Ook het tekenwerk van de Amerikaanse schilder Joe Coleman is een doorlopend
theater van de wreedheid
Joe Coleman heeft de laatste jaren ook in Europa een gedegen cultstatus
gekregen als schilder van uiterst gedetailleerde en uiterst bloederige
schilderijen.
Freakshows, medische studieboeken over de akeligste aandoeningen
en de levens van heiligen en misdadigers vormen zijn directe inspiratiebronnen.
Het leven als doorlopende marteling. De mens als een stuk vlees vol
rottende plekken. Zweren, sjankers, losse tanden, gesprongen hechtingen,
gespleten verhemeltes, gruwelijke wonden vol krioelende maden. Het is het
sardonische memento mori voor de hedendaagse westerse consument.
Minder bekend is dat Coleman ook (tekst-)strips heeft getekend. Deze verschenen begin jaren 90 in bladen als Blab! (met uitroepteken). Vier van deze biocomics zijn gebundeld in Muzzlers, Guzzlers and Good Yeggs, oorspronkelijk bij Fantagraphics Books, en nu bij Xtra uitgegeven als Beroepspsychopaten. De Nederlandse titel verraadt al dat de vertaler geworsteld heeft met het slang, voortgekomen uit de hobo-cultuur. (Het immense Amerikaanse proletariaat dat hard werd getroffen door de Grote Depressie van de jaren dertig van de vorige eeuw - en de jaren dáárvoor - is een vaak veronachtzaamd segment van de Amerikaanse cultuur.) De term psychopaat is ongelukkig gekozen, want slechts van toepassing op twee van de vier personages die hier worden voorgesteld, namelijk de seriemoordenaars Carl Panzram en Paul John Knowles. De andere twee, Jack Black en Boxcar Bertha, doen op openhartige wijze verslag van hun veelbewogen leven aan de zelfkant. Jack Black was een aan opium verslaafde inbreker en Bertha Thompson, opgegroeid in een anarchistische gemeenschap, leidde een leven als hoer langs de spoorlijnen dwars door de VS. Coleman is trouw aan hun autobiografieën; daarin komen beiden naar voren als individuën die ondanks zeer schokkende ervaringen op een gegeven moment hun evenwicht hebben gevonden.
Carl Panzram geldt echter als een van de meest verschrikkelijke meervoudige moordenaars die de VS gezien hebben. Panzram was even intelligent als nihilistisch: een perverse (kinder-)moordenaar, maar ook een frappant schrijftalent, dat geniale zinnen als Ik wilde dat jullie met zijn allen één nek hadden, zodat ik mijn handen eromheen kon leggen wist af te scheiden. Carl Panzram haatte het hele menselijk ras, zichzelf bepaald niet uitgezonderd: bovenstaande verwensing was gericht aan de steungroep die zijn executie trachtte tegen te houden. Een fascinerende figuur!
Paul John Knowles was een kleine crimineel die in 1974, geknakt na een verloren liefde, aan een murder spree begon. Zijn laatste dagen zijn opgetekend door de - eveneens nogal labiele - journaliste Sandy Fawkes. Vreemd genoeg werd zij, anders dan andere vriendinnen-voor-enkele-nachtjes, niet door Knowles vermoord. De moorden die hij pleegde waren willekeurig, stompzinnig en zinloos, tenzij uiteindelijk - uit een zucht naar roem: het Jesse James-achtige imago dat zoveel Amerikaanse criminelen zichzelf toedichten.
Tekent Coleman even interessant als hij schildert? Nee, met dien verstande dat het hier tamelijk oud werk betreft, dat goed te vergelijken is met zijn schilderijen van rond 1990: Coleman is simpelweg als schilder verder gegaan en als zodanig geëvolueerd. Daarmee is het tekenwerk in Beroepspsychopaten nog altijd zeer de moeite waard. Zo grafisch als zijn benadering als schilder is, zo laat zijn tekenwerk met zijn inventieve gebruik van duotone-rasters (in de jaren 80 werd dit sporadisch nog gebruikt om twee reproduceerbare lagen grijs op te brengen) duidelijk zijn inslag als schilder zien. Zijn stijl is een onvast maar uiterst expressief realisme, perfect voor zijn onderwerpkeuze. Elke pagina van dit vierluik is even intens. De duistere krochten van de geest en de groteske wreedheid van het leven aan de onderkant van de maatschappij: er zijn er niet veel, die hier zo goed vorm aan kunnen geven als Joe Coleman. Dit maakt het tot een van de toppers in het (nogal wisselvallige) fonds van Xtra.
Minder bekend is dat Coleman ook (tekst-)strips heeft getekend. Deze verschenen begin jaren 90 in bladen als Blab! (met uitroepteken). Vier van deze biocomics zijn gebundeld in Muzzlers, Guzzlers and Good Yeggs, oorspronkelijk bij Fantagraphics Books, en nu bij Xtra uitgegeven als Beroepspsychopaten. De Nederlandse titel verraadt al dat de vertaler geworsteld heeft met het slang, voortgekomen uit de hobo-cultuur. (Het immense Amerikaanse proletariaat dat hard werd getroffen door de Grote Depressie van de jaren dertig van de vorige eeuw - en de jaren dáárvoor - is een vaak veronachtzaamd segment van de Amerikaanse cultuur.) De term psychopaat is ongelukkig gekozen, want slechts van toepassing op twee van de vier personages die hier worden voorgesteld, namelijk de seriemoordenaars Carl Panzram en Paul John Knowles. De andere twee, Jack Black en Boxcar Bertha, doen op openhartige wijze verslag van hun veelbewogen leven aan de zelfkant. Jack Black was een aan opium verslaafde inbreker en Bertha Thompson, opgegroeid in een anarchistische gemeenschap, leidde een leven als hoer langs de spoorlijnen dwars door de VS. Coleman is trouw aan hun autobiografieën; daarin komen beiden naar voren als individuën die ondanks zeer schokkende ervaringen op een gegeven moment hun evenwicht hebben gevonden.
Carl Panzram geldt echter als een van de meest verschrikkelijke meervoudige moordenaars die de VS gezien hebben. Panzram was even intelligent als nihilistisch: een perverse (kinder-)moordenaar, maar ook een frappant schrijftalent, dat geniale zinnen als Ik wilde dat jullie met zijn allen één nek hadden, zodat ik mijn handen eromheen kon leggen wist af te scheiden. Carl Panzram haatte het hele menselijk ras, zichzelf bepaald niet uitgezonderd: bovenstaande verwensing was gericht aan de steungroep die zijn executie trachtte tegen te houden. Een fascinerende figuur!
Paul John Knowles was een kleine crimineel die in 1974, geknakt na een verloren liefde, aan een murder spree begon. Zijn laatste dagen zijn opgetekend door de - eveneens nogal labiele - journaliste Sandy Fawkes. Vreemd genoeg werd zij, anders dan andere vriendinnen-voor-enkele-nachtjes, niet door Knowles vermoord. De moorden die hij pleegde waren willekeurig, stompzinnig en zinloos, tenzij uiteindelijk - uit een zucht naar roem: het Jesse James-achtige imago dat zoveel Amerikaanse criminelen zichzelf toedichten.
Tekent Coleman even interessant als hij schildert? Nee, met dien verstande dat het hier tamelijk oud werk betreft, dat goed te vergelijken is met zijn schilderijen van rond 1990: Coleman is simpelweg als schilder verder gegaan en als zodanig geëvolueerd. Daarmee is het tekenwerk in Beroepspsychopaten nog altijd zeer de moeite waard. Zo grafisch als zijn benadering als schilder is, zo laat zijn tekenwerk met zijn inventieve gebruik van duotone-rasters (in de jaren 80 werd dit sporadisch nog gebruikt om twee reproduceerbare lagen grijs op te brengen) duidelijk zijn inslag als schilder zien. Zijn stijl is een onvast maar uiterst expressief realisme, perfect voor zijn onderwerpkeuze. Elke pagina van dit vierluik is even intens. De duistere krochten van de geest en de groteske wreedheid van het leven aan de onderkant van de maatschappij: er zijn er niet veel, die hier zo goed vorm aan kunnen geven als Joe Coleman. Dit maakt het tot een van de toppers in het (nogal wisselvallige) fonds van Xtra.