Niet stripauteur Ivan Brunetti, maar Piet Mondriaan, Joris-Karl Huysmans
en Søren
Kierkegaard lopen dit keer over van zelfbeklag
Een van de beste comics die opdoken in de hausse van de Amerikaanse
autobio undergroundstrips ik heb het hier over de vroege jaren 90 -
was het onregelmatig verschijnende Schizo. Ivan Brunetti combineert
in Schizo het exhibitionisme van Joe Matt met de bruutheid van Mike
Diana. Misantropie en depressie strijden hier om de voorrang in een
riool vol perversiteiten. Hij is altijd net wat vindingrijker, extremer
dan de concurrentie en dus grappiger. Zelf wijt hij de lage frequentie
van Schizo aan zijn chronische depressie, maar of Brunetti werkelijk
zo depressief is als hij zelf aangeeft, mag je je afvragen, omdat hij
de moeite neemt voor grafisch uiterst verzorgd tekenwerk, daarbij vaak
perfect tekenstijlen van bewonderde tekenaars persiflerend.
Schizo #4 kwam dus onlangs uit na een onderbreking van maar liefst 8 jaar. Twee dingen vallen gelijk op: het buitengewone formaat van 28 x38 cm en een uitgebeende, minimalistische tekenstijl, waarbij de figuren nauwelijks meer dan pratende hoofden aan stokpoppetjes zijn. Het formaat is een duidelijk tribuut aan de Gouden Tijd van de paginavullende krantenstrip (en in het bijzonder Charles Schultz) . Maar die nieuwe tekenstijl tja. Persoonlijk zal ik er nog aan moeten wennen. In elk geval lijkt Brunetti zowat klaar te zijn met zijn zelfbeklag. In plaats daarvan krijgt de lezer een serie - zeer interessante - biocomics van telkens één pagina over door eenzaamheid en teleurstellingen gekwelde beroemdheden. Onder anderen Piet Mondriaan, Joris-Karl Huysmans, Søren Kierkegaard, Erik Satie en Louise Brooks passeren de revue om verslag te doen van hun mislukte leven. (Het feit dat Brunetti in Italië geboren is en niet in de VS, mag misschien een verklaring zijn voor zon culturele bagage).
Hoewel ik qua inhoud blij ben met de verbreding van Brunettis horizon (je kunt het niet eeuwig blijven hebben over je verleden als pispaaltje van de klas), lijkt dit ten koste te zijn gegaan van zijn tekenstijl. Brunetti gaat het inmiddels weer voor de wind: hij is inmiddels hertrouwd en geeft tegenwoordig les in illustratie op de universiteit van Chicago. Het schematische van zijn nieuwere werk is met die wetenschap nogal onbevredigend, maar Schizo #4 is desondanks een van de interessantere uitgaven van dit jaar.
Schizo #4 kwam dus onlangs uit na een onderbreking van maar liefst 8 jaar. Twee dingen vallen gelijk op: het buitengewone formaat van 28 x38 cm en een uitgebeende, minimalistische tekenstijl, waarbij de figuren nauwelijks meer dan pratende hoofden aan stokpoppetjes zijn. Het formaat is een duidelijk tribuut aan de Gouden Tijd van de paginavullende krantenstrip (en in het bijzonder Charles Schultz) . Maar die nieuwe tekenstijl tja. Persoonlijk zal ik er nog aan moeten wennen. In elk geval lijkt Brunetti zowat klaar te zijn met zijn zelfbeklag. In plaats daarvan krijgt de lezer een serie - zeer interessante - biocomics van telkens één pagina over door eenzaamheid en teleurstellingen gekwelde beroemdheden. Onder anderen Piet Mondriaan, Joris-Karl Huysmans, Søren Kierkegaard, Erik Satie en Louise Brooks passeren de revue om verslag te doen van hun mislukte leven. (Het feit dat Brunetti in Italië geboren is en niet in de VS, mag misschien een verklaring zijn voor zon culturele bagage).
Hoewel ik qua inhoud blij ben met de verbreding van Brunettis horizon (je kunt het niet eeuwig blijven hebben over je verleden als pispaaltje van de klas), lijkt dit ten koste te zijn gegaan van zijn tekenstijl. Brunetti gaat het inmiddels weer voor de wind: hij is inmiddels hertrouwd en geeft tegenwoordig les in illustratie op de universiteit van Chicago. Het schematische van zijn nieuwere werk is met die wetenschap nogal onbevredigend, maar Schizo #4 is desondanks een van de interessantere uitgaven van dit jaar.