Een putdeksel op je neus
Maker van Kurt & Courtney onderzoekt rap-moorden
Nick Broomfield maakte eerder de documentaires Heidi Fleiss, Hollywood
Madame, over een escortservice voor celebrities, en Kurt & Courtney,
over wijlen Kurt Cobain en zijn licht hysterische weduwe. In Hollywood
Madame bleek de centrale vraag (of Heidi Fleiss, een vrouw van
goede komaf, werkelijk aan het hoofd stond van een hoerenkast) niet
zo heel interessant. Ook in Kurt & Courtney bleven de grote
vragen onbeantwoord. Wel duidelijk werd dat Broomfield zich in een
onderwerp kan vastbijten als een rechtgeaarde Columbo. Vragen, vragen
en nog eens vragen, totdat hij het deksel op de neus krijgt of opeens
een echte ontboezeming. Zo ook in Biggie & Tupac, een film over
de nooit opgehelderde moorden op rappers Biggie Smalls en Tupac Shakur.
Broomfield haalt feiten boven tafel waar we nog wel over zullen horen.
Tupac Shakur werd in 1996 vermoord toen hij aan de zijde van zijn platenbaas
Suge Knight een bokswedstrijd verliet. De politie kwam met de verklaring
dat Tupac slachtoffer was van ofwel een bendeoorlog of een vete tussen
rappers. De moord op Notorious B.I.G. a.k.a. Biggie Smalls, een half
jaar later, werd gezien als een vergelding voor de moord op Tupac.
Broomfield achterhaalt via een van de weinige nieuwsgierige politieagenten
en de moeder van Biggie dat er een grote beerput is waarvan niemand
het deksel durft te lichten: Tupac had miljoenen aan royalties te goed
van Suge Knight, een beest van een kerel die, om zijn vuile zaakjes
op te knappen, een beroep kon doen op diverse corrupte politieagenten.
Een vete zou uitgelokt zijn door Knight om als dekmantel te dienen
voor de moorden, gepleegd door de agenten. Hoogtepunt van de film is
een onaangekondigd bezoek van de filmmakers aan de gevangenis waar
Knight voor andere zaken een lange straf uitzit. De cameraman filmt
tijdens het gesprek eerst de lucht, dan het gras, daarna de omheining,
maar pas na lange tijd durft hij in te zoomen op de monsterlijke Suge
Knight. Biggie & Tupac is een documentaire met lef. (Jan Gorter)