De surfende sprinkhaan
Internet onder het mes van voormalig e-zinepublicist
Sceptici deden internet af als de hype van de jaren negentig. Het medium
had ook vurige pleitbezorgers, die het de belangrijkste uitvinding
sinds de boekdrukkunst noemden. Een van hen was de journalist Francisco
van Jole, schrijver van 'De Internet-Sensatie' (1994). In zijn nieuwe
boek, 'Valse horizon', rekent hij af met de hooggespannen verwachtingen
van destijds. Getoetst aan de werkelijkheid legt de ene na de andere
internetmythe het af en 'Valse horizon' bevat enkele mooie voorbeelden
van digitale broodjes-aap. De e-commerce bleek windhandel, de voorspelde
culturele revolutie bleef uit. De poging van bestsellerauteur Stephen
King om zijn werk zonder tussenkomst van een uitgever aan de man, strandde
op grootschalige onverschilligheid van de lezers. "De gemiddelde internetgebruiker
heeft de aandachtsspanne van een sprinkhaan," klaagde King. Onderzoekscijfers
wijzen in dezelfde richting. De gemiddelde Amerikaan kijkt dagelijks
tweeënhalf uur televisie, maar trekt voor internet amper twintig
minuten
uit. Een webpagina wordt doorgaans minder dan een minuut bekeken. Internet
is een bibliotheek waarin niet gelezen wordt, alleen gegrasduind. De
hardnekkigste misvatting over internet is dat het een massamedium zou
zijn, schrijft Van Jole. Het mist echter het belangrijkste kenmerk
daarvan: een gezamenlijke beleving, zoals bij televisieuitzendingen.
Internet is een bij uitstek individueel medium, waarbij elke deelnemer
zowel aanbieder als gebruiker kan zijn. Op massale belangstelling is
het, net als het telefoonverkeer, niet berekend: sites worden ontoegankelijk,
het net raakt verstopt. Francisco van Jole komt aan het einde van zijn
boek tot de conclusie dat de kracht van internet niet ligt in de massaliteit,
zoals lang gedacht, maar juist in de kleinschaligheid. Communicatie
zonder grenzen of beperkingen: elke stem, hoe zwak ook, kan zich laten
horen en er is altijd wel iemand die luistert. "Het lijkt een universum,
maar het is gewoon u en ik." Een mooie gedachte. Misschien krijgen
de sceptici alsnog ongelijk.