Stefan Nieuwenhuis
Gerrit, je hebt gelijk
Gerrit, je hebt gelijk
Kroon op het imposante oeuvre van een jonge dichter
cover totaal
Ingmar Heytze
Alle goeds
Podium, ƒ34,90
www.heytze.nl
"Dit is geen boek dat prijzen wint. Het is een bange idioot, een ernstig kind dat moet getroost, een lief dat ligt te blozen in uw handen, een charmant abuis. Dit boek wil met u mee naar huis", zegt het guitige fotootje van Ingmar Heytze op de achterflap. 'Alle goeds' is een verzameling van de drie eerder verschenen bundels 'Aan de bruid', 'De allesvreter' en 'Sta op en wankel', met speciaal voor de gelegenheid een twaalftal gedichten in de vorm van een poste restante. Een bundeling van zijn oeuvre, ondanks zijn jonge leeftijd maar dankzij de uitverkochte status van zijn bundels. Het was niemand minder dan Gerrit Komrij die Heytze bejubelde als zijn opvolger. Heytze schrijft met het gemak van een natuurtalent en doet dat bovendien met een achteloosheid die het ware talent kenmerkt, aldus Komrij. Het is natuurlijk veilig om de mening van de Dichter des Vaderlands te omarmen, maar ik moet toegeven dat hij gelijk heeft. Heytze, die zichzelf eerder een entertainer noemt dan dichter, heeft een geweldig gevoel voor voordrachtspoëzie met als ongekend pluspunt dat het ook op schrift overeind blijft. Als je de Utrechter ooit live hebt horen voordragen, dan lees je de gedichten niet zelden hardop om het genietbare dat in zijn verzen schuilgaat naar buiten te laten komen. Heytze die voorleest is als Heytze die iets vertelt; aan het einde van zijn verhaaltje heb je het verstaan en begrepen. Zijn werk is te karakteriseren als scherp en speels, waarbij het ene uit het andere voortkomt en vice versa. Concreet: de verzen lezen als eenvoudige maar fraai gecomponeerde zinnen die bij tweede lezing hun ware betekenis tonen. Soms diepgaand en allesomvattend, soms direct en anekdotisch: "Voorzichtige zelfmoordpoging: Twee Rennies / en een kopje kruidenthee". Heytze heeft zich niet bewezen met 'Alle goeds', dat deed hij al met zijn vroegere bundels. Het is slechts een kroon op het imposante oeuvre van iemand die verdomme nog niet eens zeventig is, maar pas 31. (Stefan Nieuwenhuis)