Marcel Ruijters
De wondere wereld van Severed Heads
De parallelle evolutie van een Australische electropionier
De wondere wereld van Severed Heads
Severed Heads - Commerz 1982-2006
(Les Temps Modernes)
Wie nu de stand van zaken in de elektronische muziek bekijkt, kan onmogelijk om Kraftwerk heen. Maar omdat het leven nu eenmaal onrechtvaardig is, wordt de vernieuwingsdrang van Tom Ellard alias Severed Heads maar al te vaak over het hoofd gezien. Terwijl de Düsseldorfse mens-machine al in de jaren '80 steeds moeizamer begon te draaien -met een omgekeerd evenredig toenemende roem als gevolg- blijft Severed Heads in het verre Australië en in betrekkelijke obscuriteit doorwerken aan een hoogst eigenzinnig oeuvre. Na bijna drie decennia is er nu een voor geïnteresseerden zeer toegankelijke verzamelaar met geremasterde undergroundhits uitgekomen: de dubbel-cd Commerz, goed voor zo'n 140 minuten incredibly weirde, maar ook uh, incredibly goede electropop.

Severed Heads begon in 1979 als een clubje hometapers in Darlinghurst, een buitenwijk van Sydney. Voor zover het geen makkelijke pub- dan wel hardrock betreft, bereikte in die dagen (en nu nog) maar zeer weinig Australische muziek onze kusten. Voeg daarbij de onpretentieuze, dadaïstische benadering van Ellard en consorten- neem nu bijvoorbeeld het oorspronkelijke voornemen van de band om met de naam Mr. And Ms. Non Smoking Sign verder te gaan- en het gebruik van ritmeboxen en tapeloops in plaats van 'gewone' instrumenten, en die obscuriteit wordt iets begrijpelijker. Maar zelfrelativering is vaak een kenmerk van de grote talenten, die hun plan weten te trekken.

In 1982 verliet de band de hobbykamer om te gaan optreden, met als gevolg meer melodieuze structuren en een grotere rol voor Ellard (na enkele personeelswisselingen het meest constante bandlid) als zanger. De industriële noise van vroege albums als Ear Bitten, Blubberknife en Clean verdween naar de achtergrond. Protesterende noiseliefhebbers werden nog wel bediend met de toepasselijk getitelde dubbelelpee Please Clifford Darling, Don't live in the Past, maar de toekomst lag duidelijk in electropop.

Severed Heads tekende een contract met Volition Records en tourde met Skinny Puppy en àGrumh door Europa. Met de albums Stretcher, City Slab Horror en The Big Bigot beleefde de band midden jaren '80 een bijzonder creatieve periode. Samplers waren inmiddels ook voor minder kapitaalkrachtige bands binnen bereik gekomen, met in dit geval een bruisende mix van flarden gamelanmuziek, tirades van televisiedominees, rommelmarktplaten en onidentificeerbare bronnen als resultaat. Daarbij voegde Ellard videokunstenaar Stephen Jones aan de band toe met een novum: de videosynthesizer, waarmee –live!- een soort acid-clips-avant-la-lettre werden gemaakt. Toch bleef Severed Heads vanwege Ellards niets-aan-de-hand-vocalen en een algemeen gebrek aan een militant imago (denk aan Front 242 of Suicide Commando) voor veel EBM-liefhebbers te soft. Bovendien verliepen enkele optredens tamelijk desastreus, inclusief vechtpartijen en apparatuur die werd gestolen. Tja, dan blijf je natuurlijk liever thuis om in alle rust je eigen ding te doen. Ellard begon een vruchtbare samenwerking met dj Robert Racic, met enkele onverwachte dansvloerhits (Greater Reward, Dead Eyes Opened '93 en Heart of the Party) en een zekere cultstatus in eigen land tot gevolg.

Gaandeweg begonnen de eisen van Volition te knellen, met eindeloze, verplichte remixen als gevolg. Toen het label na de cd Gigapus in '96 bezweek, kwam dit voor Ellard als een bevrijding. Hij keerde terug naar het Do-It-Yourself principe van de begindagen. De voortschrijdende techniek had het inmiddels mogelijk gemaakt om zelf cd's te branden. Anders dan zovele pioniers die conservators van hun eigen werk worden, blijft Ellard nieuwe technologische ontwikkelingen omarmen. Zo bracht hij ooit zijn werk ('Severything') in mp2-formaat uit, is het leeuwendeel van zijn albums via zijn eigen website www.sevcom.com te downloaden en is hij tegenwoordig zeer actief met het plaatsen van clips op YouTube. Fans kunnen de nieuwste ontwikkelingen en nevenprojecten makkelijk bijhouden.

De tracks op de twee cds van Commerz zijn eenvoudig ingedeeld: voor en na acid/house. Op de eerste zijn analoge sequencers, tapeloops en zwaar vervormde stemmen de hoofdingrediënten. Veel van de nummers waren vroeger slechts op B-kanten van 12-inches of, nog antieker, cassettes te vinden. De tweede cd heeft een meer dansbaar en lichtvoetige karakter. De beats zijn hier veelal met het computerprogramma FruityLoops gemaakt en klinken wat vlotter, lichter. Langere stukken gesproken woord zijn vaak op ingenieuze manier gesampled en de productie is van kraftwerkiaans raffinement, waarin vrolijkheid, gekte en melancholie in een wonderlijk evenwicht blijven. Een betere introductie tot de wereld (want een wereld op zich is het) van Severed Heads kan men zich eigenlijk niet wensen, ook vanwege het bijgeleverde boekje waarin de geschiedenis van de band uitstekend is gedocumenteerd.