood hebben de makers van Shanghai er handig gebruik van gemaakt. Beroemde Indiase acteurs zijn steeds meer op zoek naar uitdagende rollen die Bollywood niet kan bieden en daarom werken ze graag met regisseurs als Banerjee, ook al krijgen ze daarvoor minder geld.
Met Shanghai wil Banerjee laten zien wat corruptie op menselijk niveau aanricht. Dat de film een allerminst originele vorm heeft en het niveau van een doorsnee-thriller niet overstijgt is waarschijnlijk bewust: de regisseur wil vooral veel mensen bereiken met zijn boodschap en dat is een nobele ambitie.
De Chinese kunstenaar en architect Ai Weiwei, dit jaar jurylid bij de Tiger Awards, herkent zich ongetwijfeld in de Indiase speelfilm. Zelf moest hij een ingrijpende operatie ondergaan als gevolg van een confrontatie met de Chinese politie, die zijn onderzoek naar bouwschandalen dwarsboomde. Hij legde het vast in de onthutsende documentaire Disturbing The Peace, te zien op het YouTube-kanaal van IFFR.
Ai Weiwei wordt ernstig beperkt in zijn vrijheid door de Chinese overheid, waardoor hij via Skype moet communiceren met de overige juryleden in Rotterdam. Scenariste Urmi Juvekar van Shanghai kan gelukkig nog wel gewoon op het filmfestival aanwezig zijn. Met regisseur Dibakar Banerjee schreef ze een script dat losjes gebaseerd is op de Griekse roman Z, in 1969 verfilmd door Costa-Gavras.
Waar Juvekar zich vooral tegen verzet is de laconieke houding van het volk als het gaat om misstanden. 'It's normal to be corrupt', constateert ze tijdens de Q&A na afloop van de film. Terwijl gedupeerden in angst en wanhoop leven halen anderen hun schouders op. Een hopeloze situatie? 'Of course we have Bollywood so there is a lot of hope', sneert ze.
In plaats van zich te verzetten tegen de verblindende propagandamachine van Bollywood hebben de makers van Shanghai er handig gebruik van gemaakt. Beroemde Indiase acteurs zijn steeds meer op zoek naar uitdagende rollen die Bollywood niet kan bieden en daarom werken ze graag met regisseurs als Banerjee, ook al krijgen ze daarvoor minder geld.
Met Shanghai wil Banerjee laten zien wat corruptie op menselijk niveau aanricht. Dat de film een allerminst originele vorm heeft en het niveau van een doorsnee-thriller niet overstijgt is waarschijnlijk bewust: de regisseur wil vooral veel mensen bereiken met zijn boodschap en dat is een nobele ambitie.
Takashi Miike
30-01-2013 15:30 Doelen Jurriaanse Zaal
Toen in Battle Royale (Kinji Fukasaku, 2000) Japanse scholieren ertoe werden aangezet elkaar te vermoorden, leidde dit even originele als gruwelijke gegeven tot een hoge publiekswaardering en een instant cultstatus. Misschien word ik oud, maar wat toen leuk en spannend was, is in Lesson of the Evil van Takashi Miike vooral naar en zinloos. Eigenlijk is vooral het eerste deel erg sterk, waarin de populaire leraar Seiji Hasumi (Hideaki Itô) langzaamaan ontmaskerd wordt als een manipulatieve, gewetenloze massamoordenaar. Waneer de façade scheurt, is er geen reden meer om zich in te houden en moordt hij in een sequentie van drie kwartier (!) tijdens de voorbereidingen van een Halloween-feestje nagenoeg de hele school uit. We zien elk slachtoffer één voor één vallen, en nee, er zit er niet één bij die dat verdiend heeft. Miike houdt van extremen: als hij een lichte film maakt, maakt hij die extreem licht, als hij een gewelddadige film maakt is die extreem gewelddadig. Ditmaal heeft de sympathieke regisseur zijn hand danig overspeeld - elke vorm van ironie ontbreekt. Als aan het einde van de film een handjevol scholieren het tóch overleefd heeft, lichten de woorden ‘To be continued’ op. Dat u het maar weet.
Na een week filmfestival ruikt Cinerama 7 al aardig naar slechte adem en
oud zweet; een prima atmosfeer dus voor een Duitse low-budget-pooierfilm.
Hotte Im Paradies is vermakelijk tijdverdrijf voor doorgewinterde
festivalgangers die niet verleid hoeven te worden met mooie decors of
gelikte cinematografie. De semi-documentaire speelfilm werd voor televisie
gemaakt door routinier Dominik Graf, die dit jaar in Rotterdam geëerd
wordt met een retrospectief.
Volgens IMDb stamt Hotte Im Paradies uit 2003, wat onwaarschijnlijk lijkt als je de achterhaalde kostuums en decors bekijkt. Prostitutie mag dan het oudste beroep ter wereld zijn, maar blijkbaar is niets zo tijdgebonden als de smaak van pooiers. Lachen dus, niet alleen om foute kapsels en interieurs, maar ook om het botte gedrag van hoofdfiguur Hotte en zijn collega’s.
Hotte, opkomend souteneur in Berlijn, oogt als een gebruinde detective uit een jaren ’80-serie. In de voice-over bestookt hij ons met dooddoeners als ‘je moet hard werken voor een lui leven’ en andere pooier-logica. Vrouwen die voor hem de straat op moeten stelt hij gerust met de belofte ‘werken in de goot is leven in de hemel’.
Hotte houdt zich aan de ongeschreven regels van zijn clubje criminelen: met geld moet je smijten anders verlies je vertrouwen, en af en toe moet je je tanden laten zien anders word je vergeten. Maar het belangrijkste is dat je blijft lachen en niets laat merken van je sores. ‘Alles tutti?’, grijnst Hotte terwijl hij zijn grootste vijand op de schouders klopt en 1000 euro toeschuift. Ondertussen staan de bodyguards met honkbalknuppels klaar voor het geval hij niet betaalt.
We zien hoe Hotte flink geld verdient en weer verliest met de onberekenbare blondine Jenny, hoe hij blindvaart op zijn ‘hoofdvrouw’ Rosa en hoe hij kapster Elvira het hoerenleven inlokt. Dat het fout met hem afloopt weten we al uit de proloog, wat allerminst bezwaarlijk is. Hotte Im Paradies is vlot en amusant moralisme, met de aantekening dat de videokwaliteit ouderwets oogt en dat de weinig subtiele camerabewegingen vaak knullig overkomen. Vanavond de laatste kans voor festival-diehards, daarna verdwijnt de film waarschijnlijk weer in de vergetelheid.
Volgens IMDb stamt Hotte Im Paradies uit 2003, wat onwaarschijnlijk lijkt als je de achterhaalde kostuums en decors bekijkt. Prostitutie mag dan het oudste beroep ter wereld zijn, maar blijkbaar is niets zo tijdgebonden als de smaak van pooiers. Lachen dus, niet alleen om foute kapsels en interieurs, maar ook om het botte gedrag van hoofdfiguur Hotte en zijn collega’s.
Hotte, opkomend souteneur in Berlijn, oogt als een gebruinde detective uit een jaren ’80-serie. In de voice-over bestookt hij ons met dooddoeners als ‘je moet hard werken voor een lui leven’ en andere pooier-logica. Vrouwen die voor hem de straat op moeten stelt hij gerust met de belofte ‘werken in de goot is leven in de hemel’.
Hotte houdt zich aan de ongeschreven regels van zijn clubje criminelen: met geld moet je smijten anders verlies je vertrouwen, en af en toe moet je je tanden laten zien anders word je vergeten. Maar het belangrijkste is dat je blijft lachen en niets laat merken van je sores. ‘Alles tutti?’, grijnst Hotte terwijl hij zijn grootste vijand op de schouders klopt en 1000 euro toeschuift. Ondertussen staan de bodyguards met honkbalknuppels klaar voor het geval hij niet betaalt.
We zien hoe Hotte flink geld verdient en weer verliest met de onberekenbare blondine Jenny, hoe hij blindvaart op zijn ‘hoofdvrouw’ Rosa en hoe hij kapster Elvira het hoerenleven inlokt. Dat het fout met hem afloopt weten we al uit de proloog, wat allerminst bezwaarlijk is. Hotte Im Paradies is vlot en amusant moralisme, met de aantekening dat de videokwaliteit ouderwets oogt en dat de weinig subtiele camerabewegingen vaak knullig overkomen. Vanavond de laatste kans voor festival-diehards, daarna verdwijnt de film waarschijnlijk weer in de vergetelheid.
Ben Wheatley
31-01-2013 13:00 Cinerama 5
Ben Wheatley was vorig jaar met Kill List verantwoordelijk voor de
festivalkneiter van dat IFFR. Dit jaar geldt de wet van de remmende
voorsprong: je weet dat je van Sightseers geen Kill List 2
moet verwachten, maar toch stelt de film enigszins teleur. Het is
oerdegelijke Britse comedy met enkele bloederige momenten. Het script is
volgens de IFFR info van de hoofdrolspelers en ja, die zijn erg goed op
elkaar ingespeeld: Chris de balorige geweldenaar, muurbloempje Tina en
vooral Tina's superdominante moeder. En als parodie op de lulligheid van
toerisme-in-eigen-land werkt Sightseers beslist. Voor wie geen
genoeg kan krijgen van slapstick a la Bottom met extra nepbloed kan
de film niet stuk, maar het is geen uitzonderlijke cinema.
Johnny To
31-01-2013 15:00 Cinerama 5
Duidelijke titel, duidelijke film. Iedereen schmiert zich een slag in de
rondte: agenten zijn superstoer, boeven kijken boos of gedragen zich als
idioten (vooral als ze van hun handelswaar hebben gesnoven).
Chinese drugsbende vervoert een partij amfetaminen maar krijgt al snel problemen met de politie en een ontploft laboratorium. Kogelballetten en woeste achtervolgingen? Check. Onderling wantrouwen, verraad en paranoia? Check. Komische noot op z'n tijd? Check. De kleurrijkste personages zijn de doofstomme gangsterbroers en de gearresteerde spijtoptant Timmy Choi die op z'n minst vijfvoudig dubbelspel lijkt te spelen.
Chinese drugsbende vervoert een partij amfetaminen maar krijgt al snel problemen met de politie en een ontploft laboratorium. Kogelballetten en woeste achtervolgingen? Check. Onderling wantrouwen, verraad en paranoia? Check. Komische noot op z'n tijd? Check. De kleurrijkste personages zijn de doofstomme gangsterbroers en de gearresteerde spijtoptant Timmy Choi die op z'n minst vijfvoudig dubbelspel lijkt te spelen.
Pablo Berger
28-01-2013 19:30 Pathé 1
Er zijn films die aanvankelijk vooral een leuke binnenkomer lijken in een programma dat nog veel betere films in petto lijkt te hebben, maar die naarmate het festival vordert, een steeds grotere plaats in je hart veroveren - vooral in de context van de andere films. Zulke films groeien in je herinnering, omdat ze zich buiten elk kader plaatsen en een genre op zich vormen. Blancanieves is zo’n film. Het is een geslaagde ode aan de zwijgende film, compleet met tussentitels en zwaar aangezette gezichtsexpressies. De aandacht voor het detail is groot; niet alleen doen de belichting en het camerawerk geheel authentiek aan, ook bijvoorbeeld de make-up van de vrouwen is met groot perfectionisme gedaan. Dat op zich maakt de film niet uniek: met regelmaat worden er zulke geslaagde odes aan de silent movies gemaakt.
Maar de film combineert meerdere elementen op een originele, organische manier: Blancanieves situeert het verhaal van Sneeuwwitje naar Spanje in de jaren 20 van de vorige eeuw, tegen de achtergrond van het stierenvechten. Regisseur Pablo Berger weet zijn film met brille aan de juiste kant van kitsch te houden door op slimme wijze met de conventies van het sprookje te spelen, en de balans tussen kitchensink-drama en zwarte humor constant te bewaren. De film heeft het vermogen om oprecht te ontroeren, en daarbij ook nog een paar kleine verrassingen in de mouw. Blancanieves is inmiddels van de tweede naar de derde plaats op de publiekspoll verstoten, en het is onwaarschijnlijk dat hij nog zal winnen, maar het zou verdiend zijn.
Aleksei Balabanov
31-01-2013 10:15 Doelen Jurriaanse Zaal
Balabanovs films gaan vaak over het vermogen van het Russische volk om alle
malheur lijdzaam te ondergaan, maar hier is iedereen het beu. Een muzikant,
een 'bandiet' die in de openingsscène zonder met zijn ogen te
knipperen vier mensen neerknalt, zijn oude vader, zijn makker en een jong
hoertje dat ze onderweg oppikken, allemaal gaan ze naar een mythische plek,
waar 'het geluk' op ze wacht in een verlaten kerkje. Dat klinkt als volks
bijgeloof en dat is het natuurlijk ook, maar dat maakt het niet minder
waar! Zeker in het jaar 2012, waarin de wereld volgens de Maya-kalender
dient te vergaan, heb je weinig te verliezen.
Het reisgezelschap is tamelijk kleurrijk; nadat iedereen voorgesteld is, wordt Me Too ronduit surrealistisch. Naast de tandem cynisme-esoterie is daar ook die typische zwarte humor. Het gelukbrengende kerkje bevindt zich in een gebied waar een eeuwige nucleaire winter heerst, maar vrouwen kunnen er alleen zonder kleren komen. De jonge prostituee laat zich er niet door weerhouden. Balabanov zelf is ook te zien in een kleine bijrol(!) Niet zo gewelddadig als bijvoorbeeld Cargo 200 of Brat 2, maar daarom niet minder meeslepend. En een goede road movie gaat vergezeld van fijne muziek; zo ook hier.
Het reisgezelschap is tamelijk kleurrijk; nadat iedereen voorgesteld is, wordt Me Too ronduit surrealistisch. Naast de tandem cynisme-esoterie is daar ook die typische zwarte humor. Het gelukbrengende kerkje bevindt zich in een gebied waar een eeuwige nucleaire winter heerst, maar vrouwen kunnen er alleen zonder kleren komen. De jonge prostituee laat zich er niet door weerhouden. Balabanov zelf is ook te zien in een kleine bijrol(!) Niet zo gewelddadig als bijvoorbeeld Cargo 200 of Brat 2, maar daarom niet minder meeslepend. En een goede road movie gaat vergezeld van fijne muziek; zo ook hier.
Park Chan-Wook
30-01-2013 12:30 Pathé 2
Kent u die van die Koreaanse regisseur die de stap naar Hollywood waagde? Dat had hij beter niet kunnen doen. De verwachtingen rond Park Chan-Wook slotfilm waren hooggespannen, maar worden wat mij betreft niet ingelost. De Zuid-Koreaan, die met gewelddadige wraakfilms als Sympathy For Mr. Vengeance en Old Boy moderne filmgeschiedenis schreef, prefereert in zijn psychologishe thriller Stoker vorm boven inhoud. Het eerste halfuur is dat nog een sterk punt van de film (zo is de titelsequentie werkelijk prachtig gefilmd en vindingrijk getypografeerd), maar na verloop van tijd werkt Parks barokke stijl op de zenuwen. Het scenario, van ene Wentworth Miller, is nauwelijks van een hoger nivea dan dat van een woensdagavondthriller: elke als verrrassend bedoelde wending met zwaailichten wordt aangekondigd. Nadat vader Richard Stoker bij een ongeval om het leven is gekomen trekt oom Charlie (Matthew Goode) in bij weduwe Evelyn en haar dochter India. Die ruikt direct nattigheid, terwijl Evelyn als een blok voor hem valt. Wie ís uncle Charlie? Wat heeft hij met de dood van paps van doen? En is India wel zo afkerig van hem?
Wie er voor kiest een psychologische thriller te maken komt er niet onderuit om het zwaartepunt op de acteursregie te leggen. En daar faalt Chan-Wook: de dialogen zijn houterig en onnatuurlijk, elk woord wordt met nadruk uitgesproken. Het zou kunnen dat het ligt aan een taalbarrière tussen regisseur en acteurs, maar het kan ook een bewuste keuze zijn - denk aan het nuffige oeuvre van François Ozon. Wat verder stoort is dat de acteurs, op de frisse hoofdrolspeelster Mia Wasikowska na, een staaltje typecasting van jewelste zijn. Mathew Goode is zó overduidelijk een snake charmer, dat elke zweem van ambivalentie in de kiem wordt gesmoord. En bij Nicole Kidman in de rol van dommige ma Stoker vraag je je maar één ding af: is zó veel botox nog medisch verantwoord? Aan het eind van de film, als het misdaadverhaaltje netjes afgerond is, neemt de film voor het eerst een ‘onverwachte’ wending, maar de kijker vraagt zich af: waarom?
Stoker heet een eerbetoon te zijn aan Hitchcocks Shadow of a Doubt. Dat is ironisch: die film was één van Hitchcocks weinige mislukkingen vanwege het door de studio aangepast einde, waarin Joseph Cotten nu juist niet de moordenaar bleek die hij al die tijd wel móest zijn. Maar het was nog altijd een betere film dan Stoker, dat binnen Parks oeuvre een laffe indruk maakt.
Pablo Larraín
30-01-2013 15:30 Cinerama 5
Pinochet moest in 1988 afstand doen van de absolute macht na een
referendum. We volgen de de reclamejongen, ooit gevlucht naar de VS maar
dan weer terug in Chili, die door het linkse kamp werd ingehuurd om hun
campagne vorm te geven. De uitslag is bekend, dus de aandacht is verlegd -
naast de propagandatruuks die werden in gezet - naar zijn prive-leven: hij
probeert zijn ex-vrouw weer voor zich te winnen, maar daarvoor is het te
laat. Geen wonder dat hij niet in de feestvreugde zal delen. Als
reconstructie is No adequaat (de eerste computerspelletjes, de
eerste magnetron, lullige jaren-80-kapsels) maar het politieke
kat-en-muisspel laat je niet op het puntje van je stoel zitten door de wat
afstandelijke regie. De scène waarin de huishoudster Pinochets zware
jongens het hoofd biedt, is wat dat betreft een (te) zeldzaam spannend
moment.
Andrey Stempkovsky
30-01-2013 21:30 Pathé 7
Alexey, een sappelende pizzakoerier op het platteland vindt per toeval een
SIM-kaart die leidt tot een klus voor een huurmoordenaar in Moskou. Met het
geld zou hij een levensreddende operatie voor zijn zieke vader kunnen
betalen. De vraag 'wat zou jij doen?' komt echter niet zo snel op, want hij
heeft nog wat besognes waar we lang naar kunnen raden. Zijn ondergeacteerde
rol weerspiegelt dan ook de gevoelsarme omgeving waarin Alexey zich
beweegt. Goed opletten dus voor wie zijn beweegredenen te weten wil komen.
De landerige sfeer zit toch regelmatig wat in de weg van wat een echt
geslaagd psychologisch drama had kunnen zijn.
Aki Kaurismäki, Pedro Costa, Víctor Erice en Manoel de Oliveira
30-01-2013 19:15 Cinerama 6
Vierluik gefilmd in het Portugese stadje Guimarães, dat vorig jaar
tot Europese Culturele Hoofdstad was uitgeroepen. Kaurismäki maakte
een cartooneske schets van een onsuccesvolle restauranthouder; stijlvol
zoals altijd, maar kort. Het tweede deel is surrealistisch: een gekweld
kijkende zwarte oude man en een levend standbeeld in een lift. Statisch en
slaapverwekkend. Dan volgt een documentair deel over de plaatselijke
fabriek, nu gesloten. Ex-werknemers vertellen over hun harde bestaan, maar
lezen dit helaas van de autocue af, wat het tot een geforceerde spreekbeurt
maakt. We sluiten af met een korte, flauwe grap over de toeristen die
Guimarães elk jaar aandoen.
Het idee achter Berberian Sound Studio is fantastisch. Wat we zien is betrekkelijk saai: een donkere studio in de jaren ’70 waar filmgeluid opgenomen wordt. Veel prikkelender is wat we horen: doodsreutels, galmende kerkers en krijsende heksen. We volgen Gilderoy, een Britse geluidstechnicus en geluidenmaker die ingehuurd is door de Italiaanse sensatiefilmer Santini. Langzaamaan verliest Gilderoy de controle over het geluid en wordt hij meegesleept in de gruwelijke beeldenstroom van Santini.
In Santini's film worden schedels ingeslagen, haren uitgetrokken en intieme delen bewerkt met gloeiende poken, maar noem het alsjeblieft geen horror! Met zijn heksenfilm wil hij een eerlijk beeld geven van waar de mensheid toe in staat is, legt de gladde Italiaan uit aan de stijve, verlegen Engelsman, die morrend instemt.
Wanneer Santini zich later toch de woorden ‘ultieme horror’ laat ontglippen is het al te laat: Gilderoy heeft zich met volle overgave in het project gestort en kan voor zijn gevoel niet meer terug. We zien niet wat hij op zijn netvlies krijgt, maar de geluiden doen het ergste vermoeden. Het blijkt in ieder geval te veel voor een man van middelbare leeftijd wiens ultieme kick het uitvliegen van een nestje tjiftjafs in de tuin van zijn moeder is.
Prachtig wordt in beeld gebracht hoe Gilderoy in de studio vol vintage apparatuur te werk gaat, hoe hij het ijzingwekkende gegil van de actrices vastlegt, hoe hij twee excentrieke foleyartiesten (geluidenmakers) aanstuurt om op meloenen in te hakken die de opengebarsten schedels moeten verklanken. Je zou Berberian Sound Studio kunnen omschrijven als een psychologisch drama, maar vaak voeren de tragikomische elementen de boventoon.
Al vanaf het moment dat hij binnenstapt kan Gilderoy zich moeilijk staande houden tussen de losbandige actrices en de grijpgrage macho’s in de Italiaanse studio. Geen wonder dus dat hij op een gegeven moment zichzelf verliest en geen verschil meer ziet tussen film en werkelijkheid. Jammer aan Berberian Sound Studio is dat dit proces zo traag verloopt dat verveling om de hoek loert.
In film domineert beeld over geluid. Regisseur en musicus Peter Strickland probeert dit om te draaien in Berberian Sound Studio. Hij slaagt daar maar ten dele in; zeker in de laatste fase verzinkt de film in vage visuele effecten. Toch is een bioscoopbezoek de moeite waard voor iedereen met een bovengemiddelde interesse in geluid, al is het alleen al vanwege de adembenemende kwaliteit van de soundtrack.
Mooie extra’s zijn de muziek van Broadcast, de gastrollen (o.a. de absurdistische performance-kunstenaars The Bohman Brothers) en de inside jokes; ‘Berberian’ zou bijvoorbeeld een Italiaanse verbastering van ‘barbarian’ kunnen zijn, maar het verwijst tegelijk naar stemkunstenares Cathy Berberian. En van de filmoperateur is alleen een zwarte leren handschoen te zien, net als bij de moordenaars in de echte Italiaanse horrors uit de jaren ’70.
Måns Månsson
30-01-2013 12:45 Doelen Willem Burgerzaal
De nooit opgeloste moordaanslag op de Zweedse premier Olof Palme in 1986
(over wie in een andere film op dit IFFR,
Call
Girl , een ranzig boekje wordt opengedaan) is hier een zaak voor
detective Roland Hassel. Een fictieve speurder, welteverstaan. De Zweedse
Derrick, zeg maar. We zien hem en zijn al even bejaarde collega's de
omstandigheden reconstrueren. Inderdaad, dat gebeurt met een tergend
slakkengangetje. Naar oude afleveringen van Derrick kijk je ook alleen maar
als je écht niets anders te doen hebt.
Als je op de dag zelf nog een film wilt zien die je niet hebt
gereserveerd...