Pieter van Oudheusden
Dromen mag altijd
Dromen mag altijd
Weerbarstig juweel van de Franse stripmaker Baudoin
boekrecensie_zijplaatje_vero
Edmond Baudoin - Véro
(Sherpa /Oog & Blik, fl. 24,90)
Voor de vroege albums van de Fransman Edmond Baudoin gold: je moest ervan houden. Door de wat stugge, literaire toon en de summiere, kalligrafische tekenstijl van zijn autobiografisch getinte verhalen was hij typisch een stripmaker voor wie lezers zich moesten inspannen. In 1992 verscheen de eerste Nederlandse vertaling van een van zijn albums, 'De eerste reis', in een oplage van 500 exemplaren die nu, bijna tien jaar later, nog altijd niet is uitverkocht. Desondanks bleef uitgeverij Sherpa nieuwe vertalingen op de markt brengen. Langzaam maar zeker verwierf Baudoin ook in Nederland en Vlaanderen een bescheiden aanhang. Het hielp dat zijn latere albums minder ambitieus en daardoor toegankelijker waren dan het werk uit het begin van de jaren negentig. 'Piero' (1998) bijvoorbeeld is een losjes verteld verhaal over twee broers, innemend en soms vermakelijk maar zeker niet Baudoins beste. De intensiteit en de weerbarstigheid waarvan 'De eerste reis' getuigde, ontbraken wel vaker in het werk dat hij de laatste jaren afleverde. Geen wonder bij een stripmaker die produceert met een schijnbaar gemak waarop menig collega jaloers is: tientallen pagina's per maand, meerdere boeken per jaar. Tja, dat kunnen niet allemaal meesterwerken zijn, maar zo nu en dan zit er een juweeltje tussen. Het recent verschenen 'Véro' bijvoorbeeld, een somber verhaal over het uitzichtloze leven van jongeren in de Franse voorsteden, niet in vloeiende penseelstreken weergegeven maar nijdig met een pennetje neergekrast. De hoofdpersoon is Willy, een donkere jongen die verliefd is op het verslaafde meisje Véro. In een halfslachtige ontsnappingspoging rijdt hij met zijn vriend Fredo naar het zuiden, richting Marseille. Hun vlucht voorwaarts loopt spaak doordat Fredo onderweg probeert een pompstation te beroven en daarbij dodelijk gewond raakt. Willy gaat ervandoor, maar wordt gepakt en hangt zich in zijn cel op. De gebeurtenissen worden in claustrofobische beelden verteld: naargeestige hoogbouw, benauwende interieurs, onverlichte wegen. Zelfs op de pagina's die met zonlicht en ruimte zijn gevuld, tekent Baudoin zijn hoofdpersoon met een zwarte, vierkante kooi rond diens hoofd: Willy kan niet ontkomen aan de duisternis die hij met zich meedraagt. Hij kan wel proberen de voorstad te verlaten, de voorstad verlaat hem niet. Toch, en dat kenmerkt Baudoin, eindigt het verhaal met een sprankje hoop. Om de lezer niet met lege handen achter te laten houdt hij de mogelijkheid open dat de schok van Willy's dood Véro geholpen heeft een nieuw leven op te bouwen. Vermoedelijk is dat de reden waarom het boek naar haar is genoemd, hoewel ze slechts twee keer kort in beeld komt. 'Dromen mag altijd...' schrijft Baudoin aan het einde van 'Véro', alsof hij het niet over zijn hart kon verkrijgen om de wanhoop het laatste woord te geven. (Pieter van Oudheusden)