Ricky de Sire schaamt zich nergens meer voor. Waarom zou hij ook?
Terwijl Spinvis hoge ogen gooit met popgedichten vol Goede Smaak, heeft
Ricky de Sire daar duidelijk lak aan. Rotterdammer Eric de Boer heeft
zich met zijn alter ego Ricky de Sire heel wat jaren achter Zorro-mantel
en dito masker verborgen gehouden voor het grote publiek. Met zijn
nieuwe cd Personage gooit hij het over een andere boeg. Hij
geeft zich hier wel heel letterlijk bloot. Met strak sportschooltorso
poseert hij streng in de lens kijkend en met zijn gitaar in de aanslag
op het cd-hoesje. Je moet maar durven!
Het is typerend voor zijn aanpak: hij speelt met pathos, schaamteloze openhartigheid en humor... nou ja, humor? Je komt er niet direct achter of hij een ironisch bedoeld personage neerzet of dat het stiekem dodelijke ernst is. En dat is nu juist zijn kracht. Hij is stoer en zielig tegelijk, een Nederlandse erfgenaam van Spinal Tap. En hij bedient zich van een vocabulaire dat je niet vaak in de Nederrock tegen zult komen. En in het Nederlands klinken zijn geile bekentenissen net even wat lulliger dan in het Engels. Dat is een troef die de Sire met verve uitspeelt, negen nummers lang. Het eerste liedje Identiteitscrisis begint met een nogal flauw bluesrock deuntje, maar daarna wordt het gelukkig beter. Zijn titels zijn onnavolgbaar: Smerig zusje, Perzische prinses, Vrouwentijd, Koester de hoer. Ja, u raadt het al, Ricky heeft iets met vrouwen, of eigenlijk iets niet, want de seksuele frustratie druipt er vanaf. Al zijn liedjes gaan over vrouwen (hoeren en engelachtige wezens), smartelijk lijden, beminnen, geile daden en zelfzuchtige monsters. Hij wentelt zich in dichterlijke taal, vet als roomboter.
Onbedoeld of niet, zijn genante liedjes werken hoe dan ook op de lachspieren. In Mijn tere bataljon speelt hij vertwijfeld met zijn roe. In Travestieleed zingt hij: Daar stond hij zo pontificaal en zij moest treuren. Hij eiste haar cosmetica. Wat kon hij toch zeuren. Maar het kan nog erger. In Koester de hoer roept hij: Je mag van alles en je denkt: Maria Magdalena, Jezus, wat komt hier nog voor moois na? Al ben je muzikant of hypocriete peer. Haar kont is jouw enige leer. Koester de hoer en kom snel weer. Zijn gitaarspel is onopvallend, maar effectief. Zijn degelijke begeleidingsband met drums, bas, fluit, toetsen en viool staat slechts in dienst van de hoofdzaak: zijn hoogstpersoonlijke preoccupaties.
Deze cd laat geen twijfel bestaan over De Sires ambities. Rotterdam heeft al één geniale muzikale dorpsgek genaamd Harry den Hartog. Die heeft er definitief een concurrent bij. De Sire is uniek, de enige muzikant zonder emailadres. Ga dat horen, maar vooral: ga dat zien! Meer informatie vind je op www.rickydesire.nl.
Het is typerend voor zijn aanpak: hij speelt met pathos, schaamteloze openhartigheid en humor... nou ja, humor? Je komt er niet direct achter of hij een ironisch bedoeld personage neerzet of dat het stiekem dodelijke ernst is. En dat is nu juist zijn kracht. Hij is stoer en zielig tegelijk, een Nederlandse erfgenaam van Spinal Tap. En hij bedient zich van een vocabulaire dat je niet vaak in de Nederrock tegen zult komen. En in het Nederlands klinken zijn geile bekentenissen net even wat lulliger dan in het Engels. Dat is een troef die de Sire met verve uitspeelt, negen nummers lang. Het eerste liedje Identiteitscrisis begint met een nogal flauw bluesrock deuntje, maar daarna wordt het gelukkig beter. Zijn titels zijn onnavolgbaar: Smerig zusje, Perzische prinses, Vrouwentijd, Koester de hoer. Ja, u raadt het al, Ricky heeft iets met vrouwen, of eigenlijk iets niet, want de seksuele frustratie druipt er vanaf. Al zijn liedjes gaan over vrouwen (hoeren en engelachtige wezens), smartelijk lijden, beminnen, geile daden en zelfzuchtige monsters. Hij wentelt zich in dichterlijke taal, vet als roomboter.
Onbedoeld of niet, zijn genante liedjes werken hoe dan ook op de lachspieren. In Mijn tere bataljon speelt hij vertwijfeld met zijn roe. In Travestieleed zingt hij: Daar stond hij zo pontificaal en zij moest treuren. Hij eiste haar cosmetica. Wat kon hij toch zeuren. Maar het kan nog erger. In Koester de hoer roept hij: Je mag van alles en je denkt: Maria Magdalena, Jezus, wat komt hier nog voor moois na? Al ben je muzikant of hypocriete peer. Haar kont is jouw enige leer. Koester de hoer en kom snel weer. Zijn gitaarspel is onopvallend, maar effectief. Zijn degelijke begeleidingsband met drums, bas, fluit, toetsen en viool staat slechts in dienst van de hoofdzaak: zijn hoogstpersoonlijke preoccupaties.
Deze cd laat geen twijfel bestaan over De Sires ambities. Rotterdam heeft al één geniale muzikale dorpsgek genaamd Harry den Hartog. Die heeft er definitief een concurrent bij. De Sire is uniek, de enige muzikant zonder emailadres. Ga dat horen, maar vooral: ga dat zien! Meer informatie vind je op www.rickydesire.nl.