Onder stroom: de luistertest
Afgelopen maart verscheen Onder stroom, waarin journaliste Jacqueline
Oskamp in 224 paginas de geschiedenis van de elektronische muziek
in Nederland schetst. In het Zone 5300 Zomernummer vindt u een uitgebreide
recensie van het boek door Fools Gold-redacteur Milan Hulsing. Speciaal
voor Zone 5300 beluisterde Oskamp een tiental geluidsfragmenten - zonder
dat ze titels of makers te horen kreeg - en
liet er haar licht over schijnen.
We verontschuldigen ons voor de
beroerde geluidskwaliteit; de fragmenten komen uit de Fools Gold-archieven
en werden opgenomen van oud vinyl. Door de statische ruis en de krassen
wist Oskamp soms niet waar ze naar moest luisteren. Het weerhield haar
niet tot het maken van een aantal rake observaties over pestkoppen
met conservatoriumopleiding, bedwelmende, energieopwekkende klankstromen
en het nét niet-gevoel.
Uitgeverij: Ambo
Auteur: Jacqueline Oskamp
251 pagina's
ISBN: 9789026323249
Prijs: 19.95
Onder Stroom op Facebook
Uitgeverij: Ambo
Auteur: Jacqueline Oskamp
251 pagina's
ISBN: 9789026323249
Prijs: 19.95
Onder Stroom op Facebook
1. Soundtrack voor de korte animatiefilm Neighbours - Norman McLaren 1952
JO: Ik hoor hier een Michel Waisvisz-achtige pestkop mét conservatoriumopleiding, die het niet kan laten opeens iets heel subtiels of virtuoos te doen, en daardoor uit zijn rol van satiricus valt.
MH : De animatiefilm uit 1952 over een escalerende burenruzie is inderdaad pure satire! Ik las dat McLaren de muziek maakte door het aan elkaar plakken van stukjes filmstrook met optisch geluid. Dat lijkt op het proces van animatie. Vind je bij Nederlandse componisten affiniteit voor animatie?
JO: Het strikte antwoord op je vraag luidt ja, te weten het (theater)programma Kijkshock van Sjeng Schupp en Gilius van Bergeijk. Een conceptueel werk dat de draak steekt met de symfonische traditie. Hij heeft de beginmaten van duizend symfonieën letterlijk achter elkaar geplakt en animeert zo een nieuwe, volkomen chaotische symfonie.
2. Strobe Crystal Green (The Andromeda strain soundtrack) Gil Mellé,
1972
JO: Fascinerend hoe vanuit de totale chaos herkenbare patronen opduiken. Wel is er een voortdurend gevaar van doorbrandende stoppen.
MH: Ik ben blij dat je het interessant vindt. Gil Mellé speelde het naar verluidt zonder overdubs op de door hem ontworpen Percussotron III. De soundtrack werd uitgebracht op een zeshoekige lp, verwijzend naar de moleculaire vorm van de Andromeda Strain, het kosmische virus uit de gelijknamige film, terwijl de hoes openklapt als een prisma. Lp en hoes dus als totaalproduct.
Je schrijft dat Michel Waisvisz in zijn carrière maar één plaat uitbracht. En de platen die het Donemus-label in Nederland uitbracht, zagen er vaak uit als traditionele klassieke lps. Was er geen interesse voor de lp als medium?
JO: Het klopt dat er aan de oude lp-hoezen weinig visueel spektakel te beleven is. De componisten die ik in Onder stroom beschrijf, werkten veelal in een modernistische traditie, wat vaak leidde tot een strakke, sobere vormgeving. Wel wil ik graag wijzen op het prachtige recente werk van Justin Bennett. Zowel zijn cd- als lp-hoezen zijn verfijnde grafische kunstwerken die hij om de geluidsdrager vouwt, zodat muziek en beeld worden geïntegreerd. Uiteraard is het beeld ook een grafische weergave van het muzikale onderwerp. Mijn favoriet is Cityscape, in 1997 uitgebracht bij Staalplaat.
3. The Planets From Mercury Outwards (Harmony Of The World LP) Willie Ruff en John
Rogers, 196?)
JO: Het begin is ijzersterk: steriele, wezenloze tonen die op een haast autistische manier hun eigen gang gaan. Jammer genoeg worden ze vervolgens ingebed in een te brave harmonische en ritmische omgeving, waardoor alles weer op zn plaats valt.
MH: Misschien is deze maffe plaat gemaakt voor een planetarium. De verschillende muzikale lijnen volgen de omloopbanen van de planeten. De langste, die van Mars, heeft de arbitraire maximale lp-lengte van 22 minuten gekregen en de andere omloopbanen zijn daarvan afgeleid. Je mag de plaat op elke gewenste snelheid afspelen, maar gekker wordt het niet. Ben je in je research muziek tegengekomen die op écht vreemde natuurkundige principes gebaseerd is?
JO: Wanneer zijn natuurkundige principes vreemd? Ik herinner me een werk van de New Yorkse componist/trompettist Ben Neill die in het aidstijdperk het stuk ITSOFOMO schreef naar analogie van de grillige manier waarop het aidsvirus zich ontwikkelde. Hij bespeelde daarbij zijn met elektronica verbouwde mutantrumpet.
De eveneens Amerikaanse componist Joel Ryan, al dertig jaar aan STEIM verbonden, is van huis uit natuurkundige en gebruikt vaak modellen uit de natuurkunde of biologie als uitgangspunt voor zijn computermuziek. Wat me het meest doet denken aan het door jou genoemde voorbeeld is het stuk Pulsars (2007) van Rozalie Hirs, waarin ze zich laat inspireren door pulsars (cd-tekst: een klasse van snel roterende neutronensterren die krachtige, gerichte elektromagnetische straling uitstoten en zich gedragen als astronomische vuurtorens, MH.). Je hoort inderdaad signaalachtige tonen als de priemende lichtbundel van een vuurtoren.
4. Le Robot (puzzle cinémato-chorégraphique), Paul Boisselet, begin jaren 60
JO: Gezien de abrupte sfeerwisselingen moet dit haast een filmscore zijn, maar dan van een heel zompige B-soort met flauwe achtervolgingen en kluchtige ontmoetingen.
MH: Ik geloof dat de componist stukken filmmuziek, veldopnamen, elektronische en akoestische instrumenten in een collage samenbracht. Ik vind de sfeerwisselingen ook zompig. Bij veel elektronische muziek lijkt de nadruk óf op het percussieve, óf op het langgerekte te liggen. Is het één van de grote uitdagingen om tot overgangen en begrenzingen te komen?
JO: . Door de fixatie op klank is de vorm in veel elektronische muziek de zwakke schakel. En hoe mooi de klanken ook zijn, ze worden oeverloos als het niet ergens heen gaat.
5. Bell System youth radio commercials (flexiplaatje voor campus radio),
1969
JO: Mijn eerste associatie is Im Sylvia, een elektronische compositie uit 1973 van Simeon ten Holt. Een psychologisch portret van een vrouw aan de hand van haar stem.
MH: Dit fragment is een typisch product van zijn tijd. Een druggie, voor studenten bedoelde commercial die de psychedelische energie van Jimi Hendrix combineert met tape-collage. Zie je in Nederland een invloed van psychedelica op de elektronische muziek?
JO: Luister naar Gert-Jan Prins die met terugwerkende kracht alle witte ruis paars doet uitslaan. Weliswaar geen sixties maar wel bedwelmende en energieopwekkende klankstromen die iets met de luisteraar doen. Trance ligt om de hoek. En tja, wat is psychedelisch? Tegenwoordig noemen we het ambient en dan is Hans Timmermans met zijn spacey klankconstellaties weer een goede kandidaat.
6. Fantastic
Voyage radio spot, Leonard Rosenman, 1966
JO: Heel grappig, omdat in de begintijd van de elektronisch muziek vaak de vergelijking werd gemaakt met ruimtevaart en de ontdekking van een onbekend muzikaal heelal.
MH: Inderdaad: onderwater, outer space, straling, de ionosfeer, de atomaire wereld en hier dus een reis door de binnenkant van het menselijk lichaam. Waren er in die begintijd ook componisten die niét probeerden een andere dimensie te verklanken, maar daarentegen elektronisch een leuk landschapje beschreven? Een elektronische pastorale bijvoorbeeld?
JO: Een instinker is De Zee! De titel doet denken aan een leuke sfeerimpressie. In werkelijkheid is dit een indrukwekkend abstract werk van Jan Boerman. Toen hij achteraf geen naam wist te bedenken, adviseerde zijn collega Dick Raaijmakers De Zee.
Henk Badings schreef in die begindagen oubollige werkjes. Een man van de oude stempel met weinig vernieuwende muzikale ideeën. Hij componeerde niet zozeer pittoreske vergezichten, als wel burleske circustafereeltjes: gekke effectjes en vreemde huppeltjes.
7. Journey through a thousand meditations (primitive music), Edmond S. Bordeaux en Norma Jean Nilsson, 1965
JO: Sommigen hebben veel moeite gedaan om met de computer akoestische instrumenten en de menselijke stem te simuleren. Dat blijkt ontzettend moeilijk te zijn. Het is het steeds nét niet.
MH: Deze heel onnatuurlijk klinkende transcripties van primitieve muziek werden gespeeld op de Chamberlin tape-replaykeyboard, de voorloper van de populaire Mellotron, en waren waarschijnlijk bedoeld voor meditatie. Edmond S. Bordeaux Szekely was de bedenker en beoefenaar van Cosmotherapie en schrijver van Cosmos, man and society: a paneubiotic synthesis (1935). Zijn dergelijke spirituele (dwaal-)lichten ook te vinden in de Nederlandse elektronische muziek?
JO: Wat een verrassing. Zelfs bij herluistering komt de gedachte aan meditatieve muziek geen moment bij me op. Door dat nét niet-gevoel voel ik me namelijk niet op mijn gemak bij deze muziek. Maar dat is niet je vraag. Voor zover ik weet is er geen spirituele muziek geschreven in Nederland in de jaren 60 en 70 het moderne niet- of antireligieuze levensgevoel prevaleerde in elektronische kringen. Het enige zweverige geval dat ik beschrijf is de technicus Henri van der Heide die, geïnspireerd door ideeën uit de homeopathie, een weergavesysteem ontwikkelde op basis van koolstof. De geluidskwaliteit schijnt subliem te zijn geweest, maar het systeem is niet doorgebroken.
8. Space adventure, Martin Slavin, 1964
JO: Een big band onder de reverb-knop!
MH: Ja, inderdaad, nu je het zegt. Even nazoeken leert dat de componist eindigde als muzikant op een cruiseschip. Dit is een 78-toerenplaatje dat uitkwam als stockmuziek. Zo is het gebruikt in Doctor Who. Ik vind het wel spannend klinken. Bestaan er naast Drifting van Tom Dissevelt en Dick Raaijmakers meer interessante Nederlandse elektronische experimenten met big band?
JO: Rob Franken (1941-1983) speelde op verschillende elektronische instrumenten Fender Rhodes, Hammondorgel, Clavinette en ARP-synthesizer met vooral Duitse big bands mee. De elektronica was hier dus niet meer dan een vreemde eend in een akoestische bijt. Het beste voorbeeld blijft Michel Waisvisz die in de jaren 70 op zijn Kraakdoos en Kraaksynthesizer meespeelde in de Instant Composers Pool van Misha Mengelberg en Willem Breuker. Geen big band in de strikte zin van het woord, maar wel een grote bezetting met een krachtige blaassectie.
9. Cosmotonie (Musique de LAtomium à lexposition universelle
de Bruxelles 1958), Jacques Lasry, 1958
JO: Een mij totaal onbekend elektronisch instrument. Het grappige is dat mijn eerste gedachte is: hoe zou het eruit zien? Als een theremin? Of een ondes martenot-achtig schuifinstrument? Een gewoon toetsenbord?
MH: De muziek is van Jacques Lasry, jou ongetwijfeld bekend. Ze werd gemaakt met zelfontworpen instrumenten voor de wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel. In 'Onder stroom' las ik over de de muziek van Edgard Varèse voor het Philips-paviljoen op hetzelfde evenement.
10. Pizzicato piano, Eric Siday
JO: Een flink ontstemde piano kan ook wonderen doen!
MH: Gezellig muziekje, niet? Componist Eric Siday maakte voornamelijk jingles, al klinken die vaak radicaler dan dit stukje. Hij testte de uitvindingen van Robert Moog als beta-tester, en was tevens de eerste bezitter van een Moog-synthesizer, maar niet behept met een kunstenaarsmentaliteit. Denk je dat het kunstenaarschap - en een aversie tegen het klootjesvolk - in Nederland componisten van elektronische muziek wel eens in de weg stond?
JO: Het kunstenaarschap heeft hen in ieder geval niet belet te componeren. Het is waar dat deze componisten vaak eigenzinnige solisten waren, geobsedeerd door hun eigen ideeën en dromen. Ze konden zich weken, zo niet maanden opsluiten in de studio om iets te maken dat in de buurt van die obsessie kwam. Ik zie die kunstwerken als samengebalde energie, die op een andere manier (dan het concertcircuit of de platenzaak) toch zijn weg heeft gevonden. Ideeën die zo krachtig zijn en met zon grote begeestering werden gerealiseerd, dat ze via een omweg toch hun weerslag hadden op gezelliger componisten.