Liorah Hoek
Filmfestival Logboek 2001
Doorzichtig 1x1 gifje
dag 1: 24-01-2001
De beste condities om een film te nuttigen.
"Ergens achterin de zaal werd er gelachen", zegt de man, maar het klinkt als: "wat een schande". De Zone-redacteuren kijken hem vrolijk aan en bekennen schaamteloos: "Dat waren wij". Wij lachen graag om een leuke film, ook tijdens de bloedeloze persvoorstellingen. Dat is soms pijnlijk moeilijk, in een doodstille zaal vol stijve persruggen.
Vorig jaar zag ik 'Southpark' in zo'n stille zaal en ik kan u verzekeren dat niets dodelijker is voor deze film. Voor 'Southpark' is een grote zaal nodig, gevuld met vooral pubers en veel eet- en drinkwaren. Een typisch vrijdagavond- negen- uur- mega-bioscoop- film.
Natuurlijk zijn er ook andere films: 'stille- zaal- serieus- publiek- films' of de 'onverwachts- in- de- bioscoop- beland- movie' of de 'liever- met- chips- op- de- bank- en- dan- maar- een- video' of 'op- de- achterste- rij- kleven- met- je- lief- film'.
Deze typering maakt optimaal kijkplezier mogelijk, maar biedt ook ruimte om eens lekker uitgebreid te manipuleren. U kunt een 'druilerige- zondagmiddag- film' gaan bekijken op een zwoele vrijdagavond en zo uw eigen tegendraadse reactie op de film oproepen. Met een beetje oefening kunt u de alleraardigste filmervaringen en herinnering bij uzelf implanteren en wordt u uw eigen regisseur.
Doorzichtig 1x1 gifje
Dag 2: 25-01-2001
Inzoomen
Het begon ermee dat ik vandaag de centrale trap in Pathé naderde en mijn oog werd getrokken door een rijtje filmposters: Kaf.ka fragment, Code Inconnu, Desi, Thomas est Amoureux en Sous le Sable. Vijf posters naast elkaar tonen allen één gezicht. Op zich niet onlogisch: gezichten zijn geliefde filmobjecten.
Dat geldt niet voor alle lichaamsdelen. Oren zijn bijvoorbeeld in het geheel niet geliefd. Op iets ergers dan een close-up van een oor kan je de onschuldige filmbezoeker nauwelijks trakteren. Een cameraman vertelde me dat iemand zelfs de moeite heeft genomen om er een studie van te maken. Deze studie bewees dat oren zelden het witte doek halen, behalve als er iets gruwelijks benadrukt dient te worden. Of dit waar is weet ik eigenlijk niet, maar sindsdien maak ik er soms een spelletje van om in te zoomen.
Een uitgebreide lijst met geliefde en minder geliefde filmobjecten heb ik nog niet. Toch is het mij meermalen opgevallen dat in films altijd wel een shot van water zit. Water is dan ook een handig ding in een film, want met een beetje hulp beweegt het vanzelf. Niet voor niets beschreef de schrijver Ponge water als laf; water wil altijd naar het laagste punt, het past zich altijd aan. Er is niets verhevens aan water, maar toch gebruiken filmmakers het graag als een symbool.
Ik besloot de proef op de som te nemen en te kijken of alle films die ik vandaag zou zien ook een water-fragment zouden bevatten.
De eerste film, 'Smell of Camphor, Fragrance of Jasmine', was een mazzeltje wat betreft de waterscènes. Behalve shots van rivieren, meren en ander natuurgezichten met water was het vier keer raak: De hoofdpersoon gooit liefdevol een flesje water leeg over de grafsteen van zijn vrouw, even verderop droomt hij dat hij in een zwembad vermoord wordt, zijn demente moeder laat een enkele traan en op het eind gooit hij zelfs heel symbolisch een steen in de vijver in de achtertuin, zodat de filmbezoeker de kringen in het water kan bewonderen.
De andere films leverde de volgende waterbeelden op: weerspiegelingen van water op een Olivia Newton John-poster (Beaver trilogie), twee mensen die een lijk begraven en daar hoort een fikse onweersbui bij (Ko Rei), een uitje naar het strand (Estate Romane), roestig water uit een kraan (Rusty Water), een huwelijksaanzoek aan zee, uitgebreid handenwassen in de keuken inclusief voice-over met een lofzang op water (beiden uit Body Drop Asphalt). Hoe dan ook: in elke film kwam water voor, in geen van de films was een close-up van een oor te zien.
Erg hoogstaand zijn deze bevindingen niet, maar het is wel leuk om af en toe het inzoom-spelletje te spelen en te kijken wat de resultaten zijn. Net zoals vroeger: als kind op de achterbank in de auto op weg naar de verre vakantiebestemming: van de letters op de nummerborden een woord of zin maken, rode auto's tellen of verzinnen waar de medeweggebruikers vandaan komen en naartoe gaan. Het is misschien wel een licht verveelde manier om zaken te bekijken, maar het scherpt de blik en levert altijd associaties en fantasieën op.
Doorzichtig 1x1 gifje
Dag 3: 26-01-2001
Dat ene moment
De regisseuse bedankte ons bij voorbaat als we haar film tot het einde uit zouden zitten. 'Hotaru', de bijna drie uur durende film waar het hier over gaat, is inderdaad geen makkelijke kost. De personages leiden een treurig leven, het zit ze nooit mee en ze maken het elkaar ook niet makkelijker.
Er zit maar één ongecompliceerd vrolijke scène in de film. Een professionele striptease-danseres doet een spontane onbloot-act op de opzwepende muziek van twee straatmuzikanten temidden van de toeschouwers, ergens in een Japanse stad. Daarna springt ze in een fontein en het hoofdpersonage en haar vriend volgen haar, spelend met het water. Juist deze scène roept bij mij de meeste vragen op, omdat deze zo in tegenspraak lijkt met de rest van de film. Ik vraag me af waarom de personages de hele tijd somberen, terwijl ze net zo makkelijk onbevangen kunnen zijn. Waarom doen ze nou de resterende twee uur zo moeilijk over alles of waarom zijn ze nu juist zo vrolijk?
Deze vraag zal waarschijnlijk nooit beantwoord worden, maar de scène zal ik niet snel of misschien wel nooit vergeten. Terwijl ik vrijwel zeker weet dat de rest van de film over een tijd in de blubber van mijn herinnering weggezakt zal zijn. Sterker nog: ik herinner me beelden uit films, waar ik de naam of regisseur niet meer van weet. Onwaarschijnlijk dat ik ooit nog achterhaal om welke film het gaat, want behalve dat ene moment heeft niets mijn moerassige brein overleefd.
Hoewel ik lang niet alle films die op het Rotterdams Filmfestival geweldig vind, moet ik bekennen dat elke film op het festival wel een onvergetelijk moment of een rare wending heeft. Iets dat beklijft. De rest van de film kan me ontzettend zijn tegengevallen of ik kan me zelfs stierlijk verveeld hebben. Zo'n fragment kan veel goed maken of een film nog leuker maken dan-ie al is.
Zo is de optiteling van 'Bangkok Dangerous' geweldig, die had ik beslist niet willen missen, maar de rest van de film haalt jammer genoeg dat niveau niet helemaal. De film 'Little Cheung' komt nogal rot op gang, maar bevat wel een onwaarschijnlijk bizarre scène met een tampon en een schrijnend uit volle borst gezongen lied. In 'Ginger Snaps' loopt een moeder met een tupperware-doos rond waarin twee vingers zitten van een vermoord meisje. Dat gegeven maakt de film nog leuker dan-ie al is. 'Body Drop Asphalt' zit vol met grappige, onvergetelijke wendingen, maar de filosoferende gesprekken over 'rap' en 'hiphop' zijn werkelijk hilarisch.
Dit is nog maar een summiere opsomming van momenten, die na verloop van tijd mijn herinnering aan dit festival zullen vormen. Een uitzondering ben ik daarin niet; in het brein van elke festival-bezoeker zit een potpourri van dit soort juweeltjes.
Doorzichtig 1x1 gifje
Dag 4: 27-01-2001
Film voor blinden
Terwijl we de zaal uitlopen maakt een vriend een scheur in zijn publiekprijs-beoordelingskaart of hoe zo'n ding ook mag heten. Aangezien ik me niet verveeld heb, vraag ik of hij 'Le Rat' een drie of een vier heeft gegeven. "Het was toch een slechte film?", zegt hij verbaasd. "Niet afschuwelijk, maar toch slecht." "Nou ik vond 'm wel oke, zo beroerd was-ie toch niet?", zeg ik, omdat het nu mijn beurt is om verbaasd te zijn.
Als we even later van Lantaren/Venster naar Pathé fietsen blijkt pas waar dit verschil van mening op berust.

-Hij: "Ik vond 'm zo katholiek."
-Ik: "Katholiek? Dat is me helemaal niet opgevallen. Bedoel je dat die man zo aan zijn moeder hangt? Ik vond de film eerder protestant." -Hij: "Nee, al die kruizen."
-Ik: " Kruizen? Ik heb geen kruis gezien. Waar waren die dan?"
-Hij: "Nou, ik heb er wel een behoorlijk aantal gezien."
-Ik: "Ik geeneen. Heb ik nou zo slecht op zitten letten?"
-Hij: "Och nee, ze stonden meestal in een hoekje of ergens op de achtergrond. Ik heb er zeker drie gezien."
-Ik: "Tja, als je kruizen hebt gezien, snap ik wel dat je meteen niks meer aan vindt, aan die film, maar ik heb ze niet gezien."

Een uur later zit ik stiekem nog steeds een beetje te balen. Hoe kan ik zo'n belangrijk detail over het hoofd gezien hebben? Ben ik nou zo'n slechte filmkijker? Bestraffend spreek ik mezelf toe.
Tot ik me herinner dat ik nog niet zo lang geleden een erg vermakelijke lezing bijwoonde van de wetenschapper Victor Lamme, deskundig op het gebied van de visuele waarneming. Hij liet het publiek een filmpje zien. Het filmpje toont twee teams van elk drie studenten. Elk team gooit een eigen bal over, maar de teams bewegen zich wel door elkaar.
Hij gaf het publiek de opdracht om te tellen hoe vaak het team met de witte shirts de bal overspeelt. Na een paar minuten, na afloop van het filmpje, verkondigde hij niet geïnteresseerd te zijn in het aantal keren dat de bal overgespeeld werd. Hij vroeg zich alleen af wie de gorilla had gezien. Bijna het hele publiek reageerde stomverbaasd. Hij liet het filmpje nog eens zien en inderdaad: op een gegeven moment komt er een man in een gorillapak het kader ingelopen, blijft staan, zwaait naar de camera en loopt vervolgens doodgemoedereerd uit beeld.
Het is gewoon verbazingwekkend dat je zoiets niet opvalt en achteraf beschouwd kun je het je nauwelijks meer voorstellen. Zo alledaags is een man in een harig rubberen pak nou ook weer niet. De wetenschap heeft dit fenomeen een naam gegeven: change-blindness. U is allen dus in zekere zin blind.

Gelukkig dat er ook films gemaakt worden voor mensen die change-blind zijn (lees: voor alle mensen). Zo draaide vandaag -helaas eenmalig- 'Time Code' van Mike Figgis. Het beeld is in vieren verdeeld en in elk van deze kaders wordt een ander personages gevolgd. Soms lopen deze verhalen in elkaar over en bewegen de personages zich door verschillende kaders. In het begin is het hard werken om de vier beelden te volgen, maar het geluid geeft een indicatie waar ongeveer de nadruk ligt. Langzamerhand wordt de verhaallijn duidelijker en de film steeds leuker en spannender.
Het fijne van deze film is dat het eigenlijk vanzelfsprekend is dat je van alles mist. De details doen er niet erg meer toe, want het is belangrijker om te weten waar het nou over gaat. Bovendien slokt dat al je energie op.
Een leuk spelletje zou kunnen zijn om achteraf elkaars details aan te vullen en een gezamelijk nieuwe 'Time Code' te construeren met behulp van het gehele publiek dat 'Time Code' vandaag in Pathé zag. Helaas kan de vriend, die 'Le rat' te katholiek vond, niet aan dat spel meedoen. Hij verliet voortijdig de zaal. Morgen zal ik hem vragen waarom, maar wellicht werd hij overspoelt door details, misschien zelfs door kruizen op de achtergrond. In ieder geval heb ik ze niet gezien, die kruizen.
Doorzichtig 1x1 gifje
Dag 5: 28-01-2001
Openingsshot
Een tot gillens toe piepende rem en meteen vliegt er een auto, imaginair gezien, van achter uit de zaal over onze ruggen het ravijn op het witte doek in. Het publiek lacht bewonderend. Het spectaculaire openingsshot van de film 'Komm, süßer Tod' van Wolfgang Murnberger slingert je meteen de film in. Dat is knap, zo'n shot waardoor je onmiddelijk vergeet dat je naar wat licht op een plat scherm zit te staren temidden van honderden anderen. Je voelt de opluchting door de zaal trekken en hoort, bij wijze van spreken, de billen wat dieper in de stoelen wegzinken. Het publiek gaat er eens goed voor zitten. Dit wordt vast een fijne film.
Dat is namelijk het lastige van een festival met zoveel films: bepalen welke films je moet bekijken. Hoe goed de Volkskrant-bijlage ook uitgeplozen is, de catalogus gelezen, hoeveel recensies uit andere landen opgeduikeld zijn, hoe uitgebreid bij kennissen en vrienden geïnformeerd is en hoe encyclopedisch de kennis van films en hun makers; het is en blijft een gok.
Na het bekijken van een film kan bijvoorbeeld blijken dat het beter was geweest om naar een parallel geprogrammeerde film te gaan. Zeker als de laatste later niet meer draait op het festival en daarna ook niet meer in roulatie gaat. Dat gebeurd elke frequente festivalbezoeker wel eens. Het zijn 'the facts of festival' en daar heb je mee te 'dealen'.
Belangrijker dan dat is echter dat men niet zomaar elke film het voordeel van de twijfel wil geven. Dat is logisch, want de rol van de toeschouwer is namelijk een nogal kwetsbare. Een filmbezoeker gaat geheel op eigen risico in een zaal zitten om iemand anders beelden, geluiden, verhalen, personen in zijn of haar hoofd te laten stoppen. Als het goed is, is filmkijken een prettige soort hersenspoeling. Dat maakt de doorgewinterde toeschouwer natuurlijk wel wat wantrouwig. Men laat zich niet zomaar, door elke persoon die zichzelf (onbeschermd) filmmaker noemt, de hersenen spoelen. De toeschouwer weet onbewust heus wel dat in handen van kwakzalvers zulks een onprettige ervaring wordt. Dat kan je merken aan het gedrag van het publiek.
Het geroezemoes voor de optiteling is bijvoorbeeld van geheel andere aard dan het gebabbel dat volgt op de aftiteling. In dat geroezemoes hoor je, als je goed luistert, gespannen anticipatie, het gevecht tussen kwetsbaarheid en wantrouwen. Zelfs als het licht dooft en de film begint, blijft deze gespannenheid vaak hangen. Tot de toeschouwers hebben besloten of ze de film vertrouwen of niet.
De collectieve opluchting van het publiek in Pathé na het openingsshot van 'Komm süßer Tod' is een unicum, de handtekening van een zeer bedreven filmmaker.
Doorzichtig 1x1 gifje
Dag 6: 29-01-2001
Om zeep
Hij is even voor het einde uit 'Battle Royale' weggelopen, omdat hij naar een andere film wou. Nu wil hij wel weten hoe de film afgelopen is. Tja, zo'n kans laat ik me niet ontnemen, natuurlijk wil ik wel even vertellen hoe het afgelopen is. Het komt immers niet zo vaak voor dat je iemand het einde van een film mag vertellen.
We praten nog even verder over de film zelf. Wat vonden we ervan? De algemene stemming is we ons niet verveeld hebben, maar het gegeven 'een klas tieners wordt op een onbewoond eiland gezet, moeten elkaar doodmaken en degene die als laatst levende overblijft is de winnaar en mag naar huis' had toch een betere film op kunnen leveren.
Als de eerste doden vallen worden wij en ook de groep tieners nog geraakt door de gruwelijke zinloosheid en absurditeit ervan. Echter, hoe meer doden, hoe gewoner het wordt. Er zitten namelijk 42 tieners in de klas en het middelste gedeelte van van de film laat zien hoe ze elkaar één voor één afslachten. Het rare is dat dat enorm gaat vervelen. Een beetje filmkijker weet op dat moment immers al wie de belangrijkste personages zijn en dus wie de uiteindelijke strijd zullen gaan uitvechten. Naar een 'wedstrijd' kijken is natuurlijk alleen leuk als je niet weet wie er gaat winnen. Ondertussen moet je echter wachten op al die andere die nog om zeep geholpen moeten worden.
Bovendien heeft de filmmaker ervoor gekozen om met titels bij te houden wie er overleden zijn en hoeveel doden er nog te gaan zijn voordat het 'spel' afgelopen is. Dus ik betrapte mezelf erop dat ik dacht: "Mijn hemel, nog 23 doden te gaan." Nee, het is zelfs nog veel erger met mij gesteld. Ik was namelijk opgelucht toen er in een scène vier pubers tegelijkertijd het loodje legden en hoopte hartgrondig dat nog eens tien tieners de volgende scène niet zouden overleven. Een duidelijk geval van zieke geest, zou je kunnen concluderen. Of is het gewoon de geweldadige mentaliteit van de hedendaagse westerse mens?
Dat is het thema van de films van Michael Haneke, waarvan op dit festival 'Code: Inconnu' draait. In deze film draait het ook om geweld, maar dan de onderhuidse psychologische variant. In tegenstelling tot de meeste Haneke-films eindigt deze film niet in enorme geweldadigheid. Het ongemakkelijke gevoel dat de film oproept blijft dus hangen, zelfs nadat je de bioscoopzaal verlaat. In eerste instantie vond ik dat erg onprettig, je blijft met een onafgemaakt gevoel zitten. Het idee dat er nog één dramatische scène moet komen en dat liefst niemand die overleeft. Dat zou een zekere ontlading van het ongemakkelijke gevoel betekenen. Het is dus vrij bizar om te ontdekken dat geweld in films op mij een ontspannende werking heeft, een reinigende werking zelfs. Misschien dat dat niet alleen voor mijzelf geldt.
Dat Haneke het publiek die opluchting niet gunt, is juist daarom misschien wel terecht. Misschien is het zelfs de enige manier om mijn door en door verdorven ziel te redden. Voordat het echter zover is, hoop ik nog een hoop films te bezoeken. Nu zal ik eerst maar even het bloed van mijn handen gaan wassen.
Doorzichtig 1x1 gifje
Dag 7: 30-01-2001
Spiegelbeeld
Het is een uitverkocht Pathé 1, met een lichtelijk ander publiek. Veel pakken met overhemden en stropdassen en zo ziet de doorsnee filmfestivalganger er toch niet uit. Precies voor mij gaat Felix Rottenberg zitten en naast hem neemt minister-president Wim Kok plaats. Hij heeft een speciale uitnodiging gekregen voor de première van 'Songs from the Second Floor' van filmmaker 'in focus' Roy Andersson.
Buiten de nogal zware symbolische kant van de film valt er gelukkig nog het een en ander te lachen. Weliswaar vanuit leedvermaak of zwarte humor, want de personages zijn tragisch, echte loosers. In de politiek zou op zorgelijke toon over hen gesproken worden. Mensen aan de rand van de maatschappij.
Aan het begin van de film wordt een allochtone man in elkaar geslagen en Wim Kok wijst naar de keurige zakenmensen, die op de achtergrond rustig toekijken zonder een vinger uit te steken. Maar politieke kwesties worden allengs minder belangrijk. Wim Kok lacht hartelijk om de goochelaar, die per ongeluk de vrijwilliger uit het publiek door midden dreigt te zagen en om de verpleegster die in continue huilbui aan de dokter vraagt of hij nu eindelijk eens van zijn vrouw wil scheiden. Andere situaties vindt de regeringsleider minder grappig. De jarige demente generaal die op z'n honderste verjaardag zijn visite ontvangt, zittend op de beddepan in een duur verzorgingstehuis en vervolgens de groeten aan Goering doet en zijn arm in Hitler-groet heft, daar moet Wim Kok niet zo om lachen. Terwijl deze scène door het resterende publiek met grote hilariteit ontvangen wordt. Over het algemeen onderwerpt de socialistische politicus zich echter aan de wetten van de film en lacht om de tragische situaties.
Dat is een gedeelte van de magie van fictie. Goede mensen en prettige levens zijn nogal saai om te verfilmen. In die zin is speelfilm niet de spiegel maar het spiegelbeeld van de maatschappij. De mensen die je in het dagelijks niet om je heen zou willen hebben, zie je graag op een filmdoek. Domme, slechte en lelijke personages zijn vaak het fijnst om naar te kijken. Ook je reacties op situaties kan volkomen tegengesteld zijn. Om een moord lachen, dat doe je alleen tijdens een film, niet in het dagelijks leven. Wat gepast is wordt ongepast en omgekeerd. Waar in de tweede kamer zorgelijke wenkbrauwen van omhoog gaan, kan onder hypnose van het witte doek hilarisch zijn.
Doorzichtig 1x1 gifje
Dag 8: 31-01-2001
Afscheid
Nu nog, dagen nadat ik het gezien heb, vraag ik het me af. Wat is er gebeurd met Bonita, het vriendinnetje van hoofdpersoon Joe Grasso in de film 'Walk the Talk'? Heeft zij het managementbureau uiteindelijk kunnen uitbouwen tot een succesvol bedrijf of heeft de plaatselijke dominee zich opgeworpen als manager van haar zangcarrière? Ook van de moeder in de film 'Ginger Snaps' hebben we niets meer vernomen, nadat haar dochters haar achterlieten op een Halloween-party. Voor mij doolt ze daar nog steeds rond met haar tupperware-doos met twee vingers erin. Het zijn losse eindjes van een film, die me toch wel fascineren.
Vanavond hadden we het na afloop ook nog eens over geweldige films die op het eind volkomen de mist in gaan. Zo langzamerhand vraag ik me nu af: Wat is een geweldig einde? Scenario-goeroe Syd Field schreef in 1979 als advies aan beginnende scenaristen: "Resolve your stories with 'up" endings!" en "The days of ambigious endings are over. Vanished. They went out in the 1960s. Today, the audience wants a clear-cut resolution." Gelukkig maar dat de filmmakers, waarvan de films op dit festival draaien, zich niet massaal aan dit advies hebben gehouden. Syd Field is duidelijk een exponent van de Hollywood-film.
Persoonlijk hou ik meer van een wat rafelig eind. Te vage eindes zijn wat onbevredigend, maar na anderhalf uur kijken met een soort duidelijke 'clue' de zaal uitgestuurd te worden, vind ik helemaal niks. Dan kan ik me behoorlijk bekocht voelen. Mijn wensenlijstje voor het einde van een lange film is misschien wel makkelijk te maken. Een einde moet volgens mij emoties oproepen, zonder daar te nadrukkelijk in te zijn, vragen oproepen of ruimte overlaten om zelf nog het een en ander in te vullen en vooral niet voorspelbaar zijn. Het klinkt heel simpel, maar ik weet dat het buitengewoon moeilijk is om alleen al aan deze simpele beschrijving te voldoen.
Zo zag ik vandaag van David Mamet 'State and Main'. De film is al zo grappig, boordevol goed geschreven en goed gespeelde dialogen en een fijn, misschien wat voorspelbaar, einde met een leuke twist erin. Toch heeft hij in de aftiteling nog allerlei grapjes verwerkt. Eigenlijk wel jammer, want het einde was al goed. Misschien raar, maar daardoor heb ik het gevoel dat David Mamet geen afscheid kon nemen van zijn eigen film.
Net zoals ik maar met moeite afscheid neem van deze dag. Ik blijf veel te lang hangen in de Schouwburg. De mist in mijn hoofd, van het gebrek aan slaap, manifesteert zich ook buiten. Het Schouwburgplein wordt daar heel futuristisch van. In de stad is het ongewoon rustig. Alleen op de Coolsingel loopt een wachtende jongeman te ijsberen en op het plein bij de bibliotheek waggelt een andere man op zijn tenen en met zijn armen wijd, alsof hij een dronken vogel na wil doen. Het is een absurdistisch, maar wel een prachtig einde van weer een spannende filmdag.
Doorzichtig 1x1 gifje
Dag 9: 01-02-2001
Existentiële kwesties
Ik begon bijna te denken dat ik de verkeerde films aan het bekijken was. Tot vandaag had ik het namelijk nog niet gehad: het gevoel dat ik een festivaltopper had gezien. Zo'n film waar je echt van ondersteboven bent. Tot vandaag dus, want vandaag zag ik maar liefste twee festivaltoppers.

De eerste van de twee films was 'Promises' die, voor zover ik weet, de huidige publieksfavoriet is. Het is een documentaire over Palestijnse en Joodse kinderen die vlak bij elkaar wonen, maar door de politieke situatie en wantrouwen onoverbrugbaar ver van elkaar verwijderd zijn. Deze tegenstellingen worden eigenlijk alleen maar duidelijker als een aantal kinderen wordt gevraagd om 'de vijand' te ontmoeten. Een Palestijnse jongen zegt dan dat hij de Joodse kinderen niet kan ontmoeten, omdat hun familie in het verleden wel eens een Palestijn vermoord kan hebben of dat de Joodse kinderen in de toekomst wel eens een Palestijn zouden kunnen vermoorden. Uiteindelijk kiest hij er toch voor om deze mogelijke Palestijnen-doders te ontmoeten.
'Promises' maakt op schrijnende manier duidelijk hoe gecompliceerd de situaties en hoe onoplosbaar deze lijkt. Het politieke verleden drukt zwaar op de kinderen, hun wereldbeeld is daardoor volkomen vervormd. De enige manier om uit de situatie te komen is om te trachten het verleden te vergeten en nieuwe herinneringen te maken. De vraag is of dat lukt.

De twee film is 'Memento', een ingenieus geconstrueerde verhaal over een man die op zoek is naar de moordenaar en verkrachter van zijn vrouw. Er is maar één groot probleem, deze man kan geen nieuwe herinneringen meer maken. Tot het moment waarop het incident met z'n vrouw gebeurde is zijn geheugen intact. Alles wat daarna gebeurd is, is telkens weer nieuw voor hem. Om toch de moord op zijn vrouw te kunnen wreken heeft hij zijn geheugen extern gemaakt. Briefjes, polaroids en tattoo's herinneren hem eraan waar hij is, wie de mensen om hem heen zijn en wat hij nog moet doen.
Als toeschouwer beleef je alles vanuit zijn perspectief en bovendien gaat de film scène voor scène terug in de tijd, waardoor je langzaam in zijn geheugen teruggaat, terwijl hij dat zelf niet meer kan. Op die manier maak je stap voor stap een reconstructie van het gebeurde en natuurlijk blijkt alles veel gecompliceerder in elkaar te zitten dan in het begin lijkt.

Ik weet niet of ik nou een erg specifieke smaak heb, maar deze twee films lijken, ondanks de verschillen, in zekere zin op elkaar.
In beide films speelt de herinnering en het verleden een grote rol. Daar waar de Palestijnse en Joodse kinderen hun verleden en herinneringen niet meer kunnen afschudden, kan de hoofdpersoon in 'Memento' geen herinneringen meer maken. In beide gevallen leidt dit tot existentiële vragen, waaruit min of meer de conclusie getrokken kan worden: 'men is wat men zich herinnert'. Het vertellersperspectief speelt ook een grote rol in deze twee films. In 'Memento' kan je je afvragen of het perspectief van waaruit je het verhaal beleeft, namelijk het perspectief van een man met geheugenverlies, niet enorm onbetrouwbaar is. Datzelfde geldt voor de Palestijnse en Joodse kinderen. Beide kampen claimen dat het land van hun is, maar ze kunnen onmogelijk beiden gelijk hebben. Betrouwbaarheid en waarheid worden in beide films op een overtuigende manier om zeep geholpen. Er zijn alleen maar onbetrouwbare vertellers. Dat maakt deze beide films zo spannend, maar het is ook zo'n existentiële kwestie waarmee deze twee films zich bezig houden.
Nu klinkt dit allemaal zwaar, die existentiële kwesties. Toch valt er in beide films genoeg te lachen. In 'Promises' zit een grappige en spontane boerwedstrijd tussen een Palestijns jongetje en een orthodox Joods jongetje. 'Memento' zou je alleen al kunnen gaan kijken om de monologue interieur van het hoofdpersonage die ongeveer gaat als volgt: "What am I doing here? Oh! I'm following him! No, shit, he's following me!"
Doorzichtig 1x1 gifje
dag 10: 02-02-2001
Be me > see me
Er zijn al honderden artikelen verschenen over de supernerd annex superheld Steve Mann, 's wereld eerste cyborg. Toch is het buitengewoon interessant om de man in de film 'Cyberman' in actie te zien. Hij is via allerlei digitale verlengstukken, waaronder een camera oog, de godganse dag met het internet en computers verbonden. Op deze manier kan je onder andere zien wat hij ziet, meemaken wat hij meemaakt.
In de film kijkt de goede man bijna de hele tijd door een camera. Iemand legt in de film uit dat Steve Mann de camera gebruikt om de realiteit te zien. Zonder camera is dat een stuk moeilijker voor onze cyborg. Het klinkt wat bizar: iemand die zonder camera de realiteit niet ziet. De documentaire van Peter Lynch laat echter zien hoe Steve Mann via z'n apparatuur makkelijker in contact kan komen met andere mensen.
Een aantal jaren geleden werd ik al eens attent gemaakt op het feit dat sommige mensen volkomen afhankelijk en beïnvloed lijken door tweedehands beelden. Een kunstenaar vertelde dat hij bij het woord 'wasgoed' altijd een beeld uit 'Una giornata particolare' voor zich ziet. Als hij iemand kust is er een scène uit een andere film, die voor zijn geestesoog verscheen. Dat soort mediabeelden beheersten zijn leven en hij noemt deze beelden ultiem, zoals dus het 'ultieme wasgoed' en de 'ultieme kus'. Het stelde hem in staat om alledaagse dingen op een ander, meer perfecte manier, te beleven. Een andere kunstenares vertelde, tijdens dezelfde bijeenkomst, dat ze plaatsen uit bepaalde romans liefst bezoekt met het boek in de hand, zodat ze de reis kan beleven via de 'ogen' van de schrijver. Op deze manier raakt ze dan nog meer onder de indruk van de plek waar ze is en heeft ze het gevoel onder de huid van deze plek te kunnen kruipen. In de visie van deze mensen is is er geen scheiding meer tussen realiteit en artefacten. Hun eigen ervaringen worden overschaduwd door wat allerlei media in hun hoofd hebben gepropt. De media zijn letterlijk 'larger than life'.
Ik zal meteen bekennen dat ik natuurlijk ook, consument als ik ben, allerlei teksten en beelden in mijn hersenpan heb zitten van dingen die ik alleen via film, boeken of televisie heb meegemaakt. Toch heb ik nog het gevoel dat ik ook iets authentieks in mijn bezit heb: mijn eigen herinneringen, zaken waar alleen ik en andere toevallige omstanders bij waren.
Cyborg Steve Mann gaat er net als die twee kunstenaars vanuit dat mensen, door te zien wat hij zien, in zijn huid kunnen kruipen. Vandaar de zin: To be me is better than to see mee. Maar is het daadwerkelijk mogelijk om je het perspectief van iemand anders geheel eigen te maken? Is het bekijken van een oorlog in een film hetzelfde als de oorlog daadwerkelijk meemaken? Als de beelden uit de media inderdaad 'larger than life' zijn, is het dan nog nodig om zelf dingen mee te maken? Als echter eerstehands beelden belangrijker zijn en het perspectief van een ander niet overgenomen kan worden, waarom worden er dan nog films gemaakt?
Wat mij betreft is het geen kwestie van hiërarchie. Media-ervaringen en eigen ervaringen zijn gelijkwaardig en aanvullend. Het is heel moeilijk uit te leggen waarom films zo belangrijk voor me zijn, maar ik weet dat het zo is. Dat films blijkbaar iets toevoegen aan mijn 'authentieke' herinneringen.
Één ding weet ik wel zeker: het leuke van film is dat het juist geen realiteit is. Zo'n één op één relatie tussen film en realiteit zou namelijk niet veel goeds voorspellen voor de mensen die, net als ik, vannacht 'De Nacht van de Wansmaak' hebben meegemaakt. Ze zouden massaal mensen gaan besnijden, in rare apepakjes rond gaan lopen, rare vechtbewegingen maken of zomaar tussendoor in zingen en dansen uitbarsten. Ik denk dat mensen gelukkig gewoon genoten hebben van de verzameling obscure en bizarre filmfragmenten. De meeste mensen hebben geen camera nodig om de realiteit te zien, die zien ze namelijk elke dag al. Tenminste, als ze goed kijken.
Doorzichtig 1x1 gifje
Dag 11: 03-02-2001
Vergeten klacht
Dit jaar waren de volgende geluiden blijkbaar in de aanbieding:

1. mobiele telefoons (niet in de zaal, maar op het witte doek)
2. helicopters
3. bonken (zowel lichamen als voorwerpen)
4. schrapende, bonkende, piepende (tussen)titels
5. knallen, zowel de pistool-, als de deurvariant
6. kabbelende watergeluiden, zonder water in beeld


Geluid maakt de film. Zo probeerde ik vanavond het geluid weg te denken bij 'Electric Dragon 80.000V'. Dat is geen sinecure kan ik u verzekeren. De absoluut overheersende soundtrack onder deze film is de redding van het geheel. Zo zonder geluid was het helemaal een onzinnige en bovendien saaie film geweest. Dat kon ik zo zien, toen ik het geluid wegdacht. De mevrouw die de gehele vijftig minuten haar handen op haar oren heeft gehouden, heeft het geluid gelukkig ook nog mee kunnen krijgen, zo hard was de herrie. Dat is maar goed ook, want anders was ze vast de zaal uitgelopen, omdat er niks aan is, aan 'Electric Dragon 80.000V' zonder geluid.
Eigenlijk had ik veel meer willen zeggen over geluid en muziek, maar ik heb geen tijd gehad om daar uitgebreid op te letten. Oh, ja iemand verzocht me om te klagen over de geluidskwaliteit in een bepaalde zaal. Ik weet echter niet meer welke zaal. Dus dat maakt het erg lastig. Volgend jaar zal ik dat wellicht alsnog kunnen doen. Dit jaar heb ik daar echter het geduld niet meer voor, de koude kalkoen wacht al.


Volgend jaar meer over:
- elektroshocks en het minimale realisme
- hoe vermijd je vervelende 'buren' tijdens het filmfestival?
- die-hard-sneakers, over de voors en tegens van voorkennis