Stijlvol oubollig
Een nieuw auteursduo mag zich wagen aan het goudhaantje van de Dupuis-stal,
met een berekend resultaat als gevolg
Zoals de meeste Europese striphelden die de status van
cultuuricoon hebben verworven, is Robbedoes geboren in de buurt van de
oorlogsjaren. (Terwijl ik dit stukje schrijf, realiseer ik me dat
Robbedoes precies even oud is als mijn vader...) Uiterlijk valt er
geen rimpeltje extra aan te bespeuren, maar een stripheld wordt zo na
enkele decennia vanzelf een anachronisme. Hij staat stil, terwijl de
wereld om hem in beweging is - ongeveer zoals de poppetjes die je kunt
kopen bij een modelspoorbaan. Waarom in de stripwereld hier vaak zo
krampachtig aan wordt vastgehouden, is me niet geheel duidelijk,
aangezien Harry Potter zichtbaar ouder wordt - iets wat geen enkel
ongunstig commercieel effect heeft. Akkoord, HP zal slechts 7 delen
tellen, maar een beetje vrijheid in de karaktertekening doet
(strip-)helden zichtbaar goed. Tome & Janry hebben, na de reeks in de
jaren '80 en '90 op speelse wijze nieuw leven te hebben ingeblazen, zich
met Als in een droom (nummer 46) aan een heus experiment gewaagd
door
met de bekende formule te breken. Ze werden hiervoor afgestraft door
het publiek - en door de uitgever, die ze alleen met De kleine Robbe
liet doorgaan.
Na een paar jaar van stilte is er een nieuw team gevonden om de reeks over te nemen: de Fransman Jean-David Morvan voor de scenario's en de Spanjaard José-Luis Munuera voor de tekeningen. Beiden zijn zeer productief, gezien het aantal verschillende reeksen waar ze zich elk mee bezig houden (Munuera tekent bijvoorbeeld Merlijn op scenario van Joann Sfar). Zij stonden voor de taak om Robbedoes en Kwabbernoot weer stijlvol-oubollig hun avonturen te laten beleven. In dit nieuwe album storten de helden zich dus weer zich als eeuwige rechtschapen padvinders met vastberaden kopjes in de zoektocht naar de graaf van Rommelgem, die in de openingscène ontvoerd wordt.
Parijs onder de Seine is een album, waar berekening van uitgaat. De plaats van handeling lijkt bedacht om de Franse markt te bedienen. De stijl van Munuera is zorgvuldig geënt op die van de oude Franquin. Het is alsof de auteurs een vel transparant papier over diens werk hebben gelegd en een zorgvuldige afweging hebben gemaakt van de elementen die ouderwets moesten blijven en welke naar onze tijd vertaald mochten worden. Robbedoes met een laptop op schoot? Geen probleem. Robbedoes met een vriendinnetje op schoot? Geen sprake van. Piccolopakje vervangen door een rood shirt? OK. Geofictie of nauwkeurige documentatie? Het werd herkenbaar Parijs naast het fictieve Rommelgem. Morvan en Munuera proberen oprecht het werk van Franquin in ere te houden, maar moeten nog als team op elkaar ingespeeld raken. Robbedoes en Kwabbernoot acteren iets volwassener dan voorheen, maar het is een vintage avonturenstrip met op hol geslagen robots, die voor veel actie zorgen. Zóveel actie, dat Munuera, toch een heel lenige tekenaar, moeite heeft om alles in beeld te brengen. Hij moet regelmatig zijn toevlucht nemen tot het stapelen van vele miniscule panels op een pagina. Franquin had een evenwichtiger verteltempo gehanteerd en bovendien een minder dunne plot: Rommelgems ontvoerder (nee, Zwendel is het niet) blijkt een wel heel vaag motief te hebben. Ook weet Morvan maar weinig humor uit de handeling zelf te halen. Niettemin: Morvan en Munuera verdienen wel wat krediet. Elke keer dat de strip na Franquin werd overgenomen, viel er wel wat te mopperen. Elke keer werd de spagaat tussen ouderwetse kwaliteit en eigentijdsheid groter. Naarmate het zelfvertrouwen toeneemt bij de auteurs, zit de kans erin dat de verhalen hun eigen stempel krijgen en met minder effectbejag verteld worden. Een stunt zoals Als in een droom zit er niet zeker in. Wel heeft de lezer recht op een degelijk verteld verhaal. Was Dupuis wat dat betreft maar wat berekenender geweest.
Na een paar jaar van stilte is er een nieuw team gevonden om de reeks over te nemen: de Fransman Jean-David Morvan voor de scenario's en de Spanjaard José-Luis Munuera voor de tekeningen. Beiden zijn zeer productief, gezien het aantal verschillende reeksen waar ze zich elk mee bezig houden (Munuera tekent bijvoorbeeld Merlijn op scenario van Joann Sfar). Zij stonden voor de taak om Robbedoes en Kwabbernoot weer stijlvol-oubollig hun avonturen te laten beleven. In dit nieuwe album storten de helden zich dus weer zich als eeuwige rechtschapen padvinders met vastberaden kopjes in de zoektocht naar de graaf van Rommelgem, die in de openingscène ontvoerd wordt.
Parijs onder de Seine is een album, waar berekening van uitgaat. De plaats van handeling lijkt bedacht om de Franse markt te bedienen. De stijl van Munuera is zorgvuldig geënt op die van de oude Franquin. Het is alsof de auteurs een vel transparant papier over diens werk hebben gelegd en een zorgvuldige afweging hebben gemaakt van de elementen die ouderwets moesten blijven en welke naar onze tijd vertaald mochten worden. Robbedoes met een laptop op schoot? Geen probleem. Robbedoes met een vriendinnetje op schoot? Geen sprake van. Piccolopakje vervangen door een rood shirt? OK. Geofictie of nauwkeurige documentatie? Het werd herkenbaar Parijs naast het fictieve Rommelgem. Morvan en Munuera proberen oprecht het werk van Franquin in ere te houden, maar moeten nog als team op elkaar ingespeeld raken. Robbedoes en Kwabbernoot acteren iets volwassener dan voorheen, maar het is een vintage avonturenstrip met op hol geslagen robots, die voor veel actie zorgen. Zóveel actie, dat Munuera, toch een heel lenige tekenaar, moeite heeft om alles in beeld te brengen. Hij moet regelmatig zijn toevlucht nemen tot het stapelen van vele miniscule panels op een pagina. Franquin had een evenwichtiger verteltempo gehanteerd en bovendien een minder dunne plot: Rommelgems ontvoerder (nee, Zwendel is het niet) blijkt een wel heel vaag motief te hebben. Ook weet Morvan maar weinig humor uit de handeling zelf te halen. Niettemin: Morvan en Munuera verdienen wel wat krediet. Elke keer dat de strip na Franquin werd overgenomen, viel er wel wat te mopperen. Elke keer werd de spagaat tussen ouderwetse kwaliteit en eigentijdsheid groter. Naarmate het zelfvertrouwen toeneemt bij de auteurs, zit de kans erin dat de verhalen hun eigen stempel krijgen en met minder effectbejag verteld worden. Een stunt zoals Als in een droom zit er niet zeker in. Wel heeft de lezer recht op een degelijk verteld verhaal. Was Dupuis wat dat betreft maar wat berekenender geweest.