Apocalyptische liefdessmart
Popmaestro's Gene en Dean maken op een haar na de beste plaat uit hun
oeuvre
Laat u niet misleiden door de Motörhead-achtige stamper It's Gonna
Be A Long Night, waarmee Quebec opent. Het is de enige keer
dat popmaestro's Gene en Dean Ween de remmen echt los gooien op een
plaat die vooral opvalt door zijn ingetogen, sombere songs met teksten
die dit keer verder reiken dan de gewoonlijke surrealistische woordspelerijen
over meisjes, mutanten of etenswaren. "Couldn't taste the taste
that I was tastin' / Couldn't hear the waste that I was makin'",
zingt Gene in het country-getinte Chocolate Town. In de drie
jaar sinds hun vorige album White Pepper is er dan ook veel
gebeurd.
De laatste keer dat ik Gene ontmoette, tijdens Lowlands 2000, was hij
minstens 15 kilo aangekomen, sprak geen drie woorden coherent, stond
op het punt om een Turks brood te verkrachten en wilde eigenlijk alleen
nog maar naar huis. Sindsdien hebben beide heren hun relatie op de
klippen zien lopen, en raakte drummer Claude Coleman betrokken bij
een auto-ongeluk (waar hij inmiddels weer van hersteld is, hoewel niet
van de partij op Quebec). What don't kill you, makes you stronger,
en zoveel narigheid levert een bulk prachtssongs op, waarvan het van
apocalyptische liefdessmart doortrokken If You Could Save Yourself
(You'd Save Us All) het absolute hoogtepunt is; alsof Faith No
More het in deze song op een akkoordje heeft gegooid met Phil Spector.
Ook in Tried And True en I Don't Want It heeft de Weenesque
gekkigheid plaatsgemaakt voor introspectieve, tijdloze pop waar niemand
ooit genoeg van zou mogen krijgen. Hey There Fancypants, een
herhalingsoefening à la Mister Richard Smoker, klinkt echter
geforceerd vrolijk en vermoeid, en een schijnbaar toch altijd weer
verplicht niemendalletje als The F**ked Jam past gewoon niet
op deze plaat. Dat is jammer, want zonder die ballast was dit met voorsprong
de beste Ween-plaat geweest die ze ooit gemaakt hebben. (Tonio van Vugt)