Twee verhalen van de grootmeester van Franse zwartgalligheid Jacques
Tardi opnieuw
uitgegeven
Het ware verhaal van de onbekende soldaat en Het gedrocht en de
guillotine verschenen op de Nederlandstalige markt begin jaren 80
afzonderlijk bij uitgeverij Drukwerk en zijn nu door Oog & Blik gebundeld
tot één boek, waarmee liefhebbers van de literaire strip
hun voordeel kunnen doen.
Het zijn namelijk twee essentiële verhalen. Voor de strip in het algemeen en in het licht van Tardi's ontwikkeling als auteur. Ze ontstonden eind jaren 70 uit onvrede met de wetmatigheden van de stripwereld van dat moment, en herbergen, zoals Tardi zelf in het voorwoord aanstipt, zowat alle elementen die later in Isabelle Avondrood en zijn latere werk zouden terugkeren: misantropie, afkeer van de doodstraf, de loopgravenoorlog natuurlijk, de pulpfeuilletons van La Belle Epoque met zijn waanzinnige geleerden, loslopende dinosauriërs, egyptomanie en bizarre plotwendingen. Op de achterflap worden beiden verhalen aangeprezen omdat ze ook na dertig jaar niets van hun kracht hebben verloren en nee, daar is geen woord Spaans bij. De algemene sfeer van onbehagen, paranoïa en onafwendbaar onheil is nog steeds even dwingend.
Het ware verhaal is in feite een doorlopend angstvisioen van een frontsoldaat die tijdens zijn burgerbestaan schrijver was van smakeloze pulpromannetjes. In het uur van zijn dood wordt hij geconfronteerd met zijn boze geesteskinderen. Terzijde: diens krankzinnige uitgever, Bonnot, komt later terug als de uitgever van Isabelle Avondrood, maar dan in een meer kolderieke setting.
Het gedrocht en de guillotine gaat over een getraumatiseerde veteraan die na vier jaar in de loopgraven de wereld niet meer begrijpt en kort na zijn terugkeer wegens moord ter dood wordt veroordeeld. Het verhaal is verwarrend en fragmentarisch verteld, nachtmerrieachtig. De lezer kan zich onmogelijk identificeren met de hoofdpersoon, maar beleeft het verhaal precies zoals hij. Daarom is zijn onafwendbare einde onder de valbijl bijzonder akelig.
Een terechte heruitgave dus, met een volledig herziene vertaling en een digitale lettering die redelijk dicht bij het origineel blijft. Het voorwoord geeft een beperkte indruk van de ontstaansgeschiedenis, zodat wie méér wil weten, aangewezen blijft op de inmiddels antiquarische monografie van Thierry Groensteen. In elk geval zullen deze twee verhalen voor nieuwe lezers aankomen als een moker.
Het zijn namelijk twee essentiële verhalen. Voor de strip in het algemeen en in het licht van Tardi's ontwikkeling als auteur. Ze ontstonden eind jaren 70 uit onvrede met de wetmatigheden van de stripwereld van dat moment, en herbergen, zoals Tardi zelf in het voorwoord aanstipt, zowat alle elementen die later in Isabelle Avondrood en zijn latere werk zouden terugkeren: misantropie, afkeer van de doodstraf, de loopgravenoorlog natuurlijk, de pulpfeuilletons van La Belle Epoque met zijn waanzinnige geleerden, loslopende dinosauriërs, egyptomanie en bizarre plotwendingen. Op de achterflap worden beiden verhalen aangeprezen omdat ze ook na dertig jaar niets van hun kracht hebben verloren en nee, daar is geen woord Spaans bij. De algemene sfeer van onbehagen, paranoïa en onafwendbaar onheil is nog steeds even dwingend.
Het ware verhaal is in feite een doorlopend angstvisioen van een frontsoldaat die tijdens zijn burgerbestaan schrijver was van smakeloze pulpromannetjes. In het uur van zijn dood wordt hij geconfronteerd met zijn boze geesteskinderen. Terzijde: diens krankzinnige uitgever, Bonnot, komt later terug als de uitgever van Isabelle Avondrood, maar dan in een meer kolderieke setting.
Het gedrocht en de guillotine gaat over een getraumatiseerde veteraan die na vier jaar in de loopgraven de wereld niet meer begrijpt en kort na zijn terugkeer wegens moord ter dood wordt veroordeeld. Het verhaal is verwarrend en fragmentarisch verteld, nachtmerrieachtig. De lezer kan zich onmogelijk identificeren met de hoofdpersoon, maar beleeft het verhaal precies zoals hij. Daarom is zijn onafwendbare einde onder de valbijl bijzonder akelig.
Een terechte heruitgave dus, met een volledig herziene vertaling en een digitale lettering die redelijk dicht bij het origineel blijft. Het voorwoord geeft een beperkte indruk van de ontstaansgeschiedenis, zodat wie méér wil weten, aangewezen blijft op de inmiddels antiquarische monografie van Thierry Groensteen. In elk geval zullen deze twee verhalen voor nieuwe lezers aankomen als een moker.