The Dame doet het weer alleen, maar niet noodzakelijk beter
Naar het schijnt had David Bowie aanvankelijk het plan een plaat te
maken met nieuwe bewerkingen van oude, minder bekende songs die hij
schreef in de jaren '60 en begin jaren '70. Niet zo gek, als je bedenkt
dat Bowie in de jaren '90 voornamelijk schreef met hulp van anderen; een
indicatie dat een van de meest succesvolle liedjesschrijvers van de
vorige eeuw de laatste tijd wel eens last zou kunnen hebben van een
writers block. Teruggrijpen op obscuur materiaal als 'Can't Help
Thinking About Me' (midden jaren '60 opgenomen als Davey Jones & The
Lower Third) of onuitgebrachte demo's als 'Shadowman' is dan zo dom nog
niet. Bowie heeft echter door het stoeien met zijn eigen
liedjescatalogus blijkbaar nieuwe inspiratie opgedaan, want op 'Heathen'
staan, naast drie covers, negen gloednieuwe songs die hij ook nog eens
helemaal alleen heeft geschreven. (En die covers zijn, zoals we van
Bowie gewend zijn, geen platgetreden paden: de prille Pixies-song
'Cactus', een Neil Young-cover, 'I've Been Waiting For You -curieus
genoeg eerder al door diezelfde Pixies gecoverd- en 'I Took A Trip On A
Gemini Spaceship', van notoire weirdo The Legendary Stardust Cowboy.)
Maar kan het nieuwe werk zich ook meten met zijn jaren '70-erfgoed, of
zelfs maar met dat van de jaren '90?
Waar Bowie's drie laatste studioplaten, '1.Outside', 'Earthling' en 'hours...', een duidelijke keuze in vorm en stijl waren (respectievelijk Eno-esque industrialpop, drum 'n bass en typisch Bowiaanse rock), is 'Heathen' een vergaarbak van perfect geproduceerde stemmingen en stijlen; van de gedragen opener 'Sunday' naar de rock van 'Slow Burn' (met Pete Townshend op gitaar!) en via de nonsenseteksten van Black Francis en de LS Cowboy naar de gekwelde protagonist in het slot- en titelnummer. Bowie heeft zijn oude bijnaam The Chameleon tenslotte niet zomaar gekregen. Maar na tien of wat draaibeurten zijn er van al dat fraais slechts twee songs in mijn hoofd blijven hangen, het eerder genoemde 'Cactus' en het lichtvoetige en onweerstaanbare 'A Better Future'. En ik hoef u niet te vertellen dat dat veel te weinig is voor iemand die 'Golden Years' en 'Ziggy Stardust' op zijn naam heeft staan. Hoe 'Heathen' geklonken zou hebben als Bowie zich aan het oorspronkelijke idee had gehouden, valt te beluisteren op de bonusdisc van de luxe-editie: daarop staat een 2002-versie van het aandoenlijke 'Conversation Piece', een overblijfsel uit de Space Oddity-sessies uit '69. En dan valt pas goed op hoe het nieuwe materiaal nergens in de buurt komt van de overrompelende directheid van de jonge Bowie, die de ene klassieke melodie na de andere moeiteloos uit zijn mouw wist te schudden. En daar kan producer Tony Visconti, Bowie's vaste producer in de jaren 70, niks aan verhelpen. Het lijkt erop dat 'Heathen' toch beter af was geweest met de inbreng van voormalige sparringpartners Brian Eno en Reeves Gabrels.
Waar Bowie's drie laatste studioplaten, '1.Outside', 'Earthling' en 'hours...', een duidelijke keuze in vorm en stijl waren (respectievelijk Eno-esque industrialpop, drum 'n bass en typisch Bowiaanse rock), is 'Heathen' een vergaarbak van perfect geproduceerde stemmingen en stijlen; van de gedragen opener 'Sunday' naar de rock van 'Slow Burn' (met Pete Townshend op gitaar!) en via de nonsenseteksten van Black Francis en de LS Cowboy naar de gekwelde protagonist in het slot- en titelnummer. Bowie heeft zijn oude bijnaam The Chameleon tenslotte niet zomaar gekregen. Maar na tien of wat draaibeurten zijn er van al dat fraais slechts twee songs in mijn hoofd blijven hangen, het eerder genoemde 'Cactus' en het lichtvoetige en onweerstaanbare 'A Better Future'. En ik hoef u niet te vertellen dat dat veel te weinig is voor iemand die 'Golden Years' en 'Ziggy Stardust' op zijn naam heeft staan. Hoe 'Heathen' geklonken zou hebben als Bowie zich aan het oorspronkelijke idee had gehouden, valt te beluisteren op de bonusdisc van de luxe-editie: daarop staat een 2002-versie van het aandoenlijke 'Conversation Piece', een overblijfsel uit de Space Oddity-sessies uit '69. En dan valt pas goed op hoe het nieuwe materiaal nergens in de buurt komt van de overrompelende directheid van de jonge Bowie, die de ene klassieke melodie na de andere moeiteloos uit zijn mouw wist te schudden. En daar kan producer Tony Visconti, Bowie's vaste producer in de jaren 70, niks aan verhelpen. Het lijkt erop dat 'Heathen' toch beter af was geweest met de inbreng van voormalige sparringpartners Brian Eno en Reeves Gabrels.